Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
- 1e fase (duur twee maanden): eenmaal in de twee weken (oneven) van vrijdag na school tot maandag voor school en in de andere week van woensdag na school tot 18.30 uur;
- 2e fase (duur twee maanden): eenmaal in de twee weken (oneven) van vrijdag na school tot maandag voor school en in de andere week van woensdag na school tot donderdag 18.30 uur;
- 3e fase (duur twee maanden): eenmaal in de twee weken (oneven) van vrijdag na school tot maandag en in de andere week van woensdag na school tot vrijdag 18.30 uur;
- definitief: in de oneven weken verblijft [minderjarige] bij de vader en in de even weken verblijft [minderjarige] bij de moeder. [minderjarige] wordt op vrijdagochtend door de ene ouder naar school gebracht en de andere ouder haalt [minderjarige] van school op. De overdrachten vinden dan feitelijk op school plaats.
- de vader, bijgestaan door mr. Leijser;
- de moeder, bijgestaan door mr. Cox;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] ;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 15 december 2021;
- het V6-formulier met als bijlage productie 9, ingediend door de advocaat van de moeder op 23 mei 2022;
- het V6-formulier met als bijlage productie 8, ingediend door de advocaat van de moeder op 2 juni 2022.
3.De beoordeling
voorlopig– totdat anders zal zijn beslist – partijen en [minderjarige] gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar elke week afwisselend, in dier voege dat:
- bepaald dat [minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft;
- de behandeling van het verzoek inzake de zorgregeling aangehouden tot de mondelinge behandeling van het verzoek van de raad tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] op 30 januari 2020.
voorlopigtotdat anders wordt beslist, dat het contact tussen [minderjarige] en de vader onder regie van de GI plaatsvindt.
in de oneven wekenvan vrijdag 17:00 uur tot maandagochtend (naar school) en gedurende de vakanties en feestdagen als volgt:
- zomervakantie: ieder van de ouders heeft recht op drie weken. De moeder heeft het recht om als eerste haar voorkeur uit te spreken over de weken waarin [minderjarige] bij haar verblijft. De keuze van de moeder dient uiterlijk op 1 december kenbaar gemaakt te worden aan de vader;
- kerstvakantie: [minderjarige] verblijft een kerstdag bij de vader en een kerstdag bij de moeder. In de oneven jaren viert [minderjarige] oud en nieuw bij de vader en in de even jaren bij de moeder. Voor de overige dagen wordt de reguliere regeling aangehouden;
- herfstvakantie: conform reguliere regeling;
- voorjaarsvakantie: conform reguliere regeling;
- meivakantie: conform reguliere regeling;
- studiedagen: conform reguliere regeling;
- verjaardagen/Vaderdag/ Moederdag: conform reguliere regeling,
in de even wekenzal plaatsvinden. Het hof zal dienovereenkomstig beslissen en de bestreden beschikking op dit punt (gedeeltelijk) vernietigen. Grief 1 van de vader behoeft derhalve geen verdere bespreking (meer).
in de oneven wekencontact met elkaar hebben.
4.De beslissing
met ingang van 1 september 2023de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 1 februari 2022, doch uitsluitend voor zover de rechtbank daarbij heeft bepaald dat de vader en [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] , eenmaal per twee weken
in de oneven wekencontact met elkaar hebben,
met ingang van 1 september 2023 (na de zomervakantie)eenmaal per twee weken
in de even wekencontact met elkaar hebben, conform de in de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 1 februari 2022, vastgestelde regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken;