ECLI:NL:GHSHE:2023:1964

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
20-000722-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot grote hoeveelheden drugs

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 3 onder C van de Opiumwet. De verdachte, geboren in 1996 en momenteel verblijvende in P.I. Zuid Oost, heeft in eerste aanleg een gevangenisstraf van drie weken opgelegd gekregen. Daarnaast zijn er vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen aan de orde, waarbij de politierechter enkele vorderingen heeft afgewezen en de proeftijd heeft verlengd.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis van de politierechter heeft gevorderd, met uitzondering van de beslissingen omtrent de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straffen. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de bewezenverklaring, maar heeft verzocht om omzetten van de gevangenisstraffen naar taakstraffen.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter in enkele onderdelen vernietigd, met name de kwalificatie van het bewezenverklaarde en de beslissingen over de vorderingen tot tenuitvoerlegging. Het hof heeft de strafbaarheid van het bewezenverklaarde bevestigd en de vorderingen tot tenuitvoerlegging in de zaken met parketnummers 13-177911-18 en 13-254633-20 opnieuw beoordeeld. Uiteindelijk heeft het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 13-254633-20 toegewezen, terwijl de vordering in de zaak met parketnummer 13-177911-18 is afgewezen. Het hof heeft de beslissing gegrond op de relevante artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000722-22
Uitspraak : 14 juni 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 16 maart 2022, parketnummer
02-328600-21 en de van dat vonnis deeluitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen, parketnummers
13-177911-18, 13-254633-20 en 10-134270-21, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
thans uit anderen hoofde verblijvende in P.I. Zuid Oost, locatie Roermond, te Roermond .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken. Met betrekking tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen heeft de politierechter de vorderingen in de zaken met parketnummers 13-177911-18 en 13-254633-20 afgewezen en de proeftijd verlengd met één jaar en in de zaak met parketnummer
10-134270-21 heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van de eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen. Ten slotte heeft de politierechter de inbeslaggenomen hasjiesj (1 gram) onttrokken aan het verkeer.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal bevestigen, inclusief de beslissing ten aanzien van het beslag, behoudens ten aanzien van de beslissingen in dat vonnis ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straffen in de zaken met parketnummers 13-177911-18 en 13-254633-20 en, opnieuw rechtdoende, de vordering in de zaak met parketnummer
13-177911-18 zal afwijzen en het resterende gedeelte ten aanzien van de vordering in de zaak met parketnummer 13-254633-20 zal toewijzen, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
De verdediging heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van het hof en een strafmaatverweer gevoerd. Met betrekking tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke straffen in de zaken met parketnummers 13-177911-18, 13-254633-20 en 10-134270-21 heeft de verdediging verzocht dat het hof deze gevangenisstraffen deels zal omzetten naar taakstraffen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met verbetering van de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de kwalificatie van het bewezenverklaarde, beslissingen ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straffen in de zaken met parketnummers 13-177911-18 en 13-254633-20 en de toepasselijke wettelijke voorschriften en zal in zoverre opnieuw recht doen.
Aanpassing van de bewijsoverwegingen
Het hof is van oordeel dat in de bewijsoverwegingen van het vonnis als door de politierechter aangetekend op pagina 4 van het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 maart 2022 het navolgende dient te worden geschrapt: “
Verdachten hebben er bovendien niets over willen zeggen”.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het hof zal de in voormeld proces-verbaal op pagina 6 aangetekende kwalificatie van het bewezenverklaarde aanvullen daar de bewezenverklaarde hoeveelheid betrof een grote hoeveelheid, zoals ook door de politierechter is overwogen in de bewijsoverwegingen op pagina 4.
Het bewezenverklaarde wordt daarom opnieuw en als volgt gekwalificeerd:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13-177911-18
De officier van justitie te Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 april 2019 onder parketnummer
13-177911-18. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 maart 2023, betreffende verdachte, is bij vonnis van 8 februari 2023 door de politierechter in de rechtbank Amsterdam een gedeelte van deze straf, te weten 1 maand, omgezet naar arbeid ten algemene nutte (een taakstraf) voor de duur van 60 uren.
Het hof is van oordeel dat – gelet op de verstreken termijn sinds de pleegdatum (7 september 2018) van het feit dat aan die veroordeling ten grondslag lag en de huidige veroordeling alsmede het aantal vorderingen tenuitvoerlegging dat aan het hof voorligt – het thans niet opportuun is deze vordering tot tenuitvoerlegging van het resterende gedeelte van de straf toe te wijzen. Derhalve zal het hof deze vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.
Vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13-254633-20
De officier van justitie te Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2021 onder parketnummer 13-254633-20. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde. Blijkens het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 maart 2023, betreffende verdachte, is bij vonnis van 8 juli 2021 door de politierechter in de rechtbank Rotterdam een gedeelte van deze straf, te weten 1 maand, omgezet naar een taakstraf voor de duur van 120 uren.
Het hof is van oordeel dat de tenuitvoerlegging van het resterende gedeelte van deze voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 maand dient te worden gelast, omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 36b, 36d, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de kwalificatie en de beslissingen ten aanzien van de vorderingen tot tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde voorwaardelijke straffen in de zaken met parketnummers 13-177911-18 en 13-254633-20 en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als hiervoor vermeld.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant van 7 december 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 april 2019, parketnummer 13-177911-18, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 februari 2021, parketnummer 13-254633-20, te weten een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen, voorzitter,
mr. N.I.B.M. Buljevic en mr. M.J. Grapperhaus, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. de Leijer, griffier,
en op 14 juni 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.