ECLI:NL:GHSHE:2023:1955

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
20-002679-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal en schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week voor diefstal van een snorfiets op 17 juli 2022 en moest een schadevergoeding van € 69,53 aan de benadeelde partij betalen. De politierechter had ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 1 maand. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd om het vonnis te bevestigen, met uitzondering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij, waarbij een bedrag van € 56,59 werd voorgesteld. De verdediging heeft verzocht om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 dag, gecombineerd met een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft de argumenten van de verdediging, waaronder de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, overwogen, maar heeft besloten dat deze geen aanleiding geven tot een andere straf.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met inachtneming van de motivering van de straf en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. De vordering tot schadevergoeding werd integraal toegewezen, inclusief de post voor de spanningstester, die door de benadeelde partij was aangekocht ter vervanging van de oude die bij de diefstal was weggenomen. De beslissing om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf te handhaven werd eveneens bevestigd, omdat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit tijdens de proeftijd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002679-22
Uitspraak : 13 juni 2023
TEGENSPRAAK (ex artikel 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 17 november 2022 met parketnummer 02-191562-22 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, onder parketnummer 02-220663-18, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
wonende te [adres]
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van het plegen van diefstal veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week. Voorts heeft de politierechter de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] geheel toegewezen tot een bedrag van € 69,53 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Ten slotte heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van een eerder aan de verdachte, onder parketnummer 02-220663-18, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte door diens raadsvrouw naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal bevestigen, met uitzondering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] en – te dien aanzien opnieuw rechtdoende – de vordering tot een bedrag van € 56,59 zal toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedings-maatregel. De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de post ‘spanningstester’ à € 12,94 niet toewijsbaar is.
De verdediging heeft het hof verzocht om aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 dag op te leggen, in combinatie met een forse taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de verdediging zich achter het standpunt van de advocaat-generaal geschaard: behoudens de post ‘spanningstester’ is de vordering niet door de verdediging betwist. Met betrekking tot de vordering na voorwaardelijke veroordeling heeft de verdediging primair verzocht om afwijzing daarvan en subsidiair om de vordering gedeeltelijk toe te wijzen en de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust, met aanvulling van de motivering van de straf onder aanhaling van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, de motivering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en de motivering van de beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling.
Aanvullende motivering van de straf
De verdachte is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week ter zake van de door de politierechter bewezenverklaarde en door de verdachte bekende diefstal van een snorfiets op 17 juli 2022 te Goes .
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om – rekening houdende met het taakstrafverbod – aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 dag op te leggen, in combinatie met een forse taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Daartoe is, kort gezegd, aangevoerd dat de verdachte een goede omgangsregeling met zijn zoontje heeft, dat het schuldsaneringstraject binnenkort afloopt en dat hij op korte termijn zal worden geopereerd aan poliepen in zijn darmen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van méér dan een dag zou dit allemaal doorkruisen.
Het hof is van oordeel dat hetgeen door de verdediging is aangevoerd geen aanleiding geeft tot oplegging van een andere straf. Verdachte is blijkens zijn strafblad in het verleden meerdere malen en ook recent nog veroordeeld tot respectievelijk een geldboete, een voorwaardelijke gevangenisstraf (waarvan in deze zaak de tenuitvoerlegging is gevorderd) en een taakstraf. Vanwege die laatste veroordeling is in deze zaak het taakstrafverbod ex artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht van toepassing. Al deze veroordelingen zien, net als de onderhavige, op vermogensdelicten. Een straf als door de verdediging voorgesteld acht het hof in een dergelijk geval enkel passend bij bijzondere persoonlijke omstandigheden. Hoewel het hof aanneemt dat sprake is van een op dit moment goed lopende omgangsregeling met verdachtes zoontje, een binnenkort aflopend schuldsaneringstraject en een op stapel staande operatie, acht het hof het niet aannemelijk dat een gevangenisstraf voor de duur van 1 week dit alles zal kunnen frustreren. Het hof bevestigt derhalve de door de politierechter opgelegde straf als zijnde een passende straf om dezelfde redenen als de politierechter heeft overwogen.
Aanvullende motivering van de beslissing op de vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een totaalbedrag van € 69,53 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze vordering is onderverdeeld in de navolgende posten:
− € 45,45 € 45,45 ter zake van een rugtas;
− € 45,45 € 7,99 ter zake van een kettingslot;
− € 45,45 € 12,94 ter zake van een spanningstester;
− € 45,45 € 3,15 ter zake van reiskosten,
en is bij vonnis waarvan beroep door de politierechter geheel toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Ook heeft de politierechter de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Het hof is, anders dan de advocaat-generaal en de verdediging, maar met de politierechter van oordeel dat de vordering tot schadevergoeding geheel toewijsbaar is. Ten aanzien van de betwiste schadepost ‘spanningstester’ – die na de pleegdatum, immers op 7 augustus 2022, is aangekocht – overweegt het hof nog als volgt. De benadeelde partij heeft ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat een nieuwe spanningstester is aangekocht ter vervanging van de oude spanningstester die, zo begrijpt het hof, bij de diefstal van de snorfiets inclusief rugtas met inhoud, waaronder die spanningstester, was weggenomen. Gelet op deze onderbouwing, acht het hof dit onderdeel van de vordering ook toewijsbaar. Het hof bevestigt de beslissing van de politierechter derhalve integraal.
Aanvullende motivering van de beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
De politierechter heeft in eerste aanleg de tenuitvoerlegging gelast van de voorwaardelijk aan de verdachte onder parketnummer 02-220663-18 opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Net als de politierechter, heeft het hof vastgesteld dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Hetgeen de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd – gelijkluidend aan hetgeen onder het kopje ‘Aanvullende motivering van de straf’ is besproken – is niet zodanig zwaarwegend dat van de tenuitvoerlegging zou moeten worden afgezien. Het hof bevestigt derhalve de beslissing van de politierechter.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. G.C. Bos, voorzitter,
mr. A.C. Bosch en mr. C.M. Hilverda, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.S. Willems Ettori-Oort, griffier,
en op 13 juni 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. Bos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.