In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 7 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte was veroordeeld voor het medeplegen van handel in cocaïne, amfetamine en hennep. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van 9 maanden opgelegd, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De verdachte ging in hoger beroep tegen dit vonnis. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en vastgesteld dat er sprake was van een vormverzuim in het vooronderzoek, omdat er geen machtiging van de rechter-commissaris was voor het afluisteren van de telefoon van de verdachte. Het hof concludeert echter dat dit verzuim geen gevolgen heeft voor de bewijsvoering, omdat er geen nadeel voor de verdachte is aangetoond. Het hof heeft de opgelegde straf herzien en een gevangenisstraf van 270 dagen opgelegd, waarvan 211 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de schending van de redelijke termijn in de procedure. Het hof bevestigt het vonnis voor het overige.