[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1963,
wonende te [adres] .
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte wat betreft het in de zaak met parketnummer 03-065146-20 onder 1 tot en met 3 primair (telkens: laster) tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 03-262765-20 (bedreiging) tenlastegelegde veroordeeld tot een geldboete van € 500,- subsidiair 10 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte wat betreft het in de zaak met parketnummer 03-065146-20 onder 1 tot en met 3 primair tenlastegelegde en wat betreft het in de zaak met parketnummer 03-262765-20 tenlastegelegde, te veroordelen tot een geldboete van € 500,- subsidiair 10 dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar.
Namens verdachte is primair integrale vrijspraak bepleit van het onder 1 tot en met 3 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 03-065146-20 en het in de zaak met parketnummer 03-262765-20 tenlastegelegde. Subsidiair, bij een bewezenverklaring door het hof, heeft de raadsman verzocht geen hogere straf op te leggen dan de opgelegde straf van de politierechter in het vonnis waarvan beroep.
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat de politierechter heeft volstaan met het aantekenen van de uitspraak op een aan het dubbel van de dagvaarding gehecht stuk. Het hof is daarentegen gebonden aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zaak met parketnummer 03-065146-20:
1.
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2019 tot en met 3 maart 2020 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, althans in Nederland, meerdere malen opzettelijk de eer en/of goede naam van [verbalisant 1] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door telkens het Service Centrum van de Politie Eenheid Limburg te bellen en tegen medewerkers te vertellen dat verbalisant [verbalisant 1] corrupt is en/of tegen wijk-BOA [naam] en/of [betrokkene] te zeggen dat verbalisant [verbalisant 1] corrupt is, terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
1. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2019 tot en met 3 maart 2020 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, althans in Nederland, meerdere malen opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] (verbalisant bij Politie Eenheid Limburg), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling in het openbaar heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: dat hij, voornoemde [verbalisant 1] , corrupt is, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2019 tot en met 6 januari 2020 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, althans in Nederland, meerdere malen opzettelijk de eer en/of goede naam van [verbalisant 2] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door telkens het Service Centrum van de Politie Eenheid Limburg te bellen en tegen medewerkers te vertellen dat verbalisant [verbalisant 2] corrupt is, terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
2. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2019 tot en met 6 januari 2020 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, althans in Nederland, meerdere malen opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 2] (verbalisant bij Politie Eenheid Limburg), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling in het openbaar heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: dat hij, voornoemde [verbalisant 2] , corrupt is, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2019 tot en met 6 januari 2020 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, althans in Nederland, meerdere malen opzettelijk de eer en/of goede naam van [verbalisant 3] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door telkens het Service Centrum van de Politie Eenheid Limburg te bellen en tegen medewerkers te vertellen dat verbalisant [verbalisant 3] corrupt is, terwijl verdachte wist dat dit ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
3. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2019 tot en met 6 januari 2020 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, althans in Nederland, meerdere malen opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 3] (verbalisant bij Politie Eenheid Limburg), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling in het openbaar heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: dat hij, voornoemde [verbalisant 3] , corrupt is, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
zaak met parketnummer 03-262765-20 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 20 oktober 2020 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, Politie Heerlen en/of medewerkers van Politie Heerlen en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of brandstichting, door aan [benadeelde] (Marechaussee 1e klasse der Koninklijke Marechaussee district Zuid), brigade Limburg-Zuid, dreigend de woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, in afwachting is van het hoger beroep op een zaak en als dit niet zo zou lopen als hij, verdachte, wil dan zou hij, verdachte, een handgranaat in het politiebureau Heerlen af laten gaan en zou hij, verdachte, andere politiebureaus in brand willen steken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, welke bewoordingen ter kennis zijn gekomen van Politie Heerlen en/of medewerkers van Politie Heerlen en/of [verbalisant 4] en/of [verbalisant 3] en/of [verbalisant 1] .
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak ter zake parketnummer 03-065146-20
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-065146-20 onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Het hof overweegt ten aanzien van het onder 1 tot en met 3 primair tenlastegelegde dat uit de in de tenlastelegging weergegeven gedragingen van de verdachte niet kan worden afgeleid dat hij heeft gehandeld met het ‘kennelijke doel van ruchtbaarheid’, zoals vereist voor een bewezenverklaring van de telkens primair tenlastegelegde laster dan wel smaad. De telefoongesprekken die de verdachte heeft gevoerd met het Service Centrum van de politie eenheid Limburg op 21 december 2019 en 6 januari 2020 en de uitlatingen die de verdachte tijdens die gesprekken heeft gedaan ten overstaan van een politiemedewerker zijn daartoe onvoldoende. Dat geldt eveneens voor zover de uitlatingen van de verdachte zijn gedaan ten overstaan van twee wijkagenten op 3 maart 2020.
Wat betreft de onder 1 tot en met 3 telkens subsidiair tenlastegelegde belediging overweegt het hof dat voor zover de verdachte al opzet zou hebben gehad op de belediging van de in de tenlastelegging genoemde verbalisanten, het bewijs ervoor te kort schiet dat de verdachte die uitlatingen in het openbaar heeft gedaan of in tegenwoordigheid van de beledigde.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 03-262765-20 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 03-262765-20:
1.
hij op 20 oktober 2020 te Hoensbroek, gemeente Heerlen, medewerkers van Politie Heerlen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door aan [benadeelde] (Marechaussee 1e klasse der Koninklijke Marechaussee district Zuid, brigade Limburg-Zuid), dreigend de woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, in afwachting is van het hoger beroep op een zaak en als dit niet zo zou lopen als hij, verdachte, wil dan zou hij, verdachte, een handgranaat in het politiebureau Heerlen af laten gaan en zou hij, verdachte, politiebureaus in brand willen steken, welke bewoordingen ter kennis zijn gekomen van medewerkers van Politie Heerlen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Algemene bewijsoverweging
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Bijzondere bewijsoverweging
Ter terechtzitting van het hof heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het in de zaak met parketnummer 03-262765-20 tenlastegelegde. Daartoe is door de raadsman – kort en zakelijk weergegeven – naar voren gebracht dat de door de verdachte in het telefoongesprek gebruikte bewoordingen bij medewerkers van de politie Heerlen niet de redelijke vrees hebben kunnen doen ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen. Volgens de raadsman wist de politie Heerlen, gelet op eerdere ervaringen met de verdachte dat hij wel “blaft, maar niet bijt”. Ook is de woning van de verdachte bij zijn aanhouding niet doorzocht op eventuele bommen en granaten, wat erop wijst dat de politie de bedreiging niet serieus heeft genomen.
Het hof is van oordeel dat de tenlastegelegde bedreiging van dien aard is geweest en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij medewerkers van de politie Heerlen de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen. Het hof betrekt bij dit oordeel dat de politie Heerlen vrijwel direct na het telefoongesprek tussen de verdachte en verbalisant [benadeelde] van de KMAR via het Regionaal Informatie Knooppunt in kennis is gesteld van de inhoud van dat gesprek. Voorts blijkt uit de inhoud van de verklaringen van verschillende medewerkers van de politie Heerlen dat de bedreiging – anders dan de verdediging doet voorkomen – serieus werd genomen. Dat blijkt naar het oordeel van het hof eveneens uit het feit dat verdachte nog dezelfde ochtend in zijn woning werd aangehouden.
Het hof is van oordeel dat het ten laste gelegde is bewezen en verwerpt het andersluidende standpunt van de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 03-262765-20 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft medewerkers van de politie Heerlen bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Door zo te handelen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van deze medewerkers en bij hen gevoelens van onveiligheid en onbehagen teweeggebracht. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 19 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk voor strafbare feiten is veroordeeld.
Daarnaast heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Alles afwegende acht het hof oplegging van een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van
€ 250,- subsidiair 5 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden.
Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 63 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.