ECLI:NL:GHSHE:2023:2035

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 juni 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
20-001776-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot cocaïne

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van opzettelijk handelen in strijd met een verbod op basis van artikel 2 onder B van de Opiumwet. De tenlastelegging omvatte het vervoeren van ongeveer 7 gram cocaïne op 8 maart 2022 in Maastricht, evenals het meermalen verkopen van cocaïne in de periode van 1 februari 2022 tot en met 8 maart 2022. Tijdens de rechtszaak heeft de verdachte verklaard dat hij de drugs had vervoerd en verkocht, en dat hij dit deed om het uit te proberen. Het hof heeft de bewijsvoering van de politie, waaronder processen-verbaal van bevindingen en verhoor, in overweging genomen. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten. De politierechter had eerder een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een taakstraf van 80 uren opgelegd. Het hof heeft deze straf bevestigd, met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en heeft het in beslag genomen geldbedrag van € 395,00 verbeurd verklaard. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001776-22
Uitspraak : 2 juni 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 21 juli 2022, in de strafzaak met parketnummer 03-058065-22 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter het aan de verdachte onder feit 1 en 2 tenlastegelegde bewezenverklaard, beide feiten gekwalificeerd als het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, de verdachte deswege strafbaar verklaard en veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren, alsmede een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis. Voorts heeft de politierechter beslist op het beslag en heeft het inbeslaggenomen goed, te weten € 395,00, verbeurdverklaard.
Namens de verdachte is op 4 augustus 2022 tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 maart 2022 te Maastricht opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2022 tot en met 8 maart 2022 te Maastricht, althans in Nederland meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 8 maart 2022 te Maastricht opzettelijk heeft vervoerd, ongeveer 7 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
2.
hij in de periode van 1 februari 2022 tot en met 8 maart 2022 te Maastricht, althans in Nederland, meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – telkens verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie, Eenheid Limburg, District Zuid-West-Limburg, Basisteam Maastricht, registratienummer PL2411- 2022035213, opgemaakt door [verbalisant 1] , hoofdagent van de politie
Eenheid Limburg, sluitingsdatum 11 maart 2022, pagina’s 1 tot en met 35. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2022, opgenomen op dossierpagina’s 2 en 3, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
(dossierpagina 2)
Aanleiding:
Op dinsdag 8 maart 2022, omstreeks 16:15 uur, reden wij (
het hof begrijpt: verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] )tijdens de surveillance over de Van Hasseltkade te Maastricht. Aldaar zagen wij een blauwe Mazda 3 voorzien van Nederlands kenteken [kenteken] de parkeerplaats bij de aldaar gelegen coffeeshops afrijden. Wij zagen dat er 2 personen die tussen de 25 en 30 jaar waren in het voertuig zaten. Ons is het ambtshalve bekend dat deze parkeerplaats een ontmoetingsplek voor dealers/gebruikers is. Teneinde het voertuig op grond van de Wegenverkeerswet te controleren, hebben wij ons dienstvoertuig gedraaid.
Staandehouding:
Op dinsdag 8 maart 2022, omstreeks 16:20 uur, hebben wij het voertuig een volgteken gegeven op grond van artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994, waaraan de bestuurder
(het hof begrijpt: de verdachte)voldeed en zijn voertuig deed stilhouden op de Nieuweweg te Maastricht. Aldaar hielden wij de bestuurder stil en vroegen wij hem naar zijn rijbewijs. Hij overhandigde een Nederlands rijbewijs met daarop de volgende gegevens:
Naam: [verdachte]
Voorna(a)men: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedag] 1997
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Bevindingen:
Tijdens de controle roken wij, verbalisanten, een sterke hennepgeur uit voornoemde personenauto komen. Ik, [verbalisant 3] , vroeg aan de inzittenden of zij hennep bij zich hadden en vorderde de uitlevering van alle verdovende middelen. Wij hoorden dat de bestuurder [verdachte] zei dat hij geen verdovende middelen bij zich had.
Daar wij het vermoeden hadden dat er wel degelijk hennep in de auto lag hebben wij de inzittenden laten uitstappen en hebben wij nogmaals de overlevering van verdovende middelen gedaan
(het hof begrijpt: gevorderd). Ik, [verbalisant 3] , zag dat [verdachte] zijn zakken begon leeg te maken. Ik zag dat [verdachte] een bruine papieren zak uit zijn linker jaszak haalde en deze aan mij
(het hof begrijpt: verbalisant [verbalisant 3] )overhandigde. Ik, [verbalisant 3] , zag dat er 2 gripzakken met daarin lege “sealtjes” zaten. Dit waren er naar schatting in totaal ongeveer 50. Mij, [verbalisant 3] , is het ambtshalve bekend dat deze “sealtjes” gebruikt worden voor cocaïne of amfetamine in te doen.
Daar wij het vermoeden hadden dat [verdachte] harddrugs bij zich had heb ik, [verbalisant 3] , hem onderworpen aan een fouillering op grond van artikel 9 lid 2 van de Opiumwet. Tijdens deze fouillering trof ik in zijn heuptasje in de achterste, binnenste rits, een zwart buidelzakje aan. Ik, [verbalisant 3] , zag dat hierin 7 “sealtjes” zaten. Ik, [verbalisant 3] , zag dat er een harde, brokkelige substantie in deze “sealtjes” zat. Ik, [verbalisant 3] , kreeg het vermoeden dat dit cocaïne betrof.
(dossierpagina 3)
Inbeslagname:
Op dinsdag 8 maart 2022, om 16:28 uur, nam ik, [verbalisant 3] , de volgende goederen in beslag:
  • lx mobiele telefoon (Iphone);
  • 7 “sealtjes” met daarin vermoedelijk cocaïne met een totaal brutogewicht van 7,3 gram en indicatief positief getest op cocaïne;
  • 60 lege “sealtjes” verpakt in twee gripzakjes;
  • € 395,00, in coupures van € 50, € 20, € 10 en € 5.
2.
Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 maart 2022, opgenomen op dossierpagina’s 33 en 34, voor zover inhoudende:
(dossierpagina 33)
Inbeslagneming:
Plaats: [adres 2]
Datum en tijd: 8 maart 2022 te 16:28 uur
Beslagene (eigenaar): [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] in Tunesië, wonende te [adres 1] .
Goednummer: PL2300-2022035213-1491552
Object: Poeders
Aantal: 7 stuks
Totale hoeveelheid: 7,3 gram
Bijzonderheden: 7 seals, bruto 7,3 gram totaal
3.
Een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 maart 2022, opgenomen op dossierpagina’s 26 en 27, voor zover inhoudende:
(dossierpagina 26)
Inbeslagneming:
Plaats: [adres 2]
Datum en tijd: 8 maart 2022 te 16:28 uur
Beslagene (eigenaar): [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] in Tunesië, wonende te [adres 1] .
Goednummer: PL2300-2022035213-1491553
Object: Geld (Biljetten)
Aantal: 1 stuks
Totale hoeveelheid: 395 EUR
Bijzonderheden: lx € 5,00, 2x €10,00, lx € 20,00 en 7x € 50,00
4.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 8 maart 2022, opgenomen op dossierpagina 14, voor zover inhoudende als relaas van hoofdagent [verbalisant 1] :
Op dinsdag 8 maart 2022 om 18:00 uur ontving ik
(het hof begrijpt: hoofdagent [verbalisant 1] )uit handen van [verbalisant 3]
(het hof begrijpt: verbalisant [verbalisant 3] ), een kleine hoeveelheid, qua kleur en samenstelling, op cocaïne gelijkende stof.
Aangetroffen bij [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1997 te [geboorteplaats] in Tunesië, wonende te [adres 1] .
Bij een door mij
(het hof begrijpt: hoofdagent [verbalisant 1] )gehouden MMC kleur-reactietest bleek dat deze stof, voorzien van het goednummer 1491552, positief reageerde op de aanwezigheid van cocaïne.
Opmerkingen verbalisant (en):
- de gedane test is uitgevoerd op een willekeurig gekozen “sealtje” van de in totaal 7 stuks aangetroffen.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 maart 2022, opgenomen op dossierpagina’s 15 en 16, voor zover inhoudende als relaas van hoofdagent [verbalisant 1] :
(dossierpagina 15)
Op dinsdag 8 maart 2022, omstreeks 18.30 uur, onderzocht ik, verbalisant [verbalisant 1] , een bij verdachte [verdachte] aangetroffen mobiele telefoon. Ik opende deze telefoon middels de door de verdachte aangeleverde toegangscode, 258000. In de mobiele telefoon nam ik de volgende gesprekken waar:
21 februari contact [medeverdachte 1] :
Ik zie dat het contact in de Engelse taal plaatsvindt.
Contact [medeverdachte 1] vraagt: "You still have some of that?"
Antwoord: Yes bro, the same
[medeverdachte 1] : Oke than text me when you back please
Antwoord: Oke, How much 1?
[medeverdachte 1] : Yes bro make it 2g in two bags please this time
Antwoord: Oke bro
[medeverdachte 1] : Yo mate you also have some weed or only nose?
Antwoord: No i don't have weed
6 maart contact [telefoonnummer] :
Vraag: Heb je ook k Halve
Antwoord: Nee man alleen hele
Vraag: Lm Dan
Antwoord: Kan ik wel ff maken
[medeverdachte 2] 2 maart:
Antwoord: Hvl voor 5?
Vraag [medeverdachte 2] : 5 x 34 Als je 10 haalt is voordeliger voor jou dan wordt stuk goedkoper.
10 x 31 dan?
Antwoord: Ik laat je weten bro, dan pak ik beter 10
[medeverdachte 3] 26 februari:
[medeverdachte 3] : Yo kan je 1 g brenge Maastricht?
Antwoord: Ewa ik ben nu Maastricht mr ik hb niks bij
[medeverdachte 3] : Ah ok jmmr bro
[medeverdachte 4] 4 februari 2022:
[medeverdachte 4] : Hey bro how are you?
Antwoord: In good and u? (stuurt foto van pillen)
I have this now is 2.4 mg
[medeverdachte 4] : How much?
Antwoord For 1000?
[medeverdachte 4] : Yes
Antwoord: is 90 cent for one
[medeverdachte 4] : You can bring me 10 to give to somebody to try and if i/m good, you bring me
1000???
Antwoord: Yes oke but the 10 is not for same price
[medeverdachte 4] : Normal
Antwoord: I will ask my friend fot the price
6.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 maart 2022, opgenomen op dossierpagina’s 20 tot en met 25, inhoudende als verklaring van de verdachte:
(dossierpagina 23)
V: Sinds wanneer deal je?
A: Maandje.
(...)
V: In het gesprek met contact [medeverdachte 1] , hebben jullie het over 2g (gram) in 2 zakjes. Waar gaat dit gesprek over?
A: Zwijgrecht, dat gaat over coke.
V: In het gesprek met nummer [telefoonnummer] wordt gevraagd of je ook halve hebt. Jij geeft aan dat je die wel even kunt maken. Waar gaat dit over?
A: Dit gaat over hetzelfde, over coke.
V: Coke is cocaïne neem ik aan he?
A: Ja.
(...)
(dossierpagina 24)
V: In het gesprek met [medeverdachte 3] wordt gevraagd of je lg
(het hof begrijpt: 1 gram)kunt brengen in Maastricht. Waar gaat dit gesprek over?
A: Hetzelfde, cocaïne.
(...)
V: In het gesprek met [medeverdachte 3] wordt gevraagd of je lg
(het hof begrijpt: 1 gram)kunt brengen in Maastricht. Waar gaat dit gesprek over?
A: Hetzelfde, cocaïne.
V: Waarom handel je dan in cocaïne?
A: Ik wil het gewoon proberen. Uitproberen, kijken wat het is, maar ja het is fout.
(...)
V: Als je cocaïne koopt, hoeveel koop je dan in 1 keer?
A: Gewoon, 4 of 5 gram.
V: En die ga je dan zelf verpakken?
A: Ja.
V: Waar doe je dat?
A: Bij die jongen thuis.
(...)
V: Verdien je erop?
A: Ja.
V: Hoeveel?
A: 10 euro per gram.
7.
Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen (met bijlagen) d.d. 18 maart 2022, opgenomen in het niet doorgenummerde dossier van de politie, Eenheid Limburg, District Regionale Recherche (LB), Afdeling Specialistische Ondersteuning (LB), Team Forensische Opsporing (LB), registratienummer PL2300-2022035213-15, voor zover inhoudende als relaas van hoofdagenten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
Omschrijving verdovende middelen
De aangeboden partij verdovende middelen bestond uit:
Goednummer: PL2300-2022035213-1491552
SIN: AAOJ6868NL
Sealbag: 72207839
Waarnemingen en bevindingen
Door ons werd het volgende waargenomen en bevonden.
Betreft onderzoek aan:
Sporendrager
Goednummer: PL2300-2022035213-1491552
SIN: AAOJ6868NL
Relatie met SIN: AAPI7216NL, AAPI7222NL, AAPI7215NL
Omschrijving: Het betrof 7 seals die wij
(het hof begrijpt: hoofdagenten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] )ingedeeld hebben in 2 groepen:
1. 3 seals met daarop de zwart gekleurde tekst “pablo” en een zwart gekleurde afbeelding van een hoofd van een man met een snor;
2. 4 seals met daarop de grijs gekleurde tekst “POLAR-
PAK” en een grijs gekleurde afbeelding van een beer.
In de seals zat wit gekleurd poeder met brokjes.
Gewicht bruto “Groep 1”: 1,94 gram
Gewicht bruto “Groep 2”: 5,39 gram
Aantal monsters: 3
Monster A
Spoornummer: PL2300-2022035213-77163
SIN: AAPI7216NL
Relatie met SIN: AAOJ6868NL
Spooromschrijving: Poeder met brokjes
Datum/tijd veiligstellen: 18 maart 2022 om 09:23 uur
Plaats veiligstellen: Monster uit goed met SIN AAOJ6868NL
Bijzonderheden: FO nettogewicht monster 0,70 gram; afkomstig uit 1 van de 4 seals van “Groep 2”
Indicatieve test van monster:
Ruybal: Positief voor cocaïne
Identificerend onderzoek via NFiDENT:
GC-M5: Positief voor cocaïne
Monster B
Spoornummer: PL2300-2022035213-77164
SIN: AAPI7222NL
Relatie met SIN: AAOJ6868NL
Spooromschrijving: Poeder met brokjes
Datum/tijd veiligstellen: 18 maart 2022 om 09:28 uur
Plaats veiligstellen: Monster uit goed met SIN AAOJ6868NL
Bijzonderheden: FO nettogewicht monster 0,72 gram; afkomstig uit 1 van de 4 seals van “Groep 2”
Indicatieve test van monster:
Ruybal: Positief voor cocaïne
Identificerend onderzoek via NFiDENT:
GC-MS: Positief voor cocaïne
Monster C
Spoornummer: PL2300-2022035213-77162
SIN: AAPI7215NL
Relatie met SIN: AAOJ6868NL
Spooromschrijving: Poeder met brokjes
Datum/tijd veiligstellen: 18 maart 2022 om 09:17 uur
Plaats veiligstellen: Monster uit goed met SIN AAOJ6868NL
Bijzonderheden: FO nettogewicht monster 0,31 gram; afkomstig uit 1 van de 3 seals van “Groep 1”
Indicatieve test van monster:
Ruybal: Positief voor cocaïne
Identificerend onderzoek via NFiDENT:
GC-MS: Positief voor cocaïne
8.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 19 mei 2023, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik deze drugs
(het hof begrijpt: cocaïne)heb vervoerd en verkocht. Ik heb ongeveer een maand lang drugs verkocht.
Bewijsoverwegingen
I.
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
II.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger in de kern aangevoerd dat er ten aanzien van het onder feit 1 tenlastegelegde een verkeerde hoeveelheid cocaïne is tenlastegelegd. Volgens de verdediging had de verdachte ten tijde van zijn staandehouding geen 7 gram cocaïne, maar 3,71 gram cocaïne onder zich.
Het hof overweegt als volgt.
Hetgeen de verdediging ten verwere heeft aangevoerd, vindt zijn weerlegging in de inhoud van de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, op grond van welke bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – het hof wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte zich op 8 maart 2022 schuldig heeft gemaakt het vervoeren van ongeveer 7 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, alsmede dat hij zich in de periode van 1 februari 2022 tot en met 8 maart 2022 schuldig heeft gemaakt aan het verkopen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne.
Het tot vrijspraak strekkende verweer wordt derhalve verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De verdediging heeft het hof verzocht om – gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde first-offender was en het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is – de verdachte een geheel voorwaardelijk straf op te leggen.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich op 8 maart 2022 schuldig heeft gemaakt het vervoeren van ongeveer 7 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne alsmede dat hij zich in de periode van 1 februari 2022 tot en met 8 maart 2022 schuldig heeft gemaakt aan het verkopen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne. De verdachte heeft met diens handelen bijgedragen aan de handel in cocaïne. Hierdoor heeft hij ook bijgedragen aan de instandhouding van het illegale drugscircuit, welk circuit een ontwrichtende werking heeft op de samenleving. Algemeen bekend is dat de handel van (hard)drugs gepaard gaat met (zware) criminaliteit, gevaar voor de omgeving en milieuschade. Bovendien gaat er van drugshandel een ondermijnend en corrumperend effect uit. Boven- en onderwereld raken steeds meer met elkaar vermengd. Niet alleen worden grote sommen crimineel geld geïnvesteerd in legale activiteiten, maar ook worden medewerkers van – bijvoorbeeld – op zichzelf bonafide bedrijven, zoals havenbedrijven, omgekocht en ingezet voor de drugshandel. Het gebruik van drugs heeft ook nadelige maatschappelijke gevolgen zoals gezondheidsschade voor gebruikers. De verdachte heeft verklaard dat hij destijds de handel in drugs wilde uitproberen en hij hiermee ongeveer 20% van het verkoopbedrag verdiende. Daarmee heeft hij bij het plegen van de feiten dus gehandeld uit puur winstbejag en heeft zich niets aangetrokken van de belangen van de maatschappij.
Het hof rekent het de verdachte dan ook aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 22 maart 2023, betrekking hebbende op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk delict. Eveneens komt uit het uittreksel Justitiële Documentatie naar voren dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. Ten overstaan van het hof is namens en door de verdachte naar voren gebracht dat hij momenteel op detacheringsbasis vanuit Timing werkzaam is als productiemedewerker bij H&R Benelux BV te Nuth, hij vanaf 1 juni 2023 bij voornoemd bedrijf op basis van een arbeidsovereenkomst een tijdelijk dienstverband krijgt en werkzaam zal zijn in de functie operator, € 2.200,00 brutoloon per maand ontvangt en bij zijn oom en tante woonachtig is.
Alle omstandigheden afwegende acht het hof, evenals de politierechter en de advocaat-generaal, de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren alsmede een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, passend en geboden
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Beslag
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat bij gelegenheid van het onderzoek een geldbedrag van € 395,00 onder de verdachte in beslag is genomen. De verdachte heeft op de terechtzitting in hoger beroep verklaard dat een klein deel van het inbeslaggenomen geldbedrag aan hem toebehoorde en dat de rest van het geldbedrag van een vriend van hem was voor wie hij verdovende middelen verkocht.
Het hof acht de verklaring van de verdachte, inhoudende dat een groot deel van het inbeslaggenomen geldbedrag van een vriend van hem was, niet aannemelijk geworden. Gelet op het procesdossier en de bekennende verklaring van de verdachte dat hij cocaïne verkocht, is naar het oordeel van het hof voldoende komen vast te staan dat het gehele inbeslaggenomen geldbedrag aan de verdachte toebehoort en dat dit geheel afkomstig is uit het verkopen van verdovende middelen. Het hof neemt hierbij nog in aanmerking dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep geen concrete en verifieerbare verklaring heeft afgelegd over de identiteit van die vriend.
Het geldbedrag is vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat het een voorwerp is die door middel van of uit de baten van het onder feit 2 bewezenverklaarde is verkregen. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
395 EUR (Omschrijving: PL2300-2022035213-G1491553 (ibn 08-03-22)).
Aldus gewezen door:
mr. S. Taalman, voorzitter,
mr. A.R. Hartmann en mr. W.F. Koolen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. Koop, griffier,
en op 2 juni 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.