ECLI:NL:GHSHE:2023:222

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
20-000168-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in strafzaken met betrekking tot diefstal en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 24 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht. De verdachte, geboren in 1986 en zonder bekende woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De politierechter had een gevangenisstraf van 1 maand opgelegd, met aftrek van voorarrest, en de tenuitvoerlegging gelast van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De verdediging heeft geen verweer gevoerd tegen de bewezenverklaring, maar heeft wel gepleit voor een andere straftoemeting in verband met een gelijktijdig behandelde zaak. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde straffen.

Het hof heeft het beroep ongegrond verklaard en het vonnis waarvan beroep bevestigd, met inachtneming van de ernst van het bewezenverklaarde en de persoonlijkheid van de verdachte. Het hof heeft geen aanleiding gezien om geen straf of maatregel op te leggen, zoals bedoeld in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000168-20
Uitspraak : 24 januari 2023
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 15 januari 2020 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-293778-19 en 03-271073-19, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, parketnummers 03-080061-19, 02-217460-18 en 03-700353-18, tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte in de zaak met parketnummer 03-293778-19 ter zake van “diefstal door twee of meer verenigde personen” en in de zaak met parketnummer 03-271073-19 ter zake van “opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met aftrek van voorarrest. Voorts is de tenuitvoerlegging gelast van de eerder onder parketnummers 03-080061-19, 02-217460-18 en 03-700353-18 voorwaardelijk opgelegde straffen.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep geen verweer gevoerd ten aanzien van de bewezenverklaring; het hoger beroep is ingesteld in verband met de door de rechtbank opgelegde straf.
De raadsman heeft zich wat betreft de straftoemeting aanvankelijk gerefereerd aan het oordeel van het hof en vervolgens bepleit dat, in verband met de op te leggen straf in de gelijktijdig maar niet gevoegd behandelde zaak tegen de verdachte met parketnummer
20-001393-21, in de onderhavige zaak toepassing zal worden gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de eerder onder parketnummers 03-080061-19, 02-217460-18 en 03-700353-18 voorwaardelijk opgelegde straffen heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, met aanvulling van de door de politierechter aangehaalde wetsartikelen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de persoonlijkheid van de verdachte ziet het hof geen aanleiding om aan hem geen straf of maatregel op te leggen zoals bedoeld in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. J. Platschorre, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. S. Taalman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.M. Vos, griffier,
en op 24 januari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.