ECLI:NL:GHSHE:2023:195

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
200.315.788_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake huurachterstand en procesvertegenwoordiging

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van een uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant. De appellante, die in deze procedure niet verder is vertegenwoordigd door haar advocaat, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 21 juli 2022. De zaak is ingeleid door een exploot van dagvaarding op 7 september 2022. De geïntimeerde, Stichting Woonbedrijf SWS.HHVL, heeft de appellante opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van het hof op 27 september 2022. Tijdens de rolzitting van 22 november 2022 heeft de advocaat van de appellante zich echter onttrokken aan de zaak, wat leidde tot complicaties in de procesvoering. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante geen nieuwe procesvertegenwoordiger heeft aangesteld, ondanks dat zij daartoe de gelegenheid heeft gekregen. Woonbedrijf heeft vervolgens verzocht om arrest te wijzen, waarbij zij heeft aangegeven dat de appellante inmiddels is ontruimd en dat de huurachterstand niet is voldaan. Het hof heeft besloten de zaak naar de rol van 7 maart 2023 te verwijzen voor memorie van grieven, waarbij het hof ambtshalve peremptoir heeft gehandeld. De uitspraak is gedaan op 24 januari 2023 en is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.315.788/01
arrest van 24 januari 2023
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante],
advocaat: mr. R.W.J. Soetekouw te Eindhoven (onttrokken),
tegen
Stichting Woonbedrijf SWS.HHVL,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Woonbedrijf,
advocaat: mr. B. Poort te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 7 september 2022 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 21 juli 2022, door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, gewezen tussen [appellante] als gedaagde en Woonbedrijf als eiseres.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 9831675 CV EXPL 22-2617)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
[appellante] heeft bij voormeld exploot Woonbedrijf opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 27 september 2022, waarbij in een nog in te dienen memorie van grieven nadere gronden zullen worden aangevoerd ter onderbouwing van de eis en conclusie zoals in de appeldagvaarding vermeld.
2.2.
Op de rol van 22 november heeft de advocaat van [appellante] zich middels een H2-formulier aan de zaak onttrokken. Op diezelfde rol is de zaak gezet voor de proceshandeling stellen nieuwe procesvertegenwoordiger. Omdat verzuimd is [appellante] voor deze proceshandeling een termijn van twee weken te geven, is de zaak vervolgens alsnog op de voet van artikel 6.2 van het Landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven (LPR) verwezen naar de rol van 27 december 2022 voor stellen procesvertegenwoordiger appellante. Op die rol heeft zich voor [appellante] geen nieuwe advocaat gesteld.
2.3.
Bij H16-formulier voor de rol van 6 december 2022 verzoekt Woonbedrijf het hof arrest te wijzen dan wel de zaak voor memorie van grieven te zetten. Woonbedrijf geeft aan dat [appellante] inmiddels is ontruimd en dat de huurachterstand niet is voldaan of ingelopen.
2.4.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

3.De beoordeling

Het hof ziet aanleiding de zaak naar de rol van 7 maart 2023 te verwijzen voor memorie van grieven, ambtshalve peremptoir.

4.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 7 maart 2023 voor memorie van grieven, ambtshalve peremptoir;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, E.H. Schulten en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 24 januari 2023.
griffier rolraadsheer