ECLI:NL:GHSHE:2023:223

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
20-000591-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in strafzaken met betrekking tot (winkel)diefstal en tenuitvoerlegging van eerder opgelegde straf

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 25 februari 2021. De verdachte, geboren in 1986 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voor (winkel)diefstal, met aftrek van voorarrest. Daarnaast was de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd het vonnis te bevestigen. De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de bewezenverklaring, maar heeft wel gepleit voor toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht in verband met een andere zaak tegen de verdachte. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde straf.

Het hof heeft het beroep beoordeeld en is van oordeel dat het vonnis waarvan beroep kan worden bevestigd. Het hof heeft de gronden van het vonnis overgenomen en aangevuld met relevante wetsartikelen. Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de persoonlijkheid van de verdachte, ziet het hof geen aanleiding om geen straf of maatregel op te leggen. Het hof bevestigt derhalve het vonnis van de politierechter.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000591-21
Uitspraak : 24 januari 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 25 februari 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-040236-21 en 03-323737-20, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf, parketnummer 03-002142-19, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte in de zaken met parketnummers 03-040236-21 en 03-323737-20 ter zake van (winkel)diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van de eerder onder parketnummer 03-002142-19 voorwaardelijk opgelegde straf.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep geen verweer gevoerd ten aanzien van de bewezenverklaring; het hoger beroep is ingesteld in verband met de door de rechtbank opgelegde straf. De raadsman heeft bepleit dat, in verband met de op te leggen straf in de gelijktijdig maar niet gevoegd behandelde zaak tegen de verdachte met parketnummer 20-001393-21, in de onderhavige zaak toepassing zal worden gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder onder parketnummer
03-002142-19 voorwaardelijk opgelegde straf heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, met aanvulling van de door de politierechter aangehaalde wetsartikelen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de persoonlijkheid van de verdachte ziet het hof geen aanleiding om aan hem geen straf of maatregel op te leggen zoals bedoeld in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. S. Taalman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 24 januari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.