Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- poging doodslag (
- opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen (
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2018 (pg. 70-72), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] :
het hof begrijpt: de verdachte] bij een lantaarnpaal op de grond liggen die behandeld werd door personeel van de ambulance. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag bij de woning een aantal mensen staan waarvan er een persoon de hoofdbewoner bleek te zijn. Deze persoon, [slachtoffer 3] , verklaarde ten overstaan van mij dat die vent die op de grond lag de dader was. Ik hoorde [slachtoffer 3] zeggen dat hij zojuist door die vent aangevallen was met een kapmes en dat hij zich had moeten verdedigen.
het hof begrijpt: de verdachte] in zijn woning waren. Ik hoorde [slachtoffer 3] verklaren dat ze [verdachte] weg hadden gestuurd en dat [verdachte] met een kwade kop uit de woning was vertrokken. Ik hoorde hem verklaren dat [verdachte] later weer voor zijn deur stond met een onbekende kerel. Ik hoorde hem verklaren dat hij de deur open had gedaan en hierop [verdachte] en de onbekende man de woning binnenkwamen. Ik hoorde hem verklaren dat er met pepperspray werd gespoten door een van de twee mannen. Ik hoorde hem vervolgens verklaren dat [verdachte] met het hakmes op hen insloeg.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 augustus 2018 (pg. 73), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
het hof begrijpt: de verdachte] op zijn rug op de grond lag. Ik zag dat zijn shirt, ter hoogte van zijn onderbuik helemaal vol bloed zat. In de woning trof ik een drietal personen. Ik zag dat de gehele woning onder het bloed zat en ik voelde en proefde dat er binnen waarschijnlijk met pepperspray gespoten was. Twee personen welke in de woning aanwezig waren, waren gewond. Een van hen had een flinke snijwond aan zijn hand en de andere persoon had een snee in zijn gezicht. Zij gaven aan dat zij met een kapmes aangevallen waren door de man welke buiten gewond op straat lag.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 5 september 2018 (pg. 77-82), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 1] :
het hof begrijpt: [betrokkene]], [slachtoffer 2] [
het hof begrijpt: [slachtoffer 2]] en [slachtoffer 3] en [verdachte] [
het hof begrijpt: de verdachte].
Een geschrift inhoudende een aanvraagformulier medische informatie met betrekking tot [slachtoffer 1] , opgesteld en ondertekend d.d. 6 september 2018 door dr. F. Derkx, SEH-arts (pg. 85), voor zover inhoudende:
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 september 2018 (pg. 86-88), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [slachtoffer 3] :
het hof begrijpt: [medeverdachte] ]. Toen ik in de huiskamer kwam, zag ik dat [verdachte] een groot kapmes in zijn hand had. Ik zag dat hij met dat mes op [slachtoffer 1] [
het hof begrijpt: [slachtoffer 1]] aan het insteken was. Ik zag dat [verdachte] met dat mes in de richting van het gezicht van [slachtoffer 1] bewoog en daarmee kappende bewegingen maakte. Ik zag dat [verdachte] dit meerdere malen deed. Ik zag dat [slachtoffer 1] zijn gezicht beschermde met zijn hand. Ik zag dat [verdachte] het kapmes zo hard bewoog dat de punt van het mes in het voorhoofd van [slachtoffer 1] stak. Ik zag dat er bloed uit de pols en hand van [slachtoffer 1] spoot. Ik zag dat mijn hele woonkamer onder het bloed zat. Het bloed zit werkelijk overal. Mijn muren zitten onder het bloed, mijn gordijnen, mijn vloer moet vervangen worden, mijn bankstel moet vervangen worden.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 augustus 2018 (pg. 97-100), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 1] :
het hof begrijpt: [slachtoffer 3]]. [slachtoffer 3] woont op [adres 2] .
het hof begrijpt: 18 augustus 2018] mijn vriend roepen: “er is ruzie bij [slachtoffer 3] ”. Daarop zijn we beiden naar buiten gelopen. Voor de woning van [slachtoffer 3] zag ik bij het poortje een blanke man in een groen T-shirt (hierna: man A) [
het hof begrijpt: [medeverdachte]]. Ik zag een tweede blanke man in een wit T-shirt uit de woning van [slachtoffer 3] lopen (hierna: man B) [
het hof begrijpt: de verdachte]. Ik zag dat deze man een groot mes in zijn handen vasthield. Ik zag dat hij het mes aan de man in het groene t-shirt overhandigde.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 23 augustus 2018 (pg. 103-106), voor zover inhoudende als verklaring van getuige [getuige 2] :
het hof begrijpt: de verdachte], die later gewond bij ons op de stoep lag, uit de woning van [slachtoffer 3] kwam gelopen. Ik zag dat [verdachte] een machete in zijn rechterhand vasthield. Ik zag dat naast de woning van [slachtoffer 3] een man stond [
het hof begrijpt: [medeverdachte] ]. Ik zag dat [verdachte] naar deze man liep. Ik zag dat [verdachte] op de stoep van de hoek [straat 2] met de [straat 1] de machete overhandigde aan de man die bij hem was. Ik zag dat de man de machete aannam en wegliep de [straat 1] in.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2018 (pg. 120-124), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 13 januari 2023, inhoudende:
- de verdachte was op 18 augustus 2018 in de woning van [slachtoffer 3] aan [adres 2] met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 2] en [betrokkene] ;
- op enig moment heeft de verdachte na een ruzie met de anderen de woning van [slachtoffer 3] op verzoek daartoe verlaten;
- de verdachte is kort daarna op diezelfde avond samen met een vriend van hem, [medeverdachte] , teruggegaan naar de woning. De verdachte had een (kap)mes bij zich wat hij onder zijn hemd had gestopt en [medeverdachte] had een bijtende stof (waarschijnlijk pepperspray) bij zich;
- aangekomen bij de woning heeft [slachtoffer 3] de deur open gedaan, waarna de verdachte en [medeverdachte] direct naar binnen zijn gegaan. [medeverdachte] heeft met een bijtende stof (waarschijnlijk pepperspray) gespoten en de verdachte heeft met het (kap)mes in de arm en hand en het hoofd van [slachtoffer 1] geslagen en/of gestoken en/of gesneden, waardoor deze ernstig gewond is geraakt;
- na het incident is door verschillende getuigen gezien dat de verdachte met het (kap)mes in zijn handen uit de woning van [slachtoffer 3] kwam en dit (kap)mes aan [medeverdachte] gaf, die vervolgens met dat (kap)mes is weggelopen richting de [straat 1] ;
- de verdachte, die zelf ook verwondingen had opgelopen, is daarna naar de overkant van de straat gelopen en daar in elkaar gezakt;
- getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij de verdachte aldaar tegen haar hoorde fluisteren “wat heb ik gedaan”. Dit herhaalde de verdachte twee tot drie keer.
poging tot doodslag.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
€ 13.185,81 (zegge: dertienduizend honderdvijfentachtig euro en eenentachtig cent)bestaande uit € 3.185,81 (zegge: drieduizend honderdvijfentachtig euro en eenentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade en € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
€ 13.185,81 (zegge: dertienduizend honderdvijfentachtig euro en eenentachtig cent)bestaande uit € 3.185,81 (zegge: drieduizend honderdvijfentachtig euro en eenentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade en € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat
gijzelingvoor de duur van ten hoogste
100 (honderd) dagenkan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
€ 1.980,00 (zegge: duizend negenhonderdtachtig euro)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2018;
€ 1.980,00 (zegge: duizend negenhonderdtachtig euro)als vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 augustus 2018, en bepaalt dat
gijzelingvoor de duur van ten hoogste
29 (negenentwintig) dagenkan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.