ECLI:NL:GHSHE:2023:2098
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep van verdachte en Openbaar Ministerie
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 juni 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 11 februari 2020. De zaak betreft een strafzaak met parketnummer 01-880219-18. Zowel de verdachte als het Openbaar Ministerie hebben hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep is gebleken dat beide partijen de bezwaren tegen het vonnis niet handhaven. Het hof heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is om de zaak in hoger beroep te behandelen, ook niet ambtshalve. Hierbij heeft het hof de belangen van de benadeelde partijen in overweging genomen. Drie benadeelde partijen hebben zich schriftelijk gevoegd, maar zijn niet verschenen ter terechtzitting en hebben geen aanvullende stukken ingediend ter onderbouwing van hun vorderingen tot schadevergoeding. Het hof concludeert dat de benadeelde partijen geen belang hebben bij een inhoudelijke behandeling van de strafzaak in hoger beroep. Op basis van artikel 416 lid 3 en 2 van het Wetboek van Strafvordering heeft het hof zowel het Openbaar Ministerie als de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Tevens heeft het hof het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.