ECLI:NL:GHSHE:2023:2135
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant inzake diefstal met geweld
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte op 14 december 2022 werd veroordeeld voor diefstal met geweld. De politierechter legde een gevangenisstraf van 4 maanden op, met aftrek van voorarrest, en wees een schadevergoeding van € 500,00 toe aan de benadeelde partij, te vermeerderen met wettelijke rente. De verdachte, geboren in 1991 en thans verblijvende in P.I. Arnhem, heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd het vonnis te bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf, en de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf af te wijzen. De verdediging pleitte voor partieel vrijspraak en matiging van de schadevergoeding.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter in grote lijnen bevestigd, maar de beslissing over de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf herzien. Het hof oordeelde dat de verdachte de voorwaardelijke gevangenisstraf reeds had ondergaan en wees de vordering tot tenuitvoerlegging af. Het hof heeft de bewijsmiddelen aangevuld en de motivering van de beslissing uitgebreid, in overeenstemming met de wettelijke vereisten. De verdediging had betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de geweldpleging, maar het hof oordeelde dat de bewijsmiddelen dit verweer weerlegden.
De beslissing van het hof houdt in dat het vonnis van de politierechter wordt vernietigd voor wat betreft de vordering tot tenuitvoerlegging, maar verder wordt bevestigd. Het hof heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven, nu de duur daarvan gelijk is aan de opgelegde gevangenisstraf. Deze uitspraak is gedaan op 24 mei 2023.