Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 29 november 2022 waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen heeft gelast;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 20 februari 2023.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 13 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, handelend onder de naam Koerier, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant. Het hof had eerder op 29 november 2022 een tussenarrest gewezen en een mondelinge behandeling gelast. Na deze behandeling werd de zaak verwezen naar de rol van 2 mei 2023 voor het nemen van een memorie van grieven. De advocaat van de appellant heeft zich echter onttrokken, en de appellant heeft geen nieuwe procesvertegenwoordiger gesteld. Hierdoor is de memorie van grieven niet genomen binnen de gestelde termijn van 10 weken.
Op 23 mei 2023 heeft de rolraadsheer vastgesteld dat het recht van de appellant om de memorie van grieven te nemen is vervallen. Aangezien de appellant geen grieven heeft aangevoerd tegen het vonnis waarvan beroep, heeft het hof geoordeeld dat hij niet-ontvankelijk is in het hoger beroep. De Staat, als geïntimeerde, heeft geen verzoek gedaan om een memorie van eis in incidenteel hoger beroep te nemen. Het hof heeft de appellant als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, die zijn begroot op € 783,- aan griffierecht en € 1.183,00 aan salaris advocaat.
De uitspraak is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 13 juni 2023, en de griffier heeft de uitspraak genoteerd.