ECLI:NL:GHSHE:2023:220

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
20-000965-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake opzettelijk en wederrechtelijk onbruikbaar maken van een auto

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte op 22 april 2022 was veroordeeld tot een geldboete van € 750,00 voor het opzettelijk en wederrechtelijk onbruikbaar maken van een auto die aan een ander toebehoorde. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om vernietiging van het vonnis en een bewezenverklaring van het tenlastegelegde, met een geldboete van € 750,00 of 15 dagen hechtenis als alternatief. De verdediging heeft vrijspraak bepleit en een strafmaatverweer gevoerd.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het niet te verenigen was met de beslissing van het hof. De tenlastelegging betrof het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een auto op 15 mei 2021 te Deurne. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het onbruikbaar maken van de auto. Er waren getuigenverklaringen die de verdachte niet konden verbinden aan de daad, en het hof concludeerde dat er onvoldoende overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. Daarom heeft het hof de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.

De uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 januari 2023, waarbij de voorzitter en de raadsheren aanwezig waren. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier heeft de zitting bijgewoond.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000965-22
Uitspraak : 23 januari 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 22 april 2022 in de strafzaak met parketnummer 01-326116-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van – kort gezegd – het opzettelijk en wederrechtelijk onbruikbaar maken van een auto die aan een ander toebehoort, veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 750,00.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een geldboete ter hoogte van € 750,00 subsidiair 15 dagen hechtenis.
Door de verdediging is vrijspraak bepleit en daarnaast een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 mei 2021 te Deurne opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander toebehoorde heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof is van oordeel dat uit het procesdossier noch uit het onderzoek ter terechtzitting van voldoende aanwijzingen van betrokkenheid van de verdachte bij het onbruikbaar maken van de bus van aangever is gebleken.
Het hof leidt uit het dossier en verhandelde ter terechtzitting het volgende af.
Op 15 mei 2021 is op het motorcrossterrein van MC Deurne een opstootje tussen een pupil van aangever ( [betrokkene 1] ) en de verdachte ontstaan. Er is hierbij over en weer geduwd en getrokken. Hieraan ging een voorval op de crossbaan vooraf. [betrokkene 1] zou met zijn achterwiel tegen het voorwiel van de motor van [verdachte] zijn gereden. De verdachte is, direct nadat hij van de baan kwam, in zijn motorpak en met zijn helm op, bij [betrokkene 1] verhaal gaan halen naar aanleiding van het incident op de baan. Vastgesteld kan worden dat op een gegeven moment de rechter achterband van de bus van aangever kapot is gestoken. Een getuige heeft verklaard dat de verdachte de band lek gestoken zou hebben met een mes dat hij uit de voorkant van zijn broek trok en achter zijn broeksband had gestoken. De verdachte heeft het tenlastegelegde ontkend. Een andere getuige heeft verklaard dat hij een persoon een mes gewikkeld in een handdoek in een bus heeft zien gooien maar dat hij het leksteken van de band niet heeft gezien. De bus waarin het mes is gegooid was eigendom van de verdachte van welke bus hij die dag geen gebruik maakte. Een vriend van de verdachte, te weten de heer [betrokkene 2] , maakte daar die dag gebruik van.
Met de verdediging is het hof van oordeel dat, nu ter beantwoording van de vraag of het de verdachte is geweest die de band heeft kapot gestoken onvoldoende overtuigend bewijs voorhanden is. Derhalve kan niet worden bewezenverklaard dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het tenlastegelegde, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door:
mr. F. van Es, voorzitter,
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. N.I.B.M. Buljevic, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.C.J.M. Hillebrandt, griffier,
en op 23 januari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. O.A.J.M. Lavrijssen en mr. N.I.B.M. Buljevic zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.