ECLI:NL:GHSHE:2023:214
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, dat op 8 augustus 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1977, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar dit was gedaan na het verstrijken van de wettelijke termijn van veertien dagen. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk in het appel zou worden verklaard, omdat de dagvaarding in eerste aanleg in persoon was betekend en de verdachte binnen de gestelde termijn hoger beroep had moeten instellen.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdediging aangevoerd dat er problemen waren met het indienen van de akte via Zivver, waardoor het e-mailbericht pas na de deadline bij de rechtbank was aangekomen. Dit argument werd echter niet onderbouwd met bewijsstukken. Het hof oordeelde dat de te late indiening van het hoger beroep voor risico van de verdediging kwam. De dagvaarding was op 18 juli 2022 aan de verdachte uitgereikt, en volgens de wet had de verdachte veertien dagen de tijd om hoger beroep in te stellen. Aangezien het hoger beroep pas op 22 augustus 2022 was ingesteld, na het verstrijken van de termijn, werd de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
Het hof heeft in zijn beslissing bevestigd dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, en deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken, onder leiding van voorzitter mr. W.E.C.A. Valkenburg, en de raadsheren mr. B.F.M. Klappe en mr. F. van Es, in aanwezigheid van de griffiers S. Dijkstra en T.A.H. van der Wijst.