In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van de moeder inzake de zorg- en opvoedingstaken van hun minderjarige kind, geboren in 2018. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. Y.K. Kunze, heeft in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank Limburg van 24 oktober 2022 te vernietigen, waarin de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken was vastgesteld. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.M.F.M. Maas, heeft verzocht om de beschikking te bekrachtigen. Tijdens de procedure is gebleken dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de zorg- en opvoedingstaken, wat heeft geleid tot het intrekken van het hoger beroep door de moeder.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen en dat de vader de minderjarige heeft erkend. De rechtbank had eerder bepaald dat de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij de vader zou zijn, en deze beslissing is door het hof bevestigd. De ouders hebben afspraken gemaakt over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, waarbij de moeder en de minderjarige om de week contact hebben. Het hof heeft de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek inzake het hoofdverblijf van de minderjarige, maar heeft de afspraken tussen de ouders over de zorg- en opvoedingstaken opgenomen in de beschikking.
De uitspraak van het hof is gedaan op 29 juni 2023 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank voor een deel vernietigd en voor het overige bekrachtigd.