Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- [appellant] , bijgestaan door mr. Martens;
- mr. Vink namens [verweerder] en
- de curator.
- de brief van 22 mei 2023 met urenverantwoording en salarisverzoek (€ 11.055,01 inclusief btw) van de curator, ingekomen ter griffie van dit hof op 23 mei 2023;
- de nadere stukken (productie 5 en 6) ingediend namens [appellant] per e-mail van 23 mei 2023 (16:52 uur);
- de op de mondelinge behandeling in hoger beroep namens [appellant] overgelegde nadere stukken (crediteurenoverzicht en de brief van 24 mei 2023 van de geldverstrekker) en
- het (nagezonden) proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg gehouden op 25 april 2023, ingekomen ter griffie van dit hof op 1 juni 2023.
“crediteurenoverzicht en afspraken finale kwijting tbv rechtszaak 8-6-2023”, ingekomen ter griffie van dit hof per e-mail van 7 juni 2023 om 17:06 uur, heeft mr. Martens vervolgens het hof bericht dat in het overgelegde crediteurenoverzicht alle akkoorden van de crediteuren zijn verwerkt. Mr. Martens heeft verder aangegeven dat het voor het akkoord benodigde geldbedrag nog niet op zijn rekening derdengelden aanwezig is en dat bij het bedrag dat beschikbaar moet komen wel rekening is gehouden met het salaris van de curator, dat vooralsnog op een bedrag van maximaal € 15.000,- is beraamd. Daarnaast heeft mr. Martens vermeld dat er nog geen overeenstemming is bereikt met betrekking tot de koper van het litigieuze perceel in [plaats] . Omdat mr. Martens het hof graag donderdag 8 juni 2023 nog nader bericht met betrekking tot het akkoord over het perceel en het beschikbare geldbedrag dat hij dan op zijn rekening derdengelden moet hebben, heeft hij het hof verzocht om aanhouding van de geplande uitspraak op 8 juni 2023.
3.De beoordeling
“een timing issue met de te betalen garantie van 10% te hebben”en gevraagd om uitstel van de betaling van de waarborgsom tot 11 mei 2023. Dat is volgens de curator merkwaardig gelet op het op 25 april 2023 uitgesproken faillissement. Wat daarvan zij, volgens de curator moet aangenomen worden dat de koopovereenkomst als gevolg van het faillissement door gefailleerde niet kan worden nagekomen hetgeen zal leiden tot een toename van het passief met een bedrag van € 175.000,00 (verzuimboete van 10%). Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft de curator hierbij aangegeven dat bij dit bedrag nog geen rekening is gehouden met de rente.
[appellant] heeft ter zitting van 24 mei 2023 verzocht om deze zaak aan te houden teneinde hem in de gelegenheid te stellen een regeling te treffen met [verweerder] en de overige schuldeisers.
Het hof heeft ter zitting dit verzoek al afgewezen, omdat het hof daartoe in de omstandigheden van het geval geen aanleiding zag. [appellant] heeft aangegeven dat de geldverstrekker een bedrag van € 300.000,00 wil betalen om hem te helpen zijn schulden (deels) te voldoen. Volgens het door [appellant] ter zitting overgelegde crediteurenoverzicht is de totale schuldenlast thans echter € 573.636,08. Daarbij is geen rekening gehouden met de door de curator aangegeven nieuwe schuld van € 175.000,00 noch met het feit dat [appellant] tot aan de zitting heeft verzuimd de uitgebreide vragenlijst van de curator in te vullen, zodat deze amper het hof kan adviseren.
allecrediteuren hetgeen wel is vereist om tot een vernietiging van het faillissement te komen. Er is namelijk geen instemming van één grote crediteur met een vordering van € 143.349,04. Bovendien is er (nog) geen duidelijkheid over de beschikbaarheid van het akkoordbedrag. Het hof gaat er dan ook vanuit dat de akkoordpenningen (nog) niet gestort zijn. Hierbij laat het hof bovendien thans nog buiten beschouwing dat [appellant] aan diverse crediteuren andere (namelijk hogere) percentages heeft aangeboden dan de 50% als in zijn algemene voorstel aan zijn crediteuren vervat, zonder dat de overige crediteuren (die wel met 50% hebben ingestemd) daarin zijn gekend. Minstens één crediteur heeft zijn toestemming aan gelijke behandeling verbonden. In het algemeen geldt daarnaast de regel van gelijke behandeling van crediteuren (paritas creditorum).
Met de curator acht het hof het in de gegeven omstandigheden beter dat [appellant] tracht een faillissementsakkoord aan te bieden op controleerbare en transparante wijze.
is ook niet in staat gebleken de betaling van het salaris van de curator te garanderen evenals de betaling van de overeengekomen regeling van 50% van het openstaande bedrag met de oorspronkelijke aanvrager van het faillissement, [verweerder] , nu er (nog) geen duidelijkheid is over de beschikbaarheid van het akkoordbedrag. Bovendien is aan het hof niet gebleken dat de curator inmiddels wel deugdelijk en volledig is geïnformeerd. Het hof acht de toestand van te hebben opgehouden te betalen dan ook aanwezig.