In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vader tot omgang met zijn kind, geboren in 2012. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J.D.D. Burhenne, had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Limburg, die op 22 juli 2022 was uitgesproken, aangevochten. De rechtbank had het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling afgewezen, wat de vader niet kon accepteren. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.E.A.H. Verstraelen, verzocht de beschikking te bekrachtigen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 mei 2023 zijn beide partijen gehoord, evenals de Raad voor de Kinderbescherming. De vader voerde aan dat het in het belang van het kind is om omgang te hebben, terwijl de moeder en de raad stelden dat er belemmeringen zijn voor contactherstel, vooral vanwege het gebrek aan zelfinzicht bij de vader en zijn voortdurende strijd met de moeder. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en kwam tot de conclusie dat het verzoek van de vader moet worden afgewezen. Het hof oordeelde dat er geen verandering is in de situatie van de vader en dat het in het belang van het kind is om geen omgangsregeling vast te stellen.
De beslissing van het hof was om de bestreden beschikking te bekrachtigen en de proceskosten te compenseren, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze uitspraak benadrukt het belang van het welzijn van het kind in zaken van omgangsregelingen en de noodzaak voor ouders om aan hun eigen problemen te werken voordat omgang kan worden overwogen.