3.16.Het hof overweegt het volgende.
3.16.1.Vaststaat dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] sinds jonge leeftijd betrokken zijn bij de onrustige situatie tussen de ouders. Zij zitten in de knel tussen de beide opvoedingssituaties. Ondanks de vele jeugdhulptrajecten die zijn ingezet alsook een ondertoezichtstelling, hebben deze niet het gewenste resultaat gehad, althans blijven er fricties tussen de ouders waardoor de minderjarigen last blijven houden van deze spanningen en het contact met de vader onder druk staat. Het hof heeft daarom zorgen over de identiteitsontwikkeling van zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] . Het is voor het hof lastig om, gelet op alle gebeurtenissen in de afgelopen periode, op dit moment vast te stellen wat de minderjarigen werkelijk willen, waar ze bang voor zijn en wat voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] het beste is. Daarbij komt dat de ouders lijnrecht tegenover elkaar staan.
3.16.2.Het is voor het hof onder deze omstandigheden nog niet mogelijk om tot een verantwoorde eindbeslissing te komen.
3.16.3.Ingevolge artikel 1:250 BW kan de rechter, wanneer in aangelegenheden betreffende diens verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of de voogd in strijd zijn met die van de minderjarige, een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen, indien de rechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking genomen.
3.16.4.Het benoemen van een bijzondere curator is naar het oordeel van het hof in deze zaak aangewezen, om op die manier de stem van zowel [minderjarige 1] als de stem van [minderjarige 2] in deze problematiek beter te kunnen horen en wegen. Het hof verwacht van de ouders daarbij dat de minderjarigen vrijelijk en onbelast met de bijzondere curator kunnen spreken zonder dat zij daarbij de druk van de ouders ervaren.
3.16.5.Mr. drs. [bijzondere curator], kantoorhoudend te [kantoorplaats], is door het hof bereid gevonden om in deze procedure als bijzondere curator voor zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] op te treden en zal hiertoe voor elke minderjarige apart door het hof worden benoemd alvorens verder wordt beslist.
3.16.6.Het hof verzoekt de bijzondere curator bij haar werkzaamheden de ‘Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW’ in acht te nemen, bijlage bij de publicatie ‘Werkproces benoeming bijzondere curator o.g.v. art. 1:250 BW’, te raadplegen via
www.rechtspraak.nl. Het hof acht de taak van de bijzondere curator er in deze zaak in gelegen dat zij ervoor zorgt dat de belangen van zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] zo goed mogelijk worden belicht en dat zij zich gehoord voelen.
Het hof verzoekt de bijzondere curator in dit verband om te onderzoeken:
- hoe het met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gaat;
- wat de wens van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is ten aanzien van de invulling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders en op dit moment en meer specifiek het contact met de vader;
- of er mogelijkheden zijn tot contactherstel tussen [minderjarige 1] en de vader en [minderjarige 2] en de vader en zo ja, wat daarvoor nodig is;
- of er in verband met dit onderzoek nog andere feiten en/of omstandigheden naar voren zijn gekomen die van belang om in de rapportage en het advies te vermelden.
3.16.7.Het hof verzoekt de bijzondere curator om een verslag uit te brengen omtrent haar bevindingen en om vanuit het belang van zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] het hof te adviseren welke beslissing het hof dient te nemen als het gaat om de vraag of en zo ja op welke manier er weer contact kan komen tussen de vader en [minderjarige 1] en tussen de vader en [minderjarige 2] en op welke wijze aan dit contact vormgegeven kan of moet worden.
3.16.8.Het hof wijst erop dat de deskundige vanuit de professionele beroepsuitoefening gezien bij het onderzoek en de rapportage het navolgende in acht zal nemen:
het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden;
in het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen;
het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, waaronder begrepen de gebruikte literatuur en de geconsulteerde personen; en
de rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn deskundigheid.
3.16.9.Het hof zal bepalen dat de griffie ervoor zorgdraagt dat de bijzondere curator de adres-, email- en/of telefoongegevens zal ontvangen van de moeder, de vader en de raad, zodat de bijzondere curator zo spoedig mogelijk de afspraken kan maken die zij nodig acht.
3.16.10.Het hof zal in een brief aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uitleggen waarom het hof en bijzondere curator benoemt zodat dit voor hun geen verrassing is en zij begrijpen wat dit inhoudt. Een kopie van deze brief zal ook aan de ouders en de bijzondere curator worden gestuurd.
3.16.11.Het hof wijst partijen en betrokkenen erop dat zij de verplichting hebben aan de door de bijzondere curator in het kader van de aan haar verstrekte opdracht te geven instructies gevolg te geven en de bijzondere curator in staat te stellen in contact met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te treden. Slechts op verzoek van de bijzondere curator mogen betrokkenen zelf stukken aan de bijzondere curator doen toekomen.
3.16.12.Het hof zal de bijzondere curator verzoeken om het verslag vóór 5 oktober 2023 aan het hof te doen toekomen en partijen en belanghebbenden zullen in de gelegenheid worden gesteld om binnen twee weken na toezending van dit verslag door de griffier schriftelijk hun reactie op het verslag te geven, waarna de zaak op een nader te bepalen wijze zal worden voorgezet.
3.16.13.Het hof overweegt verder ten aanzien van de kwaliteit van het raadsrapport als volgt. Het hof stelt voorop dat de raad een grote vrijheid en zelfstandigheid heeft om het onderzoek waarvoor hij verantwoordelijk is op de hem best voorkomende wijze te verrichten. Een onderzoek is niet onzorgvuldig op de enkele grond dat dit ook op andere wijze, met meer of andere middelen in een groter tijdsbestek, had kunnen worden uitgevoerd. In hetgeen door de vader is aangevoerd ziet het hof geen aanleiding om te twijfelen aan de kwaliteit van het raadsrapport.
In zoverre conform het advies van de raad bepaalt het hof dat er voorlopig, in afwachting van het onderzoek door de bijzondere curator geen omgang zal zijn tussen de vader en de minderjarigen. Het hof acht, met de raad, omgang op dit moment niet in het belang van de minderjarigen.
3.16.14.Het hof houdt iedere verdere beslissing aan tot
pro forma 19 oktober 2023.
3.17.1.Op de mondelinge behandeling zijn de partijen alsnog overeengekomen dat [minderjarige 1] de huidige middelbare school zal afmaken. Dit is de middelbare school [school 2] in [woonplaats vader] . Partijen hebben het hof verzocht deze overeenstemming op te nemen in rechtsoverwegingen van deze beschikking.
3.17.2.Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking wat betreft de aan de moeder verleende vervangende toestemming voor inschrijving van [minderjarige 1] op de middelbare school in België vernietigen.