3.1.In rov. 2.1 tot en met 2.5 van het vonnis waarvan beroep heeft rechtbank feiten vastgesteld. Deze feitenvaststelling is door partijen in hoger beroep niet bestreden. Het hof kan dus van dezelfde feiten uitgaan. Het hof zal die feiten hierna vernummerd als rov. 3.1.1 tot en met 3.1.5 weergeven.
3.1.1.Ancona houdt zich onder meer bezig met het produceren van maatwerk meubels en
keukens, deels voor een binnenlandse en deels voor een buitenlandse afzetmarkt. De heren
[persoon A] en [persoon B] zijn beiden werkzaam voor Ancona.
3.1.2.[appellant] kocht in de jaren 2013 tot en met 2016 voor zijn eenmanszaak Abitare Cucine producten bij Ancona in om door te verkopen en leveren aan eigen klanten.
[appellant] en zijn vader zijn vennoten van TA, gevestigd in België. TA nam in dezelfde
periode (met name) de verplichting op zich tot exclusieve vertegenwoordiging en promotie
van de producten in de Benelux. Daartoe is tussen Ancona en TA op 1 oktober 2014 een Agency agreement tot stand gekomen.
3.1.3.Op 20 april 2018 waren zowel [appellant] als Ancona vertegenwoordigd op een beurs in Milaan. Daar hebben zij contact met elkaar gehad en gesproken over een oplossing van tussen hen gerezen geschillen over onbetaalde facturen, ondeugdelijk werk, onvolledige
leveringen en niet betaalde provisie.
3.1.3.1. Op de beurs in Milaan heeft [appellant] een A-4 aan [persoon B]
voorgelegd waarop een rekensom staat vermeld met de vorderingen over en weer en
waaronder staat vermeld:
“as just explained we want to make an agreement to solve this for once and for all Openstanding amount Abitaire cucine was: € 13.568,06 (...)
According Ancona Grupa
Costs made by Arbitare Cucine: - € 23.514,75
Unpaid invoices by private customers: - € 18.312,18
Total: € 28.258,87 to be paid to Abitare Cucine.
Openstanding amount TA (...) € 14.968,36 (...)
According Ancona Grupa
Provision tob e paid to TA (...) - € 15.146,18
Costs we made for mistakes: - € 4.367,40
Total: € 4.545,22 to be paid to TA (...)
Means there is a huge cap tob e paid to us from Ancona to Abitare and TA (...). We want to find a solution to solve this matter by today.
Solution:
- We will deducted al the amounts to be paid from the openstanding amount and this matter will be closed for once and for all. The amount we should receive: € 28.258,87 + 64.545,22 = € 32.804,09 will not be collected by our lawyer when we agree together all is solved.”
3.1.3.2. Vervolgens is met pen die rekensom van [appellant] doorgehaald en is met de hand
op dat A-4-tje een tekst geschreven, waaronder de handtekeningen van [appellant] en [persoon B] staan. Die tekst luidt:
Agree with [persoon B] on fair and [appellant] stop all legal forces. Abitair Pay p Bank next week F 7.000,=”
3.1.4.Na afloop van de beurs in Milaan heeft [appellanten] per post een vaststellingsovereenkomst naar Ancona gestuurd, maar Ancona heeft die vaststellingsovereenkomst niet ondertekend. Ancona heeft via haar advocaat bij mail van
8 juni 2018 een tegenvoorstel gedaan. Partijen zijn er uiteindelijk niet samen uitgekomen.
3.1.5.[appellanten] heeft het bedrag van € 7.000,00 (zoals hiervoor in 3.1.3.2 is genoemd) niet aan Ancona voldaan.
3.2.1.In eerste aanleg vorderde Ancona, in conventie, verkort weergegeven:
1. verklaring voor recht dat tussen Ancona enerzijds en [appellant] en TA anderzijds geen vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen,
2. voorwaardelijk, voor zover de vordering onder 1 wordt toegewezen:
ten aanzien van [appellant] :
veroordeling van [appellant] om aan Ancona te betalen:
primair: € 36.651,81, vermeerderd met de Kroatische handelsrente vanaf de vervaldata van de verschillende facturen, buitengerechtelijke kosten (ad € 1.141,52) en proceskosten,
subsidiair: € 36.651,81, vermeerderd met de Nederlandse wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de verschillende facturen, buitengerechtelijke kosten (ad € 1.141,52) en proceskosten,
ten aanzien van TA:
hoofdelijke veroordeling van [appellant] en TA om aan Ancona te betalen:
primair: € 16.536,72, vermeerderd met de Kroatische handelsrente vanaf de vervaldata van de verschillende facturen, buitengerechtelijke kosten (ad € 940,37) en proceskosten,
subsidiair: € 16.536,72, vermeerderd met de Nederlandse wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de verschillende facturen, buitengerechtelijke kosten (ad € 940,37) en proceskosten.
3.2.2.Op hetgeen Ancona aan deze vordering ten grondslag heeft gelegd en de daartegen door [appellanten] gevoerde verweren zal het hof, voor zover in hoger beroep van belang, hierna ingaan.
3.2.3.In reconventie vorderde [appellanten] , verkort weergegeven:
primair
1. een verklaring voor recht dat tussen partijen op 20 april 2018 een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van hun geschillen over en weer tot stand is gekomen,
2. nakoming van die vaststellingsovereenkomst, meer in het bijzonder door Ancona te gelasten: (i) schriftelijk te bevestigen dat zij al haar vorderingen op TA en [appellant] heeft gecrediteerd, (ii) schriftelijk te bevestigen dat zij de finale kwijting over en weer terzake alle zakelijke en agentuurrelaties met TA en [appellant] erkent en (iii) schriftelijk het rekeningnummer door te geven waarop [appellanten] bevrijdend het bedrag van € 7.000,00 dient te betalen,
3. te bepalen een betalingstermijn en te bepalen dat het Ancona voortaan verboden is nog verdere incasso- of andere maatregelen te nemen ten aanzien van vermeende openstaande posten,
4. de proceskosten,
[appellant] vordert subsidiair:
5. veroordeling van Ancona tot betaling aan [appellant] van € 41.826,93, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten,
TA vordert subsidiair:
6. veroordeling van Ancona tot betaling aan TA van € 19.513,58, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten.
3.2.4.Op hetgeen [appellanten] aan deze vordering ten grondslag heeft gelegd en de daartegen door Ancona gevoerde verweren zal het hof, voor zover in hoger beroep van belang, hierna ingaan.
3.2.5.Bij het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank in conventie:
- voor recht verklaard dat tussen Ancona enerzijds en [appellant] en TA anderzijds geen vaststellingsovereenkomst tot stand is gekomen, inhoudende dat [appellant] en TA aan Ancona een bedrag van € 7.000,00 dienen te betalen ter beëindiging van het geschil tussen hen als omschreven in deze dagvaarding op basis van finale kwijting over en weer,
- [appellant] veroordeeld om aan Ancona te betalen een bedrag van € 20.115,09, vermeerderd met de Kroatische handelsrente over het toegewezen bedrag met ingang van de vervaldata van de verschillende facturen tot de dag van volledige betaling,
- [appellant] en TA hoofdelijk veroordeeld om aan Ancona te betalen een bedrag van € 16.536,72, vermeerderd met de Kroatische handelsrente over het toegewezen bedrag met ingang van de vervaldata van de verschillende facturen tot de dag van volledige betaling,
- [appellant] en TA hoofdelijk veroordeeld om aan Ancona te betalen een bedrag van € 1.141,52 ter zake buitengerechtelijke incassokosten.
- [appellanten] hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Ancona tot dan toe begroot op € 4.187,06.
In reconventie heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard, voor zover de reconventionele vordering is gebaseerd op de “Agency Agreement” van 1 oktober 2014, en heeft zij [appellanten] in de proceskosten veroordeeld, aan de zijde van Ancona begroot op € 1.074,00.
Verder is het vonnis waarvan beroep in conventie en reconventie – voor zover nodig – uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde werd, tot slot, afgewezen.
3.3.1.[appellanten] heeft in hoger beroep elf grieven aangevoerd. Zij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep. Haar eis in hoger beroep zal het hof in de volgende rechtsoverweging weergeven.
3.3.2.[appellanten] heeft in de dagvaarding in hoger beroep geconcludeerd dat het hof zich bevoegd zal verklaren om van de vorderingen van [appellanten] kennis te nemen en de vorderingen van Ancona in conventie alsnog zal afwijzen en de vorderingen van [appellanten] alsnog zal toewijzen.
Blijkens het petitum van haar memorie van grieven heeft [appellanten] haar eis in hoger beroep als volgt gewijzigd:
[appellanten] vordert
in conventie, verkort weergegeven:
Primair: te beslissen dat tussen partijen op 20 april 2018 gesloten vaststellingsovereenkomst bindend is en daarbij te bepalen dat Ancona aan [appellant] zal retourneren € 58.092,59 (zijnde de betaling van € 65.092,59 minus het in de VSO overeengekomen afkoopbedrag van € 7.000,00), te vermeerderen met de van toepassing zijnde Kroatische rente vanaf de datum van betaling over dit bedrag zijnde 17 januari 2022;
Subsidiair: Ancona’s vorderingen af te wijzen zodat de hoofdsom en rente waartoe de rechtbank [appellant] en TA veroordeelde aan Ancona te betalen niet verschuldigd zullen zijn.
Voor het geval het hof van mening mocht zijn dat aan de vaststellingsovereenkomst geen rechtskracht toekomt, vordert [appellanten]
in reconventie, verkort weergegeven:
- ten aanzien van partij [appellant] , te bepalen dat Ancona aan [appellant] € 20.151,44 verschuldigd is, te verhogen met de wettelijke rente bij toepassing van Nederlands recht en bij toepassing van Kroatisch recht met de Kroatische rente vanaf de datum van 28 juni 2016;
- ten aanzien van TA, Ancona te veroordelen aan TA te voldoen € 19.513,58, te verhogen met de wettelijke rente bij toepassing van Nederlands recht en bij toepassing van Belgisch recht met de Belgische rente vanaf de datum van 7 september 2016.
3.3.3.Ancona heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze eiswijziging van [appellanten] Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Bij de verdere beoordeling zal dan ook worden uitgegaan van de gewijzigde eis.
3.3.4.Ancona heeft de grieven bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van [appellanten] in de kosten van beide instanties.