5.6.wijst af al hetgeen in conventie en in reconventie meer of anders is gevorderd.”
j) [appellant] heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
De procedure bij de rechtbank in kort geding
3.2.1.In conventie vordert [appellant] , om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. de uitvoerbaar bij voorraadverklaring in het vonnis van 15 juni 2022 van de rechtbank
Den Haag per direct te schorsen in afwachting van een beslissing in het (hof: op dat moment nog te entameren) hoger beroep en te bepalen dat er geen uitvoering mag worden gegeven aan de inhoud van het vonnis van 15 juni 2022 zoals is omschreven in punt 5.2., 5.3. en 5.4. van het dictum;
2. indien het voorgaande ten aanzien van de kostenveroordeling (5.4. in het dictum) wordt
afgewezen, te bepalen dat de man gerechtigd is de kostenveroordeling te verrekenen met de
vorderingen die hij nog op de vrouw heeft, althans te bepalen dat de man een voorschot op
de vrouw heeft gelijk aan de hoogte van de proceskostenveroordeling;
3. te bepalen dat de bewindvoerder niet gerechtigd is nakosten te vorderen nu betaling
daarvan niet gevorderd is geweest en de man ook niet tot betaling daarvan is veroordeeld;
4. te bepalen dat de bewindvoerder niet gerechtigd is tot het executeren van de
kostenveroordelingen van de beschikkingen d.d. 27 juli 2015 en d.d. 19 april 2016, en voor
recht te verklaren dat deze reeds bevrijdend door de man afgehandeld zijn geweest;
5. te bepalen dat de bewindvoerder, althans de vrouw, wordt veroordeeld in de kosten van
het geding.
3.2.2.Alpha Bewind heeft de stellingen van [appellant] weersproken.
3.2.3.In reconventie vordert Alpha Bewind om, bij vonnis en uitvoerbaar bij voorraad:
1. [appellant] te verbieden nog verder te procederen tegen de bewindvoerder en/of tegen
[geïntimeerde] indien en voor zover het gaat om de financiële belangen van [geïntimeerde]
en/of [appellant] voor zover voortvloeiend uit de beëindiging van hun relatie en de
verdeling van de eenvoudige gemeenschap;
2. [appellant] te veroordelen tot medewerking aan de uitvoering van de diverse
rechterlijke uitspraken betreffende de verdeling van de eenvoudige gemeenschap en
de verrekening van de diverse vorderingen van partijen op elkaar zoals blijkend uit
de rechterlijke uitspraken, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor
elke dag dat [appellant] hiermee in gebreke is;
3. [appellant] te gebieden de door de bewindvoerder ingeschakelde makelaar toe te laten
tot de woning zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per keer dat hij dit
weigert.
3.2.4.[appellant] heeft de stellingen van Alpha Bewind weersproken.
3.2.5.In het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vorderingen in conventie afgewezen met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. In reconventie heeft de rechtbank de vordering onder 3. toegewezen tot een maximum van € 100.000,-- eveneens met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. De overige vorderingen in reconventie zijn afgewezen. Bij herstelvonnis van 14 december 2022 heeft de rechtbank de in conventie begrote proceskosten gewijzigd in € 970,--.
De procedure in hoger beroep
3.3.1.[appellant] heeft tijdig hoger beroep ingesteld. Hij vordert in hoger beroep dat het hof het bestreden vonnis vernietigt, en opnieuw rechtdoende, bij arrest vaststelt en bepaalt dat:
A. Op grond van artikel 438 lid 2 Rv alsnog de uitvoerbaar bij voorraad verklaring uit het vonnis van 15 juni 2022 wat betreft de verkoop van de woning wordt geschorst en dat eveneens voor wat betreft de proceskosten veroordeling in dat vonnis.
B. Het bedrag van de kostenveroordeling, ingeval de kostenveroordeling niet wordt geschorst in afwachting van de beslissing daarover in hoger beroep, zal worden verrekend met de nog door [geïntimeerde] aan [appellant] verschuldigde bedragen.
C. Op grond van de onrechtmatigheid van het vorderen van door [appellant] te betalen nakosten van de advocaat van Alpha Bewind het hof bepaalt dat Alpha Bewind niet gerechtigd is tot het vorderen van nakosten bij [appellant] .
D. Het hof zal bepalen dat slechts aan de orde is de kostenveroordeling uit het vonnis van de
rechtbank Den haag van 15 juni 2022 voor een bedrag van € 2.656,89. Voor welk bedrag
[appellant] opschorting vordert in afwachting van een beslissing daarover in hoger beroep en
subsidiair verrekening met de schulden van [geïntimeerde] aan [appellant] . En dat het hof beschikt dat andere door de deurwaarder in opdracht van Alpha Bewind bij [appellant] gevorderde
kostenveroordelingen niet rechtsgeldig zijn.
E. Het hof, in overeenstemming met artikel 237 lid 1 Rv, beschikt dat elk der partijen zijn eigen kosten draagt en de veroordeling van [appellant] tot betaling van de proceskosten in conventie van Alpha Bewind zal worden vernietigd.
F. De beslissing van de voorzieningenrechter dat [appellant] een dwangsom wordt opgelegd door het hof zal worden vernietigd.
G. Dat het hof de veroordeling van [appellant] tot betaling van de proceskosten in reconventie van Alpha Bewind zal vernietigen en overeenkomstig zijn vordering in grief 5, opnieuw rechtdoende, bepaalt dat in de procedure bij de rechtbank Roermond elk der partijen zijn eigen kosten draagt.
H. In deze procedure bij het hof 's-Hertogenbosch op grond van artikel 237 lid 1 Rv partijen
worden veroordeeld tot betaling van de eigen procedurekosten.
I. Te bepalen dat de vorderingen uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
[appellant] heeft daartoe zeven grieven aangevoerd.
3.3.2.Alpha Bewind heeft de grieven weersproken en tevens incidenteel hoger beroep ingesteld. Alpha Bewind heeft in het principale hoger beroep geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van [appellant] in zijn vorderingen althans tot afwijzing daarvan. In het incidentele hoger beroep vordert Alpha Bewind, na intrekking van de tweede eis in incidenteel hoger beroep, om:
1. [appellant] te verbieden een nieuwe procedure te starten tegen de bewindvoerder en/of tegen
[geïntimeerde] met betrekking tot de financiële belangen van [geïntimeerde] en/of [appellant] voortvloeiend uit de beëindiging van hun relatie en de verdeling van de eenvoudige gemeenschap, zulks op straffe van een dwangsom van € 100.000,-- indien hij toch nog een procedure start.
zowel in het principaal als in het incidenteel hoger beroep:
2. [appellant] te veroordelen in de daadwerkelijke proceskosten van [geïntimeerde] zoals begroot in de toelichting onder grief 3 ten bedrage van € 11.416,35 inclusief BTW.
Daartoe voert Alpha Bewind drie grieven aan.
3.3.3.[appellant] heeft de grieven in het incidentele hoger beroep weersproken.
3.4.1.Het
hofoverweegt als volgt.
Productie A. van de zijde van [appellant]
3.4.2.[appellant]heeft bij akte van 31 januari 2023 producties 10 tot en met 22 overgelegd. Daarnaast heeft [appellant] bij productie A. een toelichting gegeven bij de door hem overgelegde producties.
3.4.3.Bij antwoordakte van 14 februari 2023 heeft
Alpha Bewindbezwaar gemaakt tegen de door [appellant] overgelegde productie A.
3.4.4.Het
hofstelt voorop dat de mogelijkheid tot het voeren van nieuwe verweren in hoger beroep op grond van art. 347 lid 1 Rv in beginsel is beperkt tot het eerste processtuk dat partijen in hoger beroep mogen nemen. Op deze in beginsel strakke regel (de twee-conclusieleer) worden alleen uitzonderingen gemaakt vanwege 1) de bijzondere aard van de procedure, 2) de ondubbelzinnige toestemming van de wederpartij voor toelating van een te late stellingname, of 3) omdat de toepassing van de regel in strijd is met de goede procesorde. Bij dit laatste valt te denken aan (i) een rechterlijke fout; (ii) nieuwe ontwikkelingen van feitelijke of juridische aard nadat van grieven is gediend; of (iii) een aan de wederpartij toe te rekenen verkeerde voorstelling van zaken.
De door [appellant] in het geding gebrachte productie A. betreft een nadere reactie (van 15 pagina’s) op de door Alpha Bewind ingediende memorie van antwoord. Deze nadere reactie van de zijde van [appellant] is in strijd met de hiervoor genoemde twee-conclusieleer. Geen van de genoemde uitzonderingen op de twee-conclusieleer doet zich hier voor. Dit betekent dat het hof productie A. buiten beschouwing zal laten.
Antwoordakte d.d. 14 februari 2023 van de zijde van Alpha Bewind
3.4.5.Het hof
steltvast dat Alpha Bewind in de antwoordakte (tevens akte intrekking tweede eis in incidenteel hoger beroep) van 14 februari 2023 stelt dat de woning inmiddels aan de hoogste bieder is verkocht voor een bedrag van € 525.000,-- (randnr. 3 van de akte). Daarnaast stelt Alpha Bewind dat [appellant] waarschijnlijk niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 15 juni 2022 vanwege schending van de termijn van art. 3:301 lid 2 BW.
Het hof wenst op grond van het bepaalde in art. 22 Rv nader geïnformeerd te worden. Daarom zal het hof [appellant] in de gelegenheid stellen om een akte (maximaal 2 pagina’s) te nemen en in die akte uitsluitend te antwoorden op de volgende vragen:
1. Wat is de feitelijke stand van zaken omtrent:
a. de verkoop van de woning en
b. de procedure in het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 15 juni 2022?
2. Indien de woning inderdaad is verkocht, is de woning al geleverd aan de koper(s)?
3. Indien de woning is verkocht (en geleverd), wat betekent dit voor de onderhavige procedure?
Alpha Bewind zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld (uitsluitend) te reageren op hetgeen in de akte van [appellant] naar voren is gebracht in een antwoordakte (maximaal 2 pagina’s).