ECLI:NL:GHSHE:2023:2071

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
20-000213-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eendaadse samenloop van oplichting en opzettelijk valse bankbiljetten uitgeven

In deze zaak gaat het om de eendaadse samenloop van oplichting en het opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten. De verdachte heeft op 20 november 2020 in Hulst, samen met een of meer anderen, een benadeelde bewogen tot de afgifte van twee telefoons door zich voor te doen als een andere persoon en met valse bankbiljetten te betalen. De verdachte heeft de telefoons gekocht voor een bedrag van € 1.100,00, maar heeft dit bedrag betaald met 22 valse bankbiljetten van € 50,00. De benadeelde ontdekte de valsheid van de bankbiljetten de volgende dag bij een aankoop in de Mediamarkt. De verdachte is eerder veroordeeld en heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan oplichting en het opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten, maar heeft hem vrijgesproken van medeplegen, omdat de samenwerking met de medeverdachte niet voldoende bewezen kon worden. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken en moet de schadevergoeding van € 1.100,00 aan de benadeelde partij betalen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000213-22
Uitspraak : 14 april 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 31 januari 2022, parketnummer 02-282592-21 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummers 20-001238-18 en 02-170800-20, alsmede tegen het herstelvonnis van diezelfde politierechter van 24 februari 2022, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het onder feit 1 primair en 2 tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘
medeplegen van oplichting’en
‘medeplegen van opzettelijk valse bankbiljetten uitgeven’, de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren. Voorts heeft de politierechter de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] hoofdelijk toegewezen tot het bedrag van € 1.100,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Ten behoeve van het slachtoffer is tevens de schadevergoedingsmaatregel hoofdelijk opgelegd. Daarnaast heeft de politierechter de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straffen gelast, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken onder parketnummer 20-001238-18 en een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken onder parketnummer 02-170800-20.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal bevestigen en bewezen zal verklaren hetgeen aan de verdachte onder feit 1 primair en feit 2 is tenlastegelegd en de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht. Ten slotte heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de tenuitvoerlegging zal gelasten van twee eerder aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde straffen, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken onder parketnummer 20-001238-18 en een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken onder parketnummer 02-170800-20.
Namens de verdachte heeft de verdediging primair integrale vrijspraak bepleit en subsidiair een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primair
hij, op of omstreeks 20 november 2020 te Hulst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten van twee, althans een, telefoon(s) (Samsung Note 10 (256 Gb), kleur Aerow Glow en/of Samsung Note (512 Gb), kleur zwart), door met zijn mededader(s), althans alleen,
- op de advertentie van die [benadeelde] (op Marktplaats) te reageren en/of zich in het berichtenverkeer voor te doen als " [naam] " en/of
- aan te geven die telefoon(s) van die [benadeelde] (voor EUR 1100,=) te willen kopen en/of
- ( nagenoeg direct) (op een laat tijdstip) die telefoon(s) op het woonadres van die [benadeelde] op te halen en/of
- zich voor te stellen/doen als " [naam] " en/of tegen die [benadeelde] te zeggen dat zowel de telefoon van zijn, verdachtes, vriendin als die van hem, verdachte, kapot was en dat hij, verdachte, daarom beide telefoons wilde kopen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- 22 valse biljetten van EUR 50,=, althans een hoeveelheid vals geld, een voor een te tellen en/of op de tafel te leggen en/of/althans aan die [benadeelde] te overhandigen/geven;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 20 november 2020 te Hulst, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, twee, althans een, telefoon(s) (Samsung Note 10 (256 Gb), kleur Aerow Glow en/of Samsung Note (512 Gb), kleur zwart), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 20 november 2020 te Hulst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zich schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen, immers heeft hij, verdachte en/of (één of meer van) zijn mededader(s), van twee, althans een, telefoon(s) (Samsung Note 10 (256 Gb), kleur Aerow Glow en/of Samsung Note (512 Gb), kleur zwart), de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende is en/of/althans twee, althans een, telefoon(s) (Samsung Note 10 (256 Gb), kleur Aerow Glow en/of Samsung Note (512 Gb), kleur zwart), in elk geval enig(e) goed(eren), verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit/deze goed(eren) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig/eigen misdrijf.
2.
hij, op of omstreeks 20 november 2020 te Hulst, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een of meer valse of vervalste bankbiljetten van EUR 50,= heeft uitgegeven;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak medeplegen
Het verwijt dat de verdachte onder feit 1 en 2 wordt gemaakt, komt er – kort gezegd – op neer dat hij zich op 20 november 2020 schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van oplichting (feit 1, primair), medeplegen van schuld- dan wel opzetheling (feit 1, subsidiair) of medeplegen van (schuld)witwassen (feit 1, meer subsidiair) alsmede het medeplegen van opzettelijk valse bankbiljetten uitgeven (feit 2).
Het hof is van oordeel dat, op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting (feit 1 primair) alsmede het opzettelijk valse bankbiljetten uitgeven (feit 2), maar dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] onvoldoende is komen vast te staan. Het hof zal de verdachte derhalve vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij, op 20 november 2020 te Hulst, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten van twee telefoons (Samsung Note 10 (256 Gb), kleur Aerow Glow en Samsung Note (512 Gb), kleur zwart), door
- op de advertentie van die [benadeelde] (op Marktplaats) te reageren en zich in het berichtenverkeer voor te doen als " [naam] " en
- aan te geven die telefoons van die [benadeelde] (voor EUR 1100,=) te willen kopen en
- nagenoeg direct op een laat tijdstip die telefoons op het woonadres van die [benadeelde] op te halen en
- tegen die [benadeelde] te zeggen dat zowel de telefoon van zijn, verdachtes, vriendin als die van hem, verdachte, kapot was en dat hij, verdachte, daarom beide telefoons wilde kopen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en
- 22 valse biljetten van EUR 50,=, aan die [benadeelde] te geven.
2.
hij, op 20 november 2020 te Hulst, opzettelijk valse bankbiljetten van EUR 50,= heeft uitgegeven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – telkens verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie, Eenheid Zeeland-West-Brabant, District Zeeland, Basisteam Zeeuws-Vlaanderen, registratienummer PL2000-2021033686, opgemaakt door [verbalisant 1] , brigadier van politie Eenheid
Zeeland-West-Brabant, sluitingsdatum 10 juli 2021, pagina’s 1 tot en met 93. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 21 november 2020, opgenomen op pagina 7 en 8, voor zover inhoudende als aangifte van [benadeelde] :
(dossierpagina 7)
Plaats delict: [adres 2] .
Pleegdatum/tijd: Tussen vrijdag 20 november 2020 om 23:30 uur en vrijdag 20 november 2020 om 23:50 uur.
Ik doe aangifte van oplichting.
Ik heb via marktplaats een tweetal gsm's te koop aangeboden. Ik heb deze gsm's ongeveer drie weken geleden te koop gezet op de site www.marktplaats.nl. Ik bood een Samsung Note 10 met 256 Gb, kleur Aerow Glow te koop aan voor 450,00 euro en een Samsung Note + met 512 Gb, kleur zwart voor 650,00 euro te koop aan.
Gisterenmiddag, 20 november 2020, kreeg ik via de mail van Marktplaats wat berichten van ene [naam] . Hij had interesse in beide gsm's. We hebben wat berichten heen en weer gestuurd. Ik heb via de mail gevraagd wanneer hij om de gsm's kwam. Ik kreeg een bericht terug dat hij vanuit Breda kwam en dat hij er die avond of zaterdag om zou komen.
Omstreeks 23.10 uur kreeg ik een bericht dat hij er over 10 minuten zou zijn.
Gisterenavond, 20 november 2020, omstreeks 23.30 uur werd er aan mijn voordeur gebeld. Voor mijn deur stonden een tweetal mannen. Een (1) van de mannen zei dat hij [naam] was en dat hij mijn gsm’s kwam kopen. De man die zich bekend maakte als [naam] , droeg een baseballpet en had een opvallende tatoeage in zijn nek
(het hof begrijpt: de verdachte).
(dossierpagina 8)
Het totaalbedrag voor beide gsm's was 1.100,00 euro. Dit bedrag hadden we ook via de berichten afgesproken. De man die zich voordeed als [naam] vertelde dat zowel zijn gsm als die van zijn vriendin kapot waren en daarom beide gsm's wilde kopen.
Toen ik de gsm's had overhandigd werd er betaald met allemaal geldbiljetten van 50 euro, dus 22 in totaal. Ik heb de biljetten aangenomen en in mijn broekzak gestopt. De mannen zijn hierna met de gsm's vertrokken. Ze zijn lopend weggegaan. Ik heb ze niet in een auto zien stappen.
Vandaag, 21 november 2020, ben ik naar de Mediamarkt geweest. Ik ben naar de kassa gelopen en wilde daar een stofzuiger betalen met de 50,00 eurobiljetten die ik gisteren had ontvangen voor die gsm's. Ik kreeg toen te horen dat de 50,00 eurobiljetten vals waren.
De mannen die dus gisteren mijn gsm’s hebben gekocht hebben mij dus betaald met vals geld.
2.
Het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 22 november 2020, opgenomen op pagina 9, inhoudende als verklaring van [benadeelde] :
(dossierpagina 9)
De andere man, die met die grote tattoo in de nek voerde het woord. Hij vertelde dat de twee telefoons voor hemzelf waren bestemd.
3.
De als bijlage bij het proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 22 november 2020 gevoegde afbeelding, opgenomen op pagina 11, inhoudende een printscreen van een bericht via Marktplaats van aangever aan " [naam] ".
4.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2020, opgenomen als pagina 12 en 13, inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
(dossierpagina 12)
Op 20 november 2020, omstreeks 23.40 uur, bevonden wij ons in uniform gekleed en met noodhulpdienst belast aan het politiebureau te Hulst. Wij kregen daar toen de melding om te gaan naar [adres 3] , alwaar volgens de melder, dhr. [getuige]
(het hof begrijpt: getuige [getuige] ), ter hoogte van zijn woning op [adres 3] een verdacht voertuig stond. In dit voertuig zouden volgens de melder 2 mannen zitten. Tijdens het aanrijden kregen wij van de meldkamer het kenteken door van bovengenoemd voertuig, namelijk [kenteken] .
Op 20 november 2020, omstreeks 23.50 uur, reden wij met ons opvallende surveillancevoertuig de Oude Polderstraat te Hulst in. Wij zagen even verderop in de straat dat ons een voertuig met bovengenoemd kenteken ( [kenteken] ) tegemoet kwam gereden. Hierop keerden wij ons voertuig en reden wij achter dit voertuig aan, teneinde hem staande te houden. Wij zagen dat het voertuig geen logische route volgde.
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , sprak de bestuurder aan en vroeg hem om uit te stappen. Hierna gaf de bestuurder op te zijn: [verdachte]
(het hof begrijpt: de verdachte), geboren op [geboortedag] 1983 te [geboorteplaats] , woonachtig [adres 4] . Wij hoorden [verdachte] zeggen dat zij (
het hof begrijpt: de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] )vanavond vanuit Bergen op Zoom naar Hulst waren komen rijden om een telefoon te kopen die ze op Marktplaats hadden gezien. Het was weliswaar een laat tijdstip, maar ze waren toch maar gaan rijden en hadden de betreffende telefoon, een Samsung Note, gekocht op het adres: [adres 2] .
(dossierpagina 13)
Betrokkene [verdachte] had als opvallend kenmerk een grote tatoeage in zijn nek, rechterzijde. Betrokkene [verdachte] maakte op mij, verbalisant [verbalisant 3] , een zenuwachtige indruk doordat hij onrustig was en snel c.q. gehaast sprak. Aansluitend zijn wij naar de hoek van de Oude Polderstraat – Jacob Catslaan gereden. Daar werden wij aangesproken door een man die verklaarde dat hij de melder van het incident was geweest, dhr. [getuige] . [getuige] vertelde dat het volgens hem geen zuivere koffie was geweest, omdat hij gezien had dat de mannen eerst de Jacob Catslaan waren ingelopen en dat ze een tijdje later kwamen terug gerend en in hun auto gingen zitten.
Hierop zijn wij naar het adres [adres 2] gegaan. Het viel ons op dat dit niet direct op loopafstand lag van de plaats waar [verdachte] zijn voertuig had geparkeerd, namelijk ter hoogte van [adres 3] . Bij nameten op een later tijdstip bleek dit op 265 meter afstand te zijn. In de Jacob Catslaan zelf was volop parkeerplaats toen wij daar ter plaatse waren.
5.
Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 21 november 2020, opgenomen op pagina 29 en 30, inhoudende:
(dossierpagina 29)
Goednummer: PL2000-2020307339-2272085
Categorie omschrijving: Geld
Object: Vals geld (Biljetten)
Aantal: 22 stuks
Totale hoeveelheid: 1100 EUR
Land: Nederland
Serienummer: V13956208753
Afstand door beslagene: Ja, als eigenaar
Eigenaar: [benadeelde] , [adres 2]
6.
Het proces-verbaal Forensisch technisch onderzoek valse biljetten d.d. 1 december 2020, opgenomen op pagina 35, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
(dossierpagina 35)
Goednummer: PL2000-2020307339-2272085
Aantal bankbiljetten: 22
Landaanduiding: Nederland Biljetten
Valuta coupure: Euro 50
Serienummer: V13956208753
Modeljaar: 2002
Documentonderzoek
Bij het door mij ingestelde onderzoek aan de bankbiljetten, zag ik dat, onder andere, de navolgende echtheidskenmerken ontbraken:
  • De gebruikte reproductietechniek wijkt af van het origineel.
  • Het originele watermerk ontbreekt in het papier.
  • De originele veiligheidsdraad ontbreekt in het papier.
Alle bankbiljetten waren aan de voor- en achterzijde nagebootst in een afwijkende techniek en de beveiligingskenmerken waren geïmiteerd.
Op andere sporen van valsheid wordt in dit proces-verbaal niet nader ingegaan.
Conclusie
Het onderzoek wees uit dat de bankbiljetten vals waren.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2020, opgenomen op pagina 71, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
(dossierpagina 71)
Op dinsdag 22 december 2020, om 05.30 uur, werd de woning van de verdachte [verdachte] , aan [adres 4] , betreden ter aanhouding.
Start doorzoeking woning
Op dinsdag 22 december 2020, om 05.43 uur, opende rechter-commissaris mr. Van de
Wetering de doorzoeking.
In beslag genomen goederen
Hulpofficier van justitie [verbalisant 6] nam de volgende goederen in beslag:
- Geld (vals), vier biljetten van 50 euro en een biljet van 20 euro. Deze biljetten werden in de woon- en slaapkamer aangetroffen.
8.
Het proces-verbaal Forensisch technisch onderzoek valse biljetten d.d. 2 februari 2021, opgenomen op pagina 72 en 73, inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
(dossierpagina 72)
Proces-verbaal relaterende een verklaring van valsheid naar aanleiding van een forensisch sporenonderzoek aan 4 verdachte bankbiljetten.
Goednummer: PL2000-2020241885-2284755
Aantal bankbiljetten: 1
Landaanduiding: Nederland Biljetten
Valuta coupure: Euro 50
Serienummer: V13956208753
Modeljaar: 2002
Documentonderzoek
Bij het door mij ingestelde onderzoek aan de bankbiljetten, zag ik dat, onder andere, de navolgende echtheidskenmerken ontbraken:
  • De gebruikte reproductietechniek wijkt af van het origineel.
  • Het originele watermerk ontbreekt in het papier.
  • De originele veiligheidsdraad ontbreekt in het papier.
Alle bankbiljetten waren aan de voor- en achterzijde nagebootst in een afwijkende techniek en de beveiligingskenmerken waren geïmiteerd.
(dossierpagina 73)
Conclusie
Het onderzoek wees uit dat de bankbiljetten vals waren.
9.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 april 2021, opgenomen op pagina’s 76 tot en met 79, inhoudende als verklaring van medeverdachte [medeverdachte] :
(dossierpagina 77)
V: Wat kun jij vertellen over waar je geweest bent samen met [verdachte] uit
Steenbergen op vrijdagavond 20 november 2020?
A: Ja, wij zijn naar Hulst geweest. Hij
(het hof begrijpt: de verdachte)ging twee telefoons ophalen, voor hemzelf en zijn dochter. Hij vroeg of ik meeging. Ik had toch niks te doen vanwege de corona en ik wilde gewoon gezellig met hem meegaan. Dat was voor mij de opzet ervan.
V: Jullie zijn in Hulst geweest bij een man en hebben daar twee gsm's gekocht. Wat kun je hierover verklaren?
A: [verdachte]
(het hof begrijpt: de verdachte)heeft betaald en we zijn weggegaan. [verdachte] heeft deze telefoons gekocht.
(dossierpagina 78)
V: Hoe zijn jullie naar Hulst gekomen?
A: Met [verdachte] zijn auto.
V: Wie heeft de GSM’s betaald aan de verkoper?
A: [verdachte] .
V: Wie van jullie heeft het geld aan de verkoper van die telefoons overhandigd?
A: [verdachte] .
Bewijsoverwegingen
I.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
II.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw van de verdachte verzocht om vrijspraak van de tenlastegelegde feiten nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen. Daartoe is ten aanzien van feit 1 – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat medeverdachte [medeverdachte] de afspraak met aangever heeft gemaakt om de twee telefoons ten behoeve van de verdachte bij aangever op te komen halen, de verdachte vervolgens op verzoek van medeverdachte [medeverdachte] is meegegaan om deze telefoons op te halen, zich ten tijde van het tenlastegelegde niet als " [naam] " heeft voorgedaan/voorgesteld en medeverdachte [medeverdachte] – vanwege de door de verdachte te verrichten schilderwerkzaamheden aan de woning van medeverdachte [medeverdachte] – de telefoons voor de verdachte betaald heeft. Daarnaast kwamen de in de woning van de verdachte aangetroffen valse bankbiljetten volgens de verdediging uit dezelfde hoek als de door aangever ontvangen bankbiljetten, namelijk van medeverdachte [medeverdachte] . De verdachte had deze (valse) bankbiljetten van medeverdachte [medeverdachte] ontvangen om verfbenodigdheden voor voornoemde schilderwerkzaamheden aan te schaffen, aldus de raadsvrouw. Het ontbreekt dus aan bewijs voor het voor oplichting vereiste oogmerk.
Ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat, naast het feit dat de verdachte niet wist dat er met vals geld betaald zou worden, er bij de verdachte geen enkele wetenschap van de valsheid van de bankbiljetten bestond.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Hetgeen de verdediging ten verwere heeft aangevoerd, vindt zijn weerlegging in de inhoud van de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, op grond van welke bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – het hof wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte zich op 20 november 2020 te Hulst schuldig heeft gemaakt aan oplichting en het opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten.
Het hof hecht geen geloof aan de verklaring van de verdachte over de tenlastegelegde feiten zoals deze ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep door de verdachte is afgelegd en schuift deze dan ook terzijde, nu de verdachte degene is geweest die de telefoons wilde kopen, in de woning van de verdachte eveneens valse bankbiljetten zijn aangetroffen, waaronder een vals bankbiljet van € 50,00 met het serienummer V13956208753, welk nummer overeenkomt met het serienummer op de valse bankbiljetten die aangever bij de verkoop van zijn telefoons heeft ontvangen, de verdachte bij de aankoop van de telefoons het woord heeft gevoerd en de verdachte de telefoons na betaling ervan vervolgens heeft meegenomen.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair en onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
De eendaadse samenloop van:
oplichting
en
opzettelijk valse bankbiljetten uitgeven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De verdediging heeft, in geval het hof komt tot een bewezenverklaring, een straftoemetingsverweer gevoerd, inhoudende dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is, niet in het belang van de verdachte is en dat in plaats daarvan een voorwaardelijke gevangenisstraf meer passend is.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. Verdachte heeft zich daarbij op marktplaats voorgedaan als " [naam] " en onder die (valse) naam berichten gestuurd naar [benadeelde] . Vervolgens is hij samen met medeverdachte [medeverdachte] op een laat tijdstip naar het woonadres van aangever gegaan om de telefoons op te halen en heeft hij deze betaald met 22 valse bankbiljetten van € 50,00. Daarmee heeft de verdachte zich niet alleen schuldig gemaakt aan oplichting, maar ook aan het opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten. Aangever heeft in goed vertrouwen het door de verdachte overhandigde geldbedrag in ontvangst genomen, maar kwam er de dag daarna – bij de kassa van de Mediamarkt – achter dat de bankbiljetten vals waren. Door aldus te handelen heeft de verdachte het door de aangever in hem gestelde vertrouwen geschonden en heeft hij kennelijk slechts uit financieel gewin gehandeld. Het hof acht dat uiterst laakbaar. Bovendien ondermijnt het in omloop (proberen te) brengen van vals geld het vertrouwen dat men in het (chartale) betalingsverkeer dient te kunnen stellen.
Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 13 februari 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld. Eveneens komt uit het uittreksel Justitiële Documentatie naar voren dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Namens en door de verdachte is in dat kader naar voren gebracht dat hij in de schuldsanering zit, op dit moment via zijn werkgever een opleiding volgt tot vrachtwagenchauffeur, abstinent is van verdovende middelen en momenteel goed contact heeft met zijn dochter.
Tevens heeft het hof in het kader van de straftoemeting acht geslagen op het e-mailbericht d.d. 30 maart 2023 van [X] , werkzaam als reclasseringswerker bij verslavingsreclassering Regio West Brabant, ingekomen bij het hof op 30 maart 2023.
Naar het oordeel van het hof kan, ondanks de persoonlijke omstandigheden van de verdachte waarvan ter zitting in hoger beroep is gebleken, niet worden volstaan met een straf als door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd omdat daarin de ernst van het bewezenverklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, en de mate waarin het bewezenverklaarde schade teweeg heeft gebracht, onvoldoende tot uitdrukking komt. Gelet op de ernst van de feiten is het hof van oordeel dat voor de afdoening van de zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De (voorzichtige) positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte brengen het hof niet tot een ander oordeel.
Alles afwegende acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding van een bedrag van € 1.100,00, bestaande uit materiële schadevergoeding (zijnde het verkoopbedrag van de door aangever via Markplaats te koop aangeboden telefoons), te vermeerderen met de wettelijke rente.
Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep geheel toegewezen, bestaande uit materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd.
Omdat de verdediging om vrijspraak van het tenlastegelegde heeft verzocht dient de benadeelde partij volgens de raadsvrouw in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk te worden verklaard. Subsidiair, indien het hof tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde komt, heeft de raadsvrouw het hof verzocht – vanwege het ontbreken van een goede onderbouwing – de vordering van de benadeelde partij af te wijzen dan wel het toe te wijzen bedrag te matigen.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] als gevolg van het bewezenverklaarde feit rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.100,00. Dat bedrag heeft betrekking op het verkoopbedrag van de door aangever via Markplaats te koop aangeboden telefoons over welk aankoopbedrag tussen aangever en de verdachte overeenstemming bestond. De vordering komt het hof niet onredelijk voor.
Het toe te wijzen bedrag aan materiële schade zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2020, zijnde de datum waarop de schade is toegebracht en ontstaan, tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij. Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partij nog te maken kosten. Beide kostenposten worden tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde] is toegebracht tot een bedrag van € 1.100,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 02-170800-20 en 20-001238-18
De officier van justitie van het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant heeft bij vordering van 21 oktober 2021, ingekomen ter griffie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 oktober 2021, de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 27 oktober 2020 onder parketnummer 02-170800-20, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Daarnaast heeft de officier van justitie van het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant bij vordering van 21 oktober 2021, tevens de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 december 2018 onder parketnummer 20-001238-18, opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Deze vorderingen zijn in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof, conform de beslissing van rechtbank, de tenuitvoerlegging van beide vorderingen zal gelasten.
De raadsvrouw heeft het hof – gelet op de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte – verzocht de proeftijd te verlengen dan wel de vorderingen tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
Nu de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan strafbare feiten schuldig heeft gemaakt is het hof van oordeel dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraffen dient te worden gelast. Het hof ziet, gelet op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 februari 2023, waaruit volgt dat de verdachte meermalen voor strafbare feiten is veroordeeld, in datgene wat door de verdediging naar voren is gebracht over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, onvoldoende aanleiding om de proeftijd te verlengen dan wel de vorderingen tot tenuitvoerlegging af te wijzen, zoals door de verdediging is bepleit.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 55, 63, 213 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.100,00 (duizend honderd euro) als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2020 tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat der Nederlanden, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.100,00 (duizend honderd euro)als vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2020 tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat gijzeling voor de duur van ten hoogste 21 (eenentwintig) dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 december 2018, onder parketnummer 20-001238-18, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 oktober 2020, onder parketnummer 02-170800-20, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) weken.
Aldus gewezen door:
mr. drs. M.C.C. van de Schepop, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. S. Taalman, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. Koop, griffier,
en op 14 april 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.