[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag] 1976,
wonende te [adres 1] .
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
In hoger beroep heeft het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch bij arrest van 2 november 2020 (parketnummer 20-003790-15) het vonnis waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot’ (feit 1) en telkens ‘mishandeling, begaan tegen zijn kind’ (feit 2 en feit 3), de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag.
Namens de verdachte is op 12 november 2020 tegen dit arrest beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 12 oktober 2021 (rolnummer 20/03679) het bestreden arrest vernietigd en de zaak teruggewezen naar dit gerechtshof opdat de zaak opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
Dit arrest is – na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad – gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep d.d. 26 juni 2023 en de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft primair en subsidiair – op verschillende gronden – integrale vrijspraak bepleit. Meer subsidiair en uiterst subsidiair heeft zij een strafmaat- en straftoemetingsverweer gevoerd.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 6 juli 2014, in de gemeente Heerlen, opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, althans een persoon, te weten [slachtoffer 1] , meermalen, althans eenmaal, heeft geslagen en/of gewelddadig heeft geduwd en/of bij haar keel en/of nek heeft vastgepakt en/of (vervolgens) haar keel heeft dichtgeknepen en/of in haar nek heeft geknepen en/of heeft geschopt en/of heeft getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 6 juli 2014, in de gemeente Heerlen, opzettelijk mishandelend zijn kind, althans een persoon, te weten [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum 1] ), meermalen, althans eenmaal, van een trap heeft geduwd en/of - al dan niet met een stok, althans tafelpoot - heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 6 juli 2014, in de gemeente Heerlen, opzettelijk mishandelend zijn kind, althans een persoon, te weten [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum 2] ), meermalen, althans eenmaal, van een trap heeft geduwd en/of - al dan niet met een stok, althans tafelpoot - heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 1 juli 2013 tot en met 6 juli 2014, in de gemeente Heerlen, opzettelijk mishandelend zijn echtgenoot, te weten [slachtoffer 1] , meermalen heeft geslagen en haar keel heeft dichtgeknepen en heeft geschopt, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij in de periode van 1 juli 2013 tot en met 6 juli 2014, in de gemeente Heerlen, opzettelijk mishandelend zijn kind, te weten [slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum 1] ), van een trap heeft geduwd en heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
3.
hij in de periode van 1 juli 2013 tot en met 6 juli 2014, in de gemeente Heerlen, opzettelijk mishandelend zijn kind, te weten [slachtoffer 3] (geboren [geboortedatum 2] ), van een trap heeft geduwd en heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het proces-verbaal van de politie-eenheid Limburg, district Parkstad, Districtsrecherche in de wettelijke vorm opgemaakt door [verbalisant 1] , inspecteur van politie, proces-verbaalnummer 2014073551, gesloten d.d. 11 december 2014, inhoudende een verzameling in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 183. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 6 juli 2014, dossierpagina’s 9-11, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] :
(pagina 9)
Ik doe aangifte van mishandeling, gepleegd door mijn man genaamd [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1976 (…) Ik ben 12 jaar getrouwd met hem en samen hebben wij 2 kinderen.
Ik ben 3 jaar in Nederland en mijn man en kinderen zijn anderhalf jaar geleden nagekomen vanuit [land van herkomst] naar Nederland. (…) Wij hebben voordat wij op [adres 2] woonden, eerst nog in Hoensbroek gewoond op de [adres 3] . Ongeveer een jaar geleden zijn wij verhuisd naar de [adres 2] omdat het huis in Hoensbroek te klein was. Ongeveer een jaar geleden heeft mijn man mij ook mishandeld (…). Hij had ook weer ruzie gemaakt en had mij op mijn rug op de bank gegooid en hield met een hand mijn keel dicht.
(…)
Hij maakt elke dag ruzie met mij en de kinderen en slaat bijna dagelijks de kinderen en mij.
(…)
(pagina 10)
Vandaag, 6 juli 2014, omstreeks 15.40 uur, waren onze kinderen en ik in de woonkamer van onze woning
(het hof begrijpt:
aan [adres 2] ).(…) Ik zag dat mijn man kwaad werd en ik vluchtte via de keuken en de gang naar de achtertuin voor hulp. Er was niemand buiten die mij kon helpen en dus liep ik weer de woning binnen via de gang waar mijn man was. Ik zag en voelde dat hij mij met zijn hand ter hoogte van mijn schouder bij mijn shirt pakte en mij de gang in trok. Ik zag en voelde dat hij mij hard tegen de muur in de gang duwde. Dit deed pijn. In de gang pakte mijn man mij met een van zijn handen bij de keel en kneep mijn keel dicht en met de andere hand hield hij mijn mond dicht zodat ik niet om hulp kan roepen. Terwijl mijn man zijn handen bij mijn keel en voor mijn mond had, viel ik achterover op mijn rug op de grond. Ik zag en voelde dat mijn man met een hand mijn keel dicht kneep en met een van zijn blote voeten mij steeds op mijn buik schopte wat pijn deed. Ik zag en voelde dat mijn man mij met zijn vlakke hand meerdere keren tegen mijn gezicht sloeg wat pijn deed. Mijn oudste zoon heeft twee foto’s gemaakt vanuit de woonkamer naar de gang waarop te zien is dat mijn man mij slaat en schopt. De kinderen hebben de politie gebeld. (…) Er was geen reden tot het geweld van mijn man tegen mij. Ik had daar geen aanleiding voor gegeven en hij had daartoe niet het recht of de toestemming om mij pijn en/of letsel toe te brengen. Ik wil nog vertellen dat hij mijn oudste zoon [slachtoffer 2] vanmorgen met zijn vuist op zijn hoofd heeft geslagen zonder dat er iets aan de hand was.
2.
Een proces-verbaal van aanhouding d.d. 6 juli 2014, dossierpagina’s 17 – 19, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
(pagina 17)
Op 6 juli 2014, omstreeks 15.35 uur, kregen wij, verbalisanten, de opdracht om te rijden naar [adres 2] . Aldaar zou een kind hebben gebeld met de mededeling dat zijn vader zijn moeder aan het slaan zou zijn. Naar aanleiding van bovenstaande zijn wij direct ter plaatse gegaan. (…) Op het moment dat wij uit ons dienstvoertuig stapten, zagen wij dat de voordeur van perceel [adres 2] geopend werd door een kind.
(pagina 18)
Wij liepen vervolgens in de richting van de voordeur. Ik, [verbalisant 2] , zag dat er vanuit de gang een manspersoon kwam aangelopen welke het kind bij de arm vastpakte. Ik, [verbalisant 2] , zag dat de manspersoon de voordeur dicht wilde maken. Ik, [verbalisant 2] , hield de voordeur vervolgens open. Wij zagen vervolgens dat er een vrouw vanuit de gang al schreeuwend naar buiten kwam gerend. Wij hoorden dat de vrouw riep ‘Help me! Help me!’. (…) Ik, [verbalisant 3] , ben met de vrouw en twee kinderen van 9 en 10 jaar oud naar de keuken gelopen. Ik, [verbalisant 3] , zag dat de vrouw hevig overstuur was. (…) Ik, [verbalisant 3] , hoorde dat beide kinderen in de Nederlandse taal tegen mij begonnen te praten. Ik hoorde dat de kinderen het volgende tegen mij zeiden: ‘papa heeft mama de keel dicht geknepen en een hand op de mond gehouden. Papa slaat mama heel vaak. Papa slaat ons ook en duwt ons ook wel eens van de trap’. Ik zag gedurende het gesprek dat de kinderen erg overstuur en emotioneel waren. (…)
(pagina 17)
Op zondag 6 juli 2014 omstreeks 15.50 uur hielden wij op de locatie [adres 2] , als verdachte aan:
[verdachte] , geboren op [geboortedag] 1976 te [geboorteplaats 1] .
3.
Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Limburg d.d. 9 juli 2014, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
U houdt mij voor de vordering tot inbewaringstelling van de officier van justitie
en de feiten waarvan ik word verdacht
(hof: onder feit 1 van de vordering tot inbewaringstelling is hetzelfde feit opgenomen als onder feit 1 van de tenlastelegging).
Ik heb haar mond dichtgehouden
(het hof begrijpt: op 6 juli 2014).
4.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 9 juli 2014, dossierpagina’s 45-46, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1] :
(pagina 45)
Ik ben bevriend met [slachtoffer 1]
(het hof begrijpt telkens: aangeefster). Ik weet dat binnen het gezin veel ruzie is. (…) Ik weet dat ze problemen heeft met haar man [verdachte]
(het hof begrijpt telkens: de verdachte). Ik heb ooit een ruzie meegemaakt. Dat was ongeveer 1 maand geleden. Ergens in juni
(het hof begrijpt: 2014).Ik was toen bij hen thuis op [adres 2] . De precieze datum weet ik niet. (…) Ik heb gezien dat [slachtoffer 1] verwond was. Ik zag zwellingen en verwondingen in haar gezicht. Boven het oog. [slachtoffer 1] vertelde toen dat [verdachte] haar had geslagen. [slachtoffer 1] vertelt mij dat ze altijd problemen heeft met haar man. Dit duurt al minimaal 1 jaar. Ze komt dan bij mij huilend aan. Ze vertelt dan dat ze is geslagen en dat haar kinderen zijn geslagen. Ik zie haar één keer à twee keer minimaal in de week. Elke keer vertelt ze dan dat zij en haar kinderen
(het hof begrijpt telkens: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] )mishandeld zijn. Het gaat nooit ergens anders over. (…) [slachtoffer 1] heeft mij verteld dat haar kinderen worden mishandeld door haar man. (…)
5.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 18 augustus 2014, dossierpagina’s 63 – 126, voor zover inhoudende een verslag verbatim studioverhoor van de getuige [slachtoffer 2] , opgemaakt door [tolk 1] , schrijftolk:
(pagina 63)
Hierbij verklaar ik, [tolk 1] , schrijftolk, dat ik, op verzoek van de beheerder van de verhoorstudio te Eindhoven, op 13 augustus 2014 een aanvang heb gemaakt met de woordelijke uitwerking van een studioverhoor. Uit de mij ter beschikking gestelde gegevensdrager (DVD) bleek dat op 18 juli 2014, in het bureau van politie te Eindhoven, een persoon werd gehoord die bleek te zijn genaamd: [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 2] , wonende [adres 2]
(het hof begrijpt: de oudste zoon van verdachte).
(pagina 64)
(…)
Met de letter G wordt in deze verslaglegging bedoeld, de getuige.
Met de letter V wordt in deze verslaglegging bedoeld, de verhoorster.
(pagina 66)
V: (…) En ehm ik heb gehoord [slachtoffer 2] dat ehm op zondag 6 juli, volgens mij, dat d’r toen bij jullie politie thuis is geweest, klopt dat?
G: Ja.
(…)
G: Daarna komt mijn vader
(pagina 67)
(…)
G: En trekt mijn moeder.
(…)
G: Hij was in die gang, kleine gang daar zit een kleine gang.
(…)
G: En daar heeft, daar heeft hij mijn moeder geslagen.
(…)
G: En in buik gestompt.
(…)
G: Eh daarna, daarna heeft hij zo mond gehouden (12.41.22 getuige legt zijn rechterhand op zijn keel en zijn linkerhand over zijn mond).
(…)
G: Daarna is mijn moe, wacht. Daarna is mijn moeder gevallen en hij slaat haar.
(…)
G: Mijn moeder heeft bij de deur (12:41:52 getuige wijst met zijn beide armen naar rechts) bij de deur de telefoon aan ons gegeven.
(…)
G: eh en ik en mijn broertje. Hebben één één gedrukt, maar eerst hebben we bew, bewij. Eerst dachten we moeten bewijzen hebben. dat hij mijn moeder heeft geslagen. Dus toen waar hij mijn moeder aan ’t slaan, dan toen hebben we een foto gemaakt eigenlijk. (…)
(pagina 68)
(…)
G: Toen hebben we naar de politie gebeld. Toen za, zeiden we tegen de p[olitie mijn moeder slaat mij, nee mijn vader slaat mijn moeder.
(…)
G: Hij slaat ons altijd.
(…)
(pagina 76)
(…)
G: Hij slaat ons. In zijn hoofd hij, (12:55:47 getuige gaat met zijn rechterhand naar de zijkant van zijn hoofd) hij slaat onze hoofd. Hij gooit, hij gooit ons van de traf, trap.
(…)
(pagina 77)(…)
V: Hoe vaak slaat jouw moe, jouw vader jouw moeder, ongeveer?
G: Altijd bijna.
V: Altijd bijna. Oké. En hoe vaak slaat jouw vader jou?
G: Zelfde, altijd.
V: Altijd. En hoe vaak slaat jouw vader jouw broertje?
G: Zelfde.
(…)
(pagina 80)
V: En. Als jouw vader jou slaat hé, waar slaat hij jou dan?
G: Vaak in de kelder.
V: Ja. In de kelder ja.
(…)
(pagina 81)
(…)
G: (…) Hij sla mij, hij gooit mij altijd als die kelder moet, hij, hij stra, hij gooit mij van de trap.
(…)
G: Daarna ga ik naar ’t binnen, binnen van, binnen van eh kelder. Daarna doet hij de deur dicht. (…) Dan slaat hij mij met vuisten, met zijn benen in mijn buik. (…) Bijna van alles. Mijn hoofd, m’n rug.
(pagina 86)
(…)
G: Hij schopt me (getuige staat op en maakt een voorwaartse beweging met zijn rechterbeen).
(pagina 88)
(…)
G: Ja dat doet pijn (13:11:50 getuige buigt wat voor over en heeft beide handen op zijn onderrug) als je dit eh als ’t elke trap gaat naar boven zo.
(…)
(pagina 91)
G: Eh eerst slaat mij altijd met zijn vuisten (13:15:22 getuige beweegt zijn handen met gebalde vuisten op en neer voor zich. En wijst daarna op de tekening)
(…)
(pagina 104)
G: En toen heeft hij ons geslagen. Eerst mijn broertje geslagen daarna, daarna nee mij daarna mij. Daarna sa. Eerst ging hij mijn broertje zo hard slaan (13:32:43 getuige heft zijn rechterhand en tikt met zijn rechterhand eerst op zijn rechterwang en daarna op zijn linkerwang).
(…)
(pagina 113)
V: ’t d’r over dat jul, jouw moeder de telefoon geeft.
G: Ja en ik heb eh foto gedaan.
(…)
V: En waar heb jij een foto van gemaakt?
G: Eh dat hij haar sloeg.
(…)
V: En hoeveel foto’s heb jij gemaakt?
G: Twee.
V: Twee foto’s heb jij gemaakt. Oké. En wie heeft de politie gebeld?
G: Wij alletwee, maar even kijken. Ik heb één één twee gedrukt en mijn broertje heeft eh dat hij moert bellen, op die groene dingetje gedrukt. En ik heb gepraat met de politie.
(…)
G: Ja hij stampte met de been.
V: Met de been stampte die. En eh hoe vaak is dat gbeurd? Hoe vaak is ’t gebeurd dat jouw vader jouw moeder eh geslagen en gestampt heeft?
G: Heel vaak.
6.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 augustus 2014, dossierpagina’s 131 – 166, voor zover inhoudende een verslag verbatim studioverhoor van de getuige [slachtoffer 3] , opgemaakt door [tolk 2] , schrijftolk:
(pagina 131)
Hierbij verklaar ik, [tolk 2] , schrijftolk, dat ik, op verzoek van de beheerder van de verhoorstudio te Eindhoven, op 5 augustus 2014 een aanvang heb gemaakt met de woordelijke uitwerking van een studioverhoor. Uit de mij ter beschikking gestelde gegevensdrager (DVD) bleek dat op 18 juli 2014, in het bureau van politie te Eindhoven, een persoon werd gehoord die bleek te zijn genaamd: [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 3] , wonende [adres 2]
(het hof begrijpt: de jongste zoon van verdachte).
(pagina 132)
Met de letter G wordt in deze verslaglegging bedoeld, de gehoorde persoon.
Met de letter V wordt in deze verslaglegging bedoeld, de verhoorder.
(pagina 133)
(…)
V: Vertel mij eens waarvoor de politie bij jou thuis is geweest?
G: Want mijn vader had mijn moeder geslagen.
(…)
G: Met hem voeten, haar buik geslagen.
(…)
(pagina 137)
(…)
G: En toen was mijn moeder gevallen. En toen hij, hij met haar voeten in haar buik geslagen.
(…)
V: Met de voeten op de buik geslagen. Hoe weet je dat? Dat jouw vader met de voeten op de buik van jouw moeder heeft geslagen?
G: Nou, hebben foto gemaakt.
(…)
V: Oké. Dus er zijn 2 foto’s gemaakt. Wie heeft die foto’s gemaakt?
G: Ik en mijn broer.
(…)
(pagina. 139)
(…)
V: (…) Wie heeft de politie gebeld?
G: Ik heb… Ik heb geklikt…
V: Wat heb je geklikt?
G: We hebben 112 gedaan en toen heb ik geklikt.
(…)
G: (…) En toen was de politie en heb mijn broer het hem gepraat, met de politie.
(…)
V: Wat heb je nog meer gezien wat jouw vader deed?
G: Aan de nek vasthouden zo (houdt zijn linkerhand om zijn keel). Zo vastgehouden worden, zo. (houdt zijn linkerhand schuin omhoog met de hand in een kom)
(…)
V: En toen kan mijn moeder niet ademen.
(…)
(pagina 142)
(…)
V: (…) Doet papa ook wel eens andere mensen slaan?
A: Ja, ik en mijn broer.
(…)
G: Ja maar altijd gaat hij mijn broer slaan en mij.
V: Oké. Hij doet jou ook slaan?
G: Ja, 1 keer heb hij met eh, zo’n hout in mijn rug geslagen.
(…)
(pagina 143)
(…)
G: Soms doet hij eh, met mijn broer ehm, mijn broer met de riem doorslaan.
V: Ook wel eens jou broer met de riem slaan?
G: ja.
(…)
(pagina 144)
(…)
V: (…) En wa, wat voelde je dan als papa jou sloeg met de riem?
G: Heel pijn.
(…)
(pagina 147)
(…)
V: (…) En waar heeft die jou met de riem geslagen? Waar was je toen? Toen jouw vader jou met de riem sloeg?
G: Onder, onder.
V: Waar onder?
G: Onder, gewoon onder.
V: Waar onder? In de woonkamer, in de keuken, in de gang, op de slaapkamer, in de kelder? Waar bedoel je?
G: Kelder.
(…)
G: Toen was met hard geslagen. En toen was bloedens toe. Ik was naar mijn pielie zo pielie pijn en toen was ik zo kijken en toen was klein bloedje.
(pagina 149)
(…)
V: (…) En wie werd eerst geslagen toen je in de kelder was?
G: Ik.
(…)
G: (…) En toen was mijn broer beurt. En toen was slaan, slaan, slaan.
(…)
(pagina 150)
V: (…) En wat deed jouw vader met jouw broer dan?
G: Ook geslagen met de riem.
(…)
(pagina 155)
V: Hij deed jou met de riem slaan. Waarmee heeft jouw vader jou nog meer geslagen? Met zijn handen, met zijn voeten, met een stok, met iets anders?
G: Voe… Eh, handen en voeten.
V: Heeft hij jou ook wel eens met handen geslagen?
G: Ook.
7.
Een proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 7 juli 2014, dossierpagina’s 168 – 171, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
(pagina 168)
V: Uw kinderen hebben bij collegae van mij aangegeven dat zij ook wel eens zijn mishandeld door uw man, genaamd [verdachte] . Klopt dit?
A: Ja dat klopt.
V: Zij hebben aangegeven dat zij van de trap zijn geduwd door uw man. Klopt dit?
A: Ja, 4 à 5 keer is dit gebeurd. Dit is bij beide kinderen gebeurd.
V: Waar bestaan de mishandelingen uit bij uw kinderen?
A: Altijd slaan tegen het hoofd en in de rug.
V: Waar slaat hij dan?
A: Op het achterhoofd.
(pagina 169)
V: Hoe slaat hij dan?
A: Met een vuist of met een stok.
(…)
V: Hoe vaak gebeurt dit in de week dat hij de kinderen slaat?
A: 2 à 3 keer.
(…)
V: Met welke regelmaat wordt u mishandeld?
A: Soms 1 keer per week, Niet altijd. Maar het gebeurt wel vaak.
(pagina 170)
V: Waar bestaan de mishandelingen uit?
A: (…) Pakt mij altijd bij mijn nek en zorgt ervoor dat ik niet kan schreeuwen. Hij bedekt mijn mond of knijpt mij zo hard in mijn nek dat ik geen geluid kan maken.
8.
Een proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 8 juli 2014, dossierpagina’s 172 -173, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
(pagina 172)
Ik wens graag te verklaren dat ik heb gezien dat mijn man mijn oudste zoon van de keldertrap duwde. Ik heb mijn zoon zien vallen en ik hoorde hem schreeuwen van de pijn. U vraag mij hoelang mijn kinderen al worden mishandeld door mijn man. Dit gebeurt al zolang ze in Nederland zijn. (…) Hij slaat mijn kinderen altijd op plaatsen welke niet direct zichtbaar zijn voor anderen. Ik bedoel hiermee op het hoofd waar haren groeien of op de rug waar kleding overheen gaat. (…)
9.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 juli 2014, dossierpagina’s 53 – 54, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2] , wonende [adres 4] :
(pagina 53)
Een jaar geleden zijn naast ons, op de [adres 2] , nieuwe buren komen wonen. Al vanaf het eerste begin was er binnen enkele dagen ruzie in het gezin. Er werd veel geschreeuwd en regelmatig hoorde ik de kinderen in het gezin huilen. Afgelopen jaar is het meermaals voorgekomen dat er problemen waren zoals hierboven omschreven. De man en vrouw schreeuwden meermaals tegen elkaar, maar met name de kinderen huilden veelvuldig. Ik heb ook meermaals gehoord glasgerinkel of gebonk van kapot gegooide spullen. Het zijn gehorige woningen. Een incident, nu twee weken geleden, kan ik mij nog goed herinneren. Een van de buurjongens schoot per ongeluk een bal tegen mijn auto. De auto raakte hierbij licht beschadigd. Ik heb de buurvrouw aangesproken en uiteindelijk hoorde ik even later dat de buurman aan het schelden was tegen zijn zoon. Ik hoorde dat er geslagen werd, ik hoorde namelijk echt het geluid van petsen, alsof met een hand of plat voorwerp op een blote huid werd geslagen. Ik hoorde ook de buurjongen huilen. Ik kan alles heel goed horen omdat het raam boven van de woning openstond en een en ander zich kennelijk in die kamer afspeelde. Het incident duurde ongeveer 15 minuten. Ik heb sindsdien erg hiermee gezeten. Ik had eigenlijk al veel eerder de politie moeten bellen of de raad voor de kinderbescherming.
10.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 juli 2014, dossierpagina’s 55 – 56, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 3] , wonende [adres 5] :
(pagina 55)
U vraagt mij of ik iets weet van de thuissituatie van de familie op [adres 2] . Ik weet daarvan dat de familie daar veel ruzie heeft. Mijn kinderen spelen wel eens met de kinderen van dat gezin. De zoontjes uit het gezin, die ik ken als [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] (fonetisch)
(het hof begrijpt: [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] ), zeggen vaak tegen mijn kinderen dat papa en mama vaak ruzie hebben. Ook zeggen zij dan dat papa mama slaat en ook hen slaat.
11.
Een proces-verbaal getuigenverhoor door de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, d.d. 17 januari 2020, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op de momenten dat u met de politie hebt gesproken, heeft u toen de waarheid verteld?
Ja.
Wanneer begon de mishandeling? Wanneer bent u voor het eerst geslagen door uw man?
Nadat hij in Nederland was, ongeveer na twee maanden.
Wat gebeurde er toen tijdens die ruzie?
Hij schold en hield zijn handen niet thuis.
Wat gebeurde er precies?
Hij heeft mij geslagen.
Weet u nog hoe hij u heeft geslagen?
Met zijn hand. Hij heeft met zijn vuist vol op mijn ogen geslagen. Mijn oog was
opgezwollen. Toen ik op de grond viel heeft hij mij getrapt.
Dan gebeurt er iets op 6 juli 2014. Weet u nog wat er toen gebeurde? Op die zondag?
Ja, dat kan ik me goed herinneren.
Hoe sloeg hij u op dat moment?
Met zijn handen en toen ik was gevallen trapte hij met zijn voeten.
Kunt het nog nauwkeuriger beschrijven?
Hij begon met zijn vuist tegen mijn rug te staan. Toen vroeg ik aan mijn kinderen om de politie te bellen. Bij eerdere incidenten toen de kinderen bang waren durfden de kinderen niet de politie te bellen. Nu zei ik anders ga ik dood dus bel de politie.
Sloeg hij u meerdere keren?
Ja, meerdere keren. Op dat moment kon ik niet weglopen. Ik stond in een hoekje. Hij hield mij vast.
Waar hield hij u vast? Waar op uw lichaam?
Bij mijn hals.
Hoe ging het? Ging het achter elkaar door?
Totdat de politie kwam heeft hij mij geslagen. Ik lag nog op de grond toen de politie kwam.
Heeft hij u nog geslagen toen u op de grond lag?
Ja.
U heeft net verteld dat u tegen u kinderen zei: bel de politie.
Ik was bang dat de kinderen de politie niet durfden te bellen. Ik gooide mijn telefoon om te bellen.
Klopt het dat de kinderen ook de telefoon hebben gebruikt om foto’s te maken?
Ja dat klopt. Dat heb ik niet tegen ze gezegd, dat was hun eigen idee.
Ik ga u de foto’s laten zien op pagina 15 en 16 van het dossier.
Herkent u zichzelf op pagina 15 en 16 van het dossier?
Ja.
Kunt u beschrijven wat er daar gebeurt?
Zoals u ziet, hij gebruikt geweld. Ik kon niet weglopen zoals je ziet. Ik stond in de gang.
(…)
Wat deed hij precies bij het slaan van de kinderen?
Hij gebruikte zijn handen. Soms gebruikte hij ook dingen die hij in zijn handen had.
12.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de politierechter in de rechtbank Limburg d.d. 2 december 2015, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Mijn vrouw
(het hof begrijpt: [slachtoffer 1] )is eerder naar Nederland gekomen dan ik.
Ik heb mijn kinderen meegenomen naar Nederland. U houdt mij voor dat een van de kinderen een bal naar de auto van mevrouw [getuige 2] zou hebben geschoten. Hierdoor was schade aan haar auto. Mevrouw [getuige 2] zou mij hebben horen schelden. Mevrouw [getuige 2] zou hebben gehoord dat ik mijn zoon sloeg. Zij hoorde petsen. Zij zou ook hebben gehoord dat mijn zoon huilde. U vraag mij hierop te reageren. De kinderen waren buiten aan het spelen. De buitenspiegel was gebroken. Ik heb het kind naar binnen geroepen en hem gecorrigeerd.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat voor alle drie de ten laste gelegde feiten een bewezenverklaring kan volgen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – primair en subsidiair – integrale vrijspraak bepleit. Daartoe heeft de raadsvrouw – samengevat, op gronden als nader verwoord in de pleitnota – aangevoerd dat het dossier onvoldoende objectief bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Op geen enkele manier kan worden getoetst of de ex-vrouw en de kinderen van de verdachte naar waarheid hebben verklaard. Hun verklaringen vinden aldus onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. Voorts heeft [slachtoffer 2] bij de raadsheer-commissaris verklaard dat er geen sprake was van ernstig geweld, maar eerder van cultuurverschillen waar zijn vader niet aan kon wennen.
Oordeel van het hof
Uit de vorenbedoelde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep zijn de navolgende feiten en omstandigheden naar voren gekomen.
Op 6 juli 2014 ontvingen de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] de opdracht om naar [adres 2] te rijden. Ter plaatse zagen zij een vrouw, naar later bleek aangeefster, naar buiten komen rennen en om hulp schreeuwen. De vrouw was hevig overstuur. Verbalisant [verbalisant 3] hoorde vervolgens twee kinderen, naar later bleek [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , tegen hem zeggen: ‘Papa
(het hof begrijpt: de verdachte)heeft mama
(het hof begrijpt: aangeefster [slachtoffer 1] )de keel dichtgeknepen en een hand op de mond gehouden. Papa slaat mama heel vaak. Papa slaat ons ook en duwt ons ook wel eens van de trap’.
Aangeefster heeft verklaard dat de mishandelingen ongeveer twee maanden nadat de verdachte in Nederland was aangekomen zijn begonnen. De mishandelingen jegens haar bestonden onder andere uit slaan, de keel dichtknijpen en schoppen. Door deze mishandelingen heeft zij pijn ervaren. Ten aanzien van de mishandelingen jegens de kinderen, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , heeft aangeefster verklaard dat deze bestonden uit onder andere slaan en van de trap duwen. De verdachte sloeg de kinderen altijd op plaatsen die niet direct zichtbaar waren voor anderen, zoals het hoofd waar haar groeit of de rug waar kleding overheen gaat. Over de frequentie heeft aangeefster verklaard dat de verdachte elke dag ruzie maakte en haar en de kinderen 1 tot meerdere keren per week sloeg. De mishandeling op 6 juli 2014 was volgens aangeefster dusdanig erg, dat zij haar telefoon aan haar kinderen gaf zodat zij de politie konden bellen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben met die telefoon eerst nog twee foto’s genomen van de mishandeling en hebben vervolgens de politie gebeld. Op 17 januari 2020 heeft aangeefster, ten overstaan van de raadsheer-commissaris, een gelijkluidende verklaring afgelegd.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zijn vader op 6 juli 2014 zijn moeder had geslagen en in haar buik had geschopt en dat zijn vader zijn moeder bijna altijd sloeg. Ook heeft [slachtoffer 2] verklaard dat zijn vader hem en zijn broertje sloeg, meestal op het hoofd. Hij heeft verklaard dat zijn vader hem en zijn broertje ook bijna altijd sloeg en dat dat veel pijn deed. Het slaan gebeurde meestal in de kelder. Ten slotte heeft [slachtoffer 2] verklaard dat zijn vader hem en zijn broertje van de trap heeft gegooid.
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat zijn vader op 6 juli 2014 zijn moeder had geslagen en dat zijn vader zijn moeder, toen zij op de grond was gevallen, met zijn voeten in haar buik had geslagen
(het hof begrijpt: had geschopt). [slachtoffer 3] heeft ook verklaard dat zijn vader hem en zijn broer [slachtoffer 2] altijd sloeg, dat dat pijn deed en dat dat soms tot bloedens toe was.
Getuige [getuige 1] , een vriendin van aangeefster die aangeefster één à twee keer per week zag, heeft verklaard dat aangeefster haar had verteld dat zij werd geslagen door haar man
(het hof begrijpt: de verdachte). Dit duurde volgens getuige [getuige 1] al minimaal één jaar. Aangeefster heeft [getuige 1] ook verteld dat de verdachte haar kinderen mishandelde. Ten slotte heeft [getuige 1] naar eigen zeggen ook verwondingen, te weten zwellingen en verwondingen in het gezicht, gezien bij aangeefster.
Getuige [getuige 2] , de (toenmalige) buurvrouw van het gezin, heeft verklaard dat zij – sinds de buren een jaar geleden naast haar kwamen wonen – regelmatig geschreeuw en gehuil heeft gehoord bij de buren. Zij kon zich één incident nog goed herinneren. Eén van de buurjongens
(het hof begrijpt: [slachtoffer 2] of [slachtoffer 3] )had per ongeluk een bal tegen haar auto geschopt. Getuige [getuige 2] heeft toen de buurvrouw
(het hof begrijpt: aangeefster [slachtoffer 1] )aangesproken. Vervolgens hoorde zij dat de buurman
(het hof begrijpt: de verdachte)aan het schelden was tegen zijn zoon en zij hoorde daarna dat er werd geslagen. Zij wist dat het om slaan ging omdat zij het geluid van petsen – alsof met een hand of plat voorwerp op een blote huid werd geslagen – hoorde. Vervolgens hoorde zij de buurjongen huilen.
Getuige [getuige 4] , de (toenmalige) buurvrouw van het gezin, heeft verklaard dat haar kinderen wel eens speelden met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben vaak tegen haar kinderen gezegd dat papa hen en mama sloeg.
Het hof overweegt als volgt.
De verklaringen van aangeefster en de kinderen vinden niet alleen steun in elkaars verklaringen, maar ook in de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 4] . Het hof heeft dan ook geen enkele reden om aan deze verklaringen te twijfelen. Het standpunt van de verdediging dat het dossier onvoldoende (objectief) bewijs bevat om tot een bewezenverklaring te kunnen komen wordt door het hof – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – verworpen. De verklaringen die de kinderen, [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , jaren later bij de raadsheer-commissaris in dit hof hebben afgelegd maakt het voorgaande niet anders.
Beide kinderen hebben bij de raadsheer-commissaris verklaard dat zij bij de politie eerlijk hebben verklaard. Beiden hebben nogmaals bevestigd dat er geweld werd gebruikt door hun vader jegens hen en er sprake zou zijn geweest van slaan. Het hof gaat aldus uit van de verklaringen die bij de politie – korte tijd na de gebeurtenissen – door hen zijn afgelegd.
Resumerend verwerpt het hof het tot vrijspraak strekkende verweer van de verdediging en acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op: