ECLI:NL:GHSHE:2023:2117

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
200.321.766_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de zorg- en opvoedingstaken van een minderjarige na wijziging van hoofdverblijfplaats

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de moeder inzake de zorg- en opvoedingstaken van hun minderjarige kind, geboren in 2018. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y.K. Kunze, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Limburg van 24 oktober 2022 te vernietigen, waarin de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken was vastgesteld. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.M.F.M. Maas, heeft verzocht om de beschikking te bekrachtigen. Tijdens de procedure is gebleken dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de zorg- en opvoedingstaken, wat heeft geleid tot het intrekken van het hoger beroep door de moeder.

Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen en dat de vader de minderjarige heeft erkend. De rechtbank had eerder bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader zou zijn, en deze beslissing is door het hof bevestigd. De ouders hebben afspraken gemaakt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, waarbij de moeder en de minderjarige om de week contact hebben. Het hof heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek inzake het hoofdverblijf van de minderjarige, maar heeft de afspraken tussen de ouders over de zorg- en opvoedingstaken opgenomen in de beschikking.

De uitspraak van het hof is gedaan op 29 juni 2023 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank voor een deel vernietigd en voor het overige bekrachtigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 29 juni 2023
Zaaknummer: 200.321.766/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/298487 / FA RK 21-4277
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats moeder] , gemeente [gemeente] ,
verzoekster in principaal hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. Y.K. Kunze,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats vader] ,
verweerder in principaal hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. P.M.F.M. Maas.
Deze zaak gaat over de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] .
In deze zaak wordt als informant aangemerkt:
de gecertificeerde instelling
Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de GI.
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
Regio Limburg, locatie [locatie] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 24 oktober 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 20 januari 2023, heeft de moeder verzocht, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voormelde beschikking te vernietigen en de verzoeken van de moeder in de bodemprocedure alsnog toe te wijzen.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 20 maart 2023, heeft de vader verzocht om de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft geen doorgang gevonden.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder van 6 februari 2023;
  • de brief van de advocaat van de moeder d.d. 17 mei 2023;
  • het V8-formulier van de advocaat van de vader d.d. 22 mei 2023.

3.De beoordeling

3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad. Uit deze relatie is geboren:
- [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ), op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] .
De vader heeft [minderjarige] erkend. Partijen oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag over [minderjarige] uit.
3.2.1.
Bij het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 6 augustus 2020 als bedoeld
in artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) is bepaald dat
[minderjarige] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wekelijks van
zaterdag 10.00 uur tot dinsdag 16.00 uur bij de vader verblijft.
3.2.2.
Bij beschikking van de kinderrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht , van 28 februari 2020 is [minderjarige] voor de duur van twaalf maanden onder toezicht gesteld van de Gl. Deze maatregel is nadien steeds verlengd.
3.2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van genoemde rechtbank van 25 mei 2021 is
(spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de andere gezaghebbende ouder (de
vader) verleend. Deze maatregel is nadien eveneens steeds verlengd.
3.2.4.
Bij beschikking de kinderrechter van voornoemde rechtbank van 27 januari 2022 zijn zowel de ondertoezichtstelling als de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] bij de
gezaghebbende ouder (de vader) laatstelijk verlengd, tot 28 februari 2024.
3.3.
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking, heeft de rechtbank het hoofdverblijfplaats van [minderjarige] gewijzigd in die zin dat zij voortaan haar hoofdverblijfplaats bij de vader zal hebben.
Verder heeft de rechtbank de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gewijzigd en bepaald dat [minderjarige] in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken steeds in de navolgende cyclus bij de moeder verblijft:
- drie achtereenvolgende weken vanaf woensdag 13.00 uur of na school tot
vrijdagochtend voorafgaand aan de peuterspeelzaal of voorafgaand aan school;
- de vierde week vanaf woensdag 13.00 uur of na school tot zaterdagmiddag 15.00
uur.
De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.
3.4.
De moeder kan zich met deze beslissing niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
3.5.
Uit het bericht van de advocaat van de moeder van 17 mei 2023, welk bericht is bevestigd door de advocaat van de vader van 22 mei 2023, volgt dat de ouders overeenstemming hebben bereikt.
3.5.1.
[minderjarige] zal haar hoofdverblijf vooralsnog bij de vader hebben. De moeder heeft ten aanzien daarvan haar hoger beroep ingetrokken.
3.5.2.
Verder hebben de ouders (in samenspraak met de gezinsvoogd) overeenstemming bereikt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de moeder en [minderjarige] . Zij zijn het erover eens geworden dat de moeder en [minderjarige] contact zullen hebben:
- om de week van woensdag na school / 12:30 uur tot vrijdag 8:30 uur;
- om de week van woensdag na school / 12:30 uur tot zaterdag 18:00 uur.
De verdeling van de vakanties en de feestdagen zal in onderling overleg worden geregeld.
Het hof zal deze regeling conform de wens van de ouders zo vaststellen.
3.5.3.
De ouders zullen zich (met hulp van de instantie [instantie] ) inspannen om een ouderschapsplan opstellen ten einde alle afspraken met betrekking tot de verzorgen en opvoeding van [minderjarige] goed te regelen.
3.6.
Het hof zal op grond van het voorgaande de moeder niet-ontvankelijk verklaren ten aanzien van haar verzoek inzake het hoofdverblijf van de minderjarige. Het hof zal haar verzoek in hoger beroep ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken overeenkomstig het voorgaande als gewijzigd beschouwen en de door partijen onderling gemaakte afspraken opnemen in de beschikking, voor zover die afspraken zich daarvoor lenen.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk ten aanzien van haar hoger beroep ten aanzien van het hoofdverblijf van de minderjarige [minderjarige] ;
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht , van 24 oktober 2022, voor zover het betreft de daarin bepaalde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de moeder en de minderjarige [minderjarige] ;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijzigt de regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken zoals
vastgelegd in het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 6 augustus 2020 als
bedoeld in artikel 30p Rv en stelt tussen de moeder en [minderjarige] geboren op [geboortedatum] 2018 te [woonplaats vader] de volgende verdeling van de zorg - en opvoedingstaken vast:
de moeder en [minderjarige] zullen contact hebben:
- om de week van woensdag na school / 12:30 uur tot vrijdag 8:30 uur;
- om de week van woensdag na school / 12:30 uur tot zaterdag 18:00 uur.
De verdeling van de vakanties en de feestdagen zal door de ouders in onderling overleg worden geregeld;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor het overige;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.M.C. Dumoulin, H. van Winkel, K.A. Boshouwers en is op 29 juni 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.