ECLI:NL:GHSHE:2023:2180

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
20-001351-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake drugshandel en wapenbezit

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, dat op 16 juni 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1975, was in eerste aanleg veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen en wapens. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en zelf recht gedaan. De verdachte had op 10 augustus 2021 in zijn woning in [plaats] een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs, waaronder cocaïne, MDMA en amfetamine, en verschillende wapens aangetroffen. De advocaat-generaal had gevorderd het vonnis te bevestigen, terwijl de raadsman van de verdachte een partiële vrijspraak bepleitte voor het medeplegen van het aanwezig hebben van amfetamine. Het hof oordeelde dat de verdachte niet kon worden vrijgesproken van het medeplegen, omdat hij wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in zijn woning. Het hof achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001351-22
Uitspraak : 4 juli 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 16 juni 2022 in de strafzaak met parketnummer 02-034465-22 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
postadres: [adres 1] .
Hoger beroep
Bij het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als:
  • ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd’ (feit 1);
  • ‘medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd’ (feit 2);
  • ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C van de Opiumwet gegeven verbod’ (feit 3), en
  • ‘medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II’ (feit 4),
de verdachte daarvoor strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Namens de verdachte is tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
De raadsman van de verdachte heeft partiële vrijspraak van het onder feit 1 tenlastegelegde bepleit, te weten het al dan niet samen met een ander aanwezig hebben van de bovenop de keukenkastjes aangetroffen 380 milliliter vloeistof bevattende amfetamine. Voorts heeft de raadsman een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het bestreden vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissingen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 25 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 1.257,318 gram (bestaande uit 60,89 gram en 450 milliliter), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 10 augustus 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere wapen(s) van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten (een) door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp(en) dat/die een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat/die zodanig op een wapen gele(e)k(en) dat dit/zij voor bedreiging of afdreiging geschikt was/waren, namelijk
- een imitatiewapen/luchtdrukwapen, semiautomatisch pistool, merk Glock, model 19 en/of
- een imitatiewapen/luchtdrukwapen, semiautomatisch pistool, merk Walther, type P99
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 10 augustus 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 119 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 10 augustus 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht, voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Partiële vrijspraak van medeplegen
Voor zover aan de verdachte het medeplegen van het aanwezig hebben van verdovende middelen en van het voorhanden hebben van wapens is tenlastegelegd, zal het hof de verdachte van dat medeplegen vrijspreken nu de daarvoor vereiste nauwe en bewuste samenwerking naar het oordeel van het hof uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting onvoldoende is komen vast te staan.
Het hof zal de verdachte derhalve vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen ten aanzien van alle feiten.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 10 augustus 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7,4 gram van een materiaal bevattende cocaïne en ongeveer 25 gram van een materiaal bevattende MDMA en 60,8 gram en 450 milliliter van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde cocaïne en MDMA en amfetamine, telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 10 augustus 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] , wapens van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerpen die een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk
- een imitatiewapen/luchtdrukwapen, semiautomatisch pistool, merk Glock, model 19 en
- een imitatiewapen/luchtdrukwapen, semiautomatisch pistool, merk Walther, type P99
voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 10 augustus 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk aanwezig heeft gehad 119 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij op 10 augustus 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] , een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, district De Baronie, basisteam Weerijs, zaakregistratienummer PL2000-2021213357, op ambtseed opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , gesloten d.d. 10 november 2021, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, doorgenummerde pagina’s 1-284.
Ten aanzien van het onder feit 1 bewezenverklaarde:
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 augustus 2021, dossierpagina 23, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Op dinsdag 10 augustus 2021 om 06:01 uur werd door de Ondersteuningsgroep van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant een woning betreden aan [ adres 2] te [plaats] . Dit in verband met een doorzoeking die plaats zou gaan vinden in de woning op de aanwezigheid van verdovende middelen. Door de ondersteuningsgroep werd in de woning aangetroffen:
In de woonkamer op de begane grond, [verdachte] geboren op [geboortedag] 1975 te [geboorteplaats] .
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 augustus 2021, dossierpagina 229, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
V = vraag verbalisant
A = antwoord verdachte
V: Waar woont u op dit moment?
A: [plaats] . [ adres 2] .
V: Staat u hier ook ingeschreven?
A: Ja.
3.
Het proces-verbaal van de in deze zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep van 20 juni 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte [verdachte] :
De verdachte verklaart het volgende:
Het klopt dat de 7,4 gram cocaïne, de ongeveer 25 gram MDMA, de 60,8 gram pasta bevattende amfetamine en het flesje op het aanrecht met 70 ml vloeistof bevattende amfetamine die op 10 augustus 2021 in mijn woning in [plaats] , gemeente [gemeente] , door de politie zijn aangetroffen van mij waren.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 augustus 2021, dossierpagina’s 25-27, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] ;
Op dinsdag 10 augustus 2021 om 06:01 uur werd door de Ondersteuningsgroep van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant een woning betreden aan [ adres 2] te [plaats] .
De begane grond van de woning is ingedeeld in een woonkamer, keuken, hal, toilet, badkamer, slaapkamer en een opslaghok.
Op de volgende locaties zijn er goederen aangetroffen en inbeslaggenomen:
SLAAPKAMER:
De slaapkamer bestond uit een bed voor 2 personen en een grote dressoirkast aan het voeteneinde van het bed. In de slaapkamer lagen ook diverse losse tassen met onder andere kleding.
1:Voor de dressoirkast werd een Albert Heijn tas aangetroffen met daarin onder andere de volgende inhoud:
- doos volledig gevuld met verpakkingsmateriaal bestaande uit lege gripzakjes/sealbags. Kennisgeving van inbeslagname PL2000-2021098868-41. Goednummer: 2364276.
- zakje met wit poeder van in totaal 5,8 gram netto. Indicatief positief getest op cocaïne.
Goednummer: 2364294.
- 3 gripzakjes met gruis, totaal 1,3 gram. Indicatief positief getest op MDMA. Goednummer: 2364310.
- 40 stuks roze gekleurde pillen (schelp vorm) met een totaal netto gewicht van 22,4 gram.
Indicatief positief getest op MDMA. Goednummer: 2364316.
- 1 groene pil (granaatvorm) met een totaal netto gewicht van 0,8 gram. Goednummer: 2364307.
2:grote stapel lege gripzakjes. Aangetroffen in een lade van de dressoirkast.
Kennisgeving van inbeslagname PL2000-2021098868-22. Goednummer: 2363964.

- 1 MDMA pil, netto gram 0,6 gram. Indicatief positief getest op MDMA. Aangetroffen in een plastic bakje in de keukenla. Goednummer: 2364040.
- 3 envelopjes met totaal 1,6 gram (netto) wit poeder. Indicatief positief getest op cocaïne. Aangetroffen in een plastic bakje in de keukenla. Goednummer: 2364043.
14:
- 10 kleine zakjes met witte substantie, totaalgewicht 25,2 gram. Indicatief positief getest op amfetamine. Aangetroffen in een zilverachtig bakje in de koelkast. Goednummer: 2364005.
15:zakje met wit kleurige pasta aangetroffen in een bakje in de koelkast. Totaal 35,6 gram, inclusief verpakkingsmateriaal. Indicatief positief getest op amfetamine. Goednummer: 2364269.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 januari 2022, dossierpagina’s 30-31, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Hieronder volgt het overzicht van de aangetroffen verdovende middelen gecategoriseerd op betrokken soort.
COCAÏNE
De volgende verdovende middelen herkende ik aan de geur, kleur en structuur als cocaïne, een stof welke strafbaar is gesteld in Lijst I van de Opiumwet. Onderstaande drugs is getest door middel van de MMC narcotest cocaïne, welke een positieve kleur-reactie gaf op de aanwezigheid van cocaïne.
- goednummer 2364294: 5,8 gram netto wit poeder. Een monster van 3,5 gram is aan FO verstuurd onder vermelding van SIN: AANK0220NL.
- goednummer 2364043: 1,6 gram netto wit poeder. Een monster van 1,6 gram is aan FO verstuurd onder vermelding van SIN: AADK6212NL.
Totaal aangetroffen hoeveelheid cocaïne = 7,4 gram netto.
MDMA
De volgende verdovende middelen herkende ik aan de geur, kleur en structuur als MDMA, een stof welke strafbaar is gesteld in Lijst I van de Opiumwet. Onderstaande drugs is getest door middel van de MMC narcotest opiaten/amfetamine, welke een positieve kleur-reactie gaf op de aanwezigheid van MDMA.
- goednummer 2364316: 40 pillen / 22,3 gram netto roze schelp pil.
- goednummer 2364040: 1 pil / 0,6 gram netto roze schelp pil.
Ik zag dat beide roze pillen exact hetzelfde gewicht, kleur en uiterlijke verschijning van een schelp hadden. Derhalve zijn beide goednummers samengevoegd onder goednummer 2364316 verstuurd naar FO onder vermelding van SIN: AAMJ9480NL.
- goednummer 2364307: 0,8 gram netto groene granaat pil. Een monster van 0,8 gram is aan EO verstuurd onder vermelding van SIN: AANK0209NL.
- goednummer 2364310: 1,3 gram netto verschillende kleine zakjes poeder. Daar er te weinig poeder per goed werd aangetroffen, is dit te weinig om te versturen naar FO.
Totaal aangetroffen hoeveelheid MDMA = 25 gram netto.
AMFETAMINE
De volgende verdovende middelen herkende ik aan de geur, kleur en structuur als MDMA, een stof welke strafbaar is gesteld in Lijst I van de Opiumwet. Onderstaande drugs is getest door middel van de MMC narcotest opiaten/amfetamine, welke een positieve kleur-reactie gaf op de aanwezigheid van amfetamine.
- goednummer 2364005: 25,2 gram netto witte pasta. Een monster van 5 gram is aan FO verstuurd onder vermelding van SIN: AANK0233NL.
- goednummer 2364269: 35,6 gram netto witte pasta. Een monster van 5 gram is aan FO verstuurd onder vermelding van SIN: AANK0204NL.
- goednummer 2364015: 70 ml netto doorzichtige waterige vloeistof. Een monster van 5 ml is aan FO verstuurd onder vermelding van SIN: AANK0219NL.
Onderstaande vloeistoffen werden getest door middel van (…) de MMC narcotest opiaten/amfetamine en gaf een positieve kleur-reactie.
- goednummer 2363979: 210 ml netto gelige waterige vloeistof. Een monster van 5 ml
is aan FO verstuurd onder vermelding van SIN: AANK0218NL.
- goednummer 2363980: 170 ml netto gelige waterige vloeistof. Een monster van 5 ml is aan FO verstuurd onder vermelding van SIN: AANK0223NL.
Totaal aangetroffen hoeveelheid amfetamine = 60,8 gram netto en 450 ml netto.
6.
Schriftelijke bescheiden, te weten een zevental deskundigenrapporten van het Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummers 2021.08.18.116 (aanvragen 1 t/m 7), d.d. 18 augustus 2021 opgemaakt door ing. [deskundige 1] (aanvragen 1 t/m 6) respectievelijk 30 september 2021, opgemaakt door [deskundige 2] (aanvraag 7), dossierpagina’s 36-43, voor zover inhoudende:
Vraagstelling
Bevat het materiaal amfetamine, cocaïne, heroïne, metamfetamine en/of MDMA?
Resultaten en conclusie
Kenmerk Omschrijving FO Conclusie
AADK6212NL poeder, wit, uit 1,6 gram bevat cocaïne (pag. 36)
AANK0209NL tablet, groen, uit 0,8 gram bevat MDMA (pag. 37)
AANK0233NL pasta, wit, uit 25,2 gram bevat amfetamine (pag. 38)
AANK0220NL poeder en brokjes, wit, uit 5,8 gram bevat cocaïne (pag. 39)
AAMJ9480NL tablet, roze, uit 22,9 gram bevat MDMA (pag. 40)
AANK0204NL pasta, wit, uit 35,6 gram bevat amfetamine (pag. 41)
AANK0219NL monster kleurloze vloeistof bevat een zout van amfetamine in een waterige vloeistof (pag. 43)
AANK0218NL monster lichtbruine vloeistof bevat amfetamine (als base) in vermoedelijk methanol (pag. 43)
AANK0223NL monster lichtbruine vloeistof bevat amfetamine (als base) in vermoedelijk methanol (pag. 43)
Amfetaminebase is een olieachtige vloeistof, die met zwavelzuur (en methanol) kan worden omgezet in amfetaminesulfaat, een vaste stof.
Ten aanzien van het onder feit 2, feit 3 en feit 4 bewezenverklaarde:
Het hof zal, nu de verdachte heeft bekend dat hij het onder feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld en zijn raadsman dienaangaande geen vrijspraak heeft bepleit, overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, volstaan met de volgende opgave van de bewijsmiddelen.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Het proces-verbaal van de in deze zaak gehouden terechtzitting in hoger beroep van 20 juni 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte [verdachte] ;
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 augustus 2021, dossierpagina’s 25-26, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] ;
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 januari 2022, dossierpagina 30, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 3] ;
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek WWM d.d. 11 augustus 2021, dossierpagina’s 49-51, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 4] ;
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek WWM d.d. 11 augustus 2021, dossierpagina’s 52-54, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 4] ;
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek WWM d.d. 11 augustus 2021, dossierpagina’s 55-56, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 4] .
Bewijsoverwegingen
De raadsman van de verdachte heeft partiële vrijspraak van het onder feit 1 tenlastegelegde bepleit, te weten van de aangetroffen 380 milliliter vloeistof met amfetamine. Daartoe is in de kern aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van deze amfetamine in zijn woning. In de woning van de verdachte was het een ‘zoete inval’ en er werden door meerdere mensen in die woning verdovende middelen gebruikt. De verdachte denkt dat een ander de flesjes op het keukenkastje heeft gezet en in zijn woning heeft achtergelaten.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Voor een bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen is – vanwege het vereiste van (voorwaardelijk) opzet – vereist dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop. De verdovende middelen zullen zich dan wel in de machtssfeer van de verdachte moeten bevinden. Niet behoeft te worden vastgesteld dat de verdovende middelen aan de verdachte toebehoorden.
Het hof stelt voorop dat als uitgangspunt geldt dat een bewoner, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, weet wat er zich in zijn woning bevindt en dat hij daarover ook kan beschikken.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat twee flesjes met in totaal 380 milliliter vloeistof bevattende amfetamine (als base) zijn aangetroffen bovenop de keukenkastjes in de woning van de verdachte. Deze amfetamine bevond zich in zoverre in de machtssfeer van de verdachte.
De verklaring van de verdachte dat de vloeistof daar mogelijk door een ander dan de verdachte zou zijn neergezet en dat de verdachte van de aanwezigheid daarvan geen wetenschap had, acht het hof niet aannemelijk. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat in diezelfde keuken amfetamine in verschillende stadia van bereiding is aangetroffen, te weten: zichtbaar op het aanrecht, een flesje met 70 ml vloeistof, bevattende amfetamine, en in de koelkast een bakje met in totaal 180 gram amfetaminepasta. De verdachte heeft daarvan verklaard dat deze amfetamine aan hem toebehoorde. Uit het NFI-rapport van [deskundige 2] (dossierpagina 43) volgt dat de amfetaminebase die op de keukenkastjes is aangetroffen een olieachtige vloeistof is, die met zwavelzuur (en methanol) kan worden omgezet in amfetaminesulfaat, een vaste stof. Daarnaast zijn ook op de slaapkamer van de verdachte verdovende middelen aangetroffen waarvan de verdachte heeft verklaard dat deze aan hem toebehoren.
Maar zelfs al zou – zoals de verdediging heeft aangevoerd – mogelijk een ander de flesjes op de keukenkastjes hebben neergezet, dan nog geldt dat de verdachte door toe te staan dat anderen in zijn woning drugs gebruiken en zelf op verschillende plaatsen in de woning verdovende middelen – waaronder amfetamine in verschillende stadia van bereiding – aanwezig te hebben minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in de woning meer drugs aanwezig zouden kunnen zijn, die zich aldus in verdachtes machtssfeer bevonden.
Resumerend acht het hof, gelet op het vorenoverwogene en de gebezigde bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder feit 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder feit 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het onder feit 3 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder feit 4 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen straf
De raadsman van de verdachte heeft een straftoemetingsverweer gevoerd en heeft het hof verzocht om in navolging van de LOVS-oriëntatiepunten en met inachtneming van het taakstrafverbod aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 2 dagen met aftrek van het voorarrest, met daarnaast een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis. Subsidiair heeft de raadsman bepleit daarnaast aan de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Daarbij heeft de raadsman bepleit dat geen sprake is van een dealerindicatie en dat dit niet mee mag worden genomen in de strafoverweging.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij in zijn woning diverse hoeveelheden harddrugs – te weten cocaïne, MDMA en amfetamine (in verschillende stadia van bereiding) – alsmede softdrugs – te weten hennep – opzettelijk aanwezig heeft gehad. Het gebruik van harddrugs vormt een bedreiging voor de volksgezondheid en ook hennep kan gevaar opleveren voor de gezondheid van de gebruikers ervan. Het gebruik van verdovende middelen werkt verslaving in de hand met veelal vermogenscriminaliteit en overlast in de samenleving tot gevolg. Daarbij komt dat de handel in dergelijke drugs leiden tot zeer ernstige vormen van criminaliteit. De verdachte heeft zich met zijn handelen niet bekommerd om de nadelige gevolgen hiervan.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben van twee imitatiewapens/luchtdrukwapens en een stroomstootwapen. Het ongeoorloofde bezit van wapens kan in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich brengen en een gevoel van onveiligheid in de samenleving veroorzaken.
Het hof acht in het bijzonder de combinatie van het voorhanden hebben van verboden wapens en hard- en softdrugs zeer kwalijk en zorgelijk. Met deze omstandigheid houdt het hof in strafverzwarende zin rekening bij de bepaling van de strafmaat.
Het hof stelt, evenals de rechtbank, vast dat het dossier voldoende aanknopingspunten bevat voor een zogenoemde dealerindicatie. Wijkagent [verbalisant 2] heeft bewoners en bezoekers van het park waar de verwachte woonde gesproken en door [getuige] is verklaard dat op het park door de verdachte werd gedeald in verschillende soorten drugs. Een Poolse bewoner had aan [verbalisant 2] verteld dat de verdachte vanuit (de schuur van) zijn woning verschillende soorten drugs verkocht. De verdachte zou die drugs aan zowel bewoners van het park als aan andere personen verkopen. Deze verklaringen waren (mede) aanleiding om de woning van de verdachte te doorzoeken. Tijdens de doorzoeking werden 15 schriften/notitieboekjes in beslag genomen. In veel van die geschriften stonden namen, bedragen die betaald waren of open stonden, de soort drugs die gekocht was (met een lettercode) en op welke datum dat was geweest. Daarnaast werd in de slaapkamer van de verdachte en zijn partner een Albert Heijn tas aangetroffen met daarin naast cocaïne en MDMA ook een doos volledig gevuld met lege gripzakjes/sealbags en in de lade van de dressoirkast naast het bed nog een grote stapel lege gripzakjes. In de woning zijn voorts op verschillende plekken gevulde gripzakjes met drugs gevonden. Ook met deze dealerindicatie houdt het hof in strafverzwarende zin rekening bij de bepaling van de strafmaat.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 17 april 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij meermalen onherroepelijk voor strafbare feiten is veroordeeld. Daaronder bevinden zich onder meer veroordelingen voor overtreding van de Opiumwet, zowel in Nederland als in België. Die veroordelingen hebben de verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen. Bij vonnis van 12 december 2017 is de verdachte ter zake van overtreding van de Opiumwet veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De taakstraf is verricht in de periode van 5 januari 2018 tot en met 30 augustus 2018. Gelet daarop is de taakstrafbeperking van artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Ten overstaan van het hof heeft de verdachte verklaard dat hij op dit moment geen woning heeft en met zijn vrouw afwisselend verblijft bij vrienden of familie, dat zijn kinderen bij zijn schoonmoeder wonen, dat hij een baan heeft voor bepaalde tijd, dat hij schulden heeft, dat hij geen verslavingen heeft en dat hij slechts nog af en toe drugs gebruikt.
Het hof heeft daarnaast acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin het gebruikelijke rechterlijke straftoemetingsbeleid zijn neerslag heeft gevonden. Deze oriëntatiepunten gaan bij het aanwezig hebben van harddrugs met een gewicht tussen de 100-150 gram uit van een taakstraf voor de duur van 240 uren. Bij het aanwezig hebben van softdrugs met een gewicht tussen de 100-300 gram gaan de oriëntatiepunten uit van een geldboete ter hoogte van € 400,00, waarbij geldt dat een hoeveelheid van 5 ml harddrugs gelijk staat aan een hoeveelheid van 0,5 gram. Ten slotte gaan de oriëntatiepunten bij het voorhanden hebben van een imitatiewapen, evenals het voorhanden hebben van een stroomstootwapen, telkens uit van een geldboete ter hoogte van € 550,00. Het hof merkt daarbij op dat deze oriëntatiepunten uitgaan van een first offender, hetgeen de verdachte niet is.
Het hof is van oordeel dat, in het bijzonder gelet op de ernst van het bewezenverklaarde – alsmede de combinatie wapens en drugs en de dealerindicatie die uit het dossier naar voren komt – het strafblad van de verdachte, de straffen die in soortgelijke gevallen door dit hof worden opgelegd en mede vanuit het oogpunt van een juiste normhandhaving, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt. Het hof ziet geen aanleiding aan de verdachte een straf op te leggen zoals door de raadsman is bepleit, nu een dergelijke straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde.
Alles afwegende acht het hof, evenals de rechtbank en in navolging van de vordering van de advocaat-generaal, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door:
mr. A. Muller, voorzitter,
mr. S. Taalman en mr. R.G.A. Beaujean, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van Abeelen, griffier,
en op 4 juli 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.