Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 8920435 CV EXPL 20-6326)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de ten behoeve van de mondelinge behandeling door [appellante] toegezonden 'schone' inleidende dagvaarding en foto's;
- het indieningsformulier van de advocaat van [appellante] d.d. 3 maart 2023 met productie 7;
- de bij e-mail van 12 maart 2023 door [appellante] toegezonden producties, die zij vervolgens bij de mondelinge behandeling bij akte in het geding heeft gebracht.
- de mondelinge behandeling van 14 maart 2023, waarbij [geïntimeerde] spreekaantekeningen heeft overgelegd.
3.De beoordeling
DAS schrijft vervolgens per mail van 9 juni 2020 (productie 18 bij inleidende dagvaarding):
"Ook cliënte zal de Dekra de opdracht geven het onderzoek uit te voeren. Indien dit pas mogelijk is nadat de motor is opgehaald, ga ik er vanuit dat uw cliënte hiervoor zijn medewerking zal verlenen".
"er sprake is van een kwalitatief onvoldoende en voor wat de carburateur betreft, niet noodzakelijke reparatie". Voor deugdelijk herstel acht DEKRA het noodzakelijk
"om de gespoten delen opnieuw te de- en monteren en te bewerken en spuiten. De originele carburateur terug monteren, de accu deugdelijk monteren en vastzetten". De daarmee verbonden kosten heef DEKRA in samenspraak met [de VOF] geschat op € 1.942,05 inclusief btw.
"Kunt u mij laten weten of u nog prijs stelt op een keuring door de DEKRA zoals aangegeven in uw mail van 9 juni?", antwoordt de gemachtigde van [appellante] nog dezelfde dag (productie 28 bij memorie van antwoord, die [appellante] ter mondelinge behandeling onbestreden heeft gelaten):
"Mijn cliënte stelt zeker prijs op het onderzoek door DEKRA. Ik zal de opdracht opnieuw verstrekken. Cliënte wil ook bij dit onderzoek aanwezig zijn en uw cliënt wordt natuurlijk ook uitgenodigd."
"Verzekerde [appellante] , eigenaar van [handelsnaam] heeft aangegeven niet bij de expertise aanwezig te willen zijn."[appellante] heeft de juistheid van deze vermelding als zodanig niet betwist. Ten derde heeft [appellante] ter zitting medegedeeld dat zij bewust niet naar de keuring is gegaan, omdat zij het niet te hoog wilde laten oplopen en bewust afstand heeft willen houden. Het hof verwerpt derhalve de stelling van [appellante] in punt 25 van haar memorie van grieven dat [geïntimeerde]
"zonder medeweten van [appellante] wel de deskundigen[heeft]
laten komen op 8 juli 2020 zonder dat [appellante] daarbij aanwezig kon zijn en zonder dat zij zich daar überhaupt over heeft kunnen uitlaten".
Daarom dient voor rekening en risico van [appellante] te komen dat DEKRA gebreken heeft geconstateerd die volgens [appellante] nog niet bestonden op het moment dat de motor aan [de VOF] werd afgegeven. [geïntimeerde] heeft dat overigens uitdrukkelijk betwist, terwijl dergelijke gebreken niet uit het rapport van DEKRA blijken. De door [appellante] in het geding gebrachte foto's - die door [appellante] niet nader zijn toegelicht - geven daarover evenmin uitsluitsel.
"(…) [appellante] nimmer werkzaamheden aan de elektra heeft verricht", moet daarom in ieder geval worden verworpen.
Dekra heeft het spuitwerk als slecht uitgevoerd beoordeeld. Uit het rapport van DEKRA blijkt voorts dat voor deugdelijk herstel het noodzakelijk is om de gespoten delen opnieuw te de- en monteren en te bewerken en te spuiten (onder punt 6). De (alleen) met het spuitwerk samenhangende kosten bedragen al € 1.100,- (punt 7 van het rapport). Voor een slechts gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, zoals [appellante] voorstaat, bestaat daarom geen grond.