In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 6 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de uithuisplaatsing van een 12-jarige minderjarige bij de moeder en de wijziging van de zorgregeling tussen de vader en de minderjarige. De vader was in hoger beroep gegaan tegen de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant, die op 7 december 2022 een machtiging tot uithuisplaatsing had verleend en de zorgregeling had gewijzigd van co-ouderschap naar een regeling van één lang weekend in de veertien dagen. De vader betwistte de noodzaak van deze maatregelen en voerde aan dat er geen sprake was van gewijzigde omstandigheden die een wijziging van de zorgregeling rechtvaardigden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 juni 2023 is de minderjarige in de gelegenheid gesteld haar mening te geven, en het hof heeft ook kennisgenomen van eerdere processtukken en de inhoud van gesprekken met de betrokkenen. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige onder toezicht staat van de gecertificeerde instelling (GI) en dat er zorgen zijn over haar emotionele welzijn, waaronder automutilatie en een laag zelfbeeld. De GI en de moeder hebben de noodzaak van de huidige regeling benadrukt, waarbij de moeder de hoofdverantwoordelijkheid voor de opvoeding heeft.
Het hof oordeelde dat de machtiging tot uithuisplaatsing en de gewijzigde zorgregeling noodzakelijk zijn voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De vader werd als onvoldoende in staat geacht om aan de behoeften van de minderjarige te voldoen, en het hof concludeerde dat de huidige regeling in het belang van de minderjarige is. De bestreden beschikking werd bekrachtigd, en het hof wees het meer of anders verzochte af.