Uitspraak
- [minderjarige 1], geboren op 3 maart 2006 te [geboorteplaats] , Somalië, hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
- [minderjarige 2], geboren op 22 juni 2017 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
- [minderjarige 3], geboren op 4 oktober 2018 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
- [de vader], wonende te [woonplaats] , hierna te noemen: de vader;
- [pleegmoeder minderjarigen 1 en 2], wonende te [woonplaats] , de pleegmoeder van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , hierna te noemen: de pleegmoeder;
- [pleegouders minderjarige 3], wonende op een bij het hof bekend adres, de pleegouders van [minderjarige 3] , hierna te noemen: de pleegouders.
Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie] , hierna te noemen: de raad.
1.Het geding in eerste aanleg
- de moeder, bijgestaan door mr. Wouters en door [tolk] , die voor de moeder is opgetreden als tolk in de Somalische taal;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI 1] en [vertegenwoordiger van de GI 2] ;
- de raad, vertegenwoordigd door mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] .
- de processen-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 23 januari 2023 en 13 februari 2023;
- de brief met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 2 mei 2023;
- de door mr. Wouters tijdens de mondelinge behandeling overgelegde pleitnotitie.
3.De beoordeling
25 augustus 2022 tot 31 januari 2023 ten behoeve van [minderjarige 3] een aanvullende machtiging uithuisplaatsing verleend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor één weekend per maand en voor een periode van zeven aaneengesloten dagen.