ECLI:NL:GHSHE:2023:1844

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
6 juni 2023
Zaaknummer
20-000679-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake vernieling en diefstal met braak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1991 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 weken voor het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van andermans eigendom. De politierechter had ook een vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf afgewezen. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep bevestiging van het vonnis, maar met een zwaardere straf van 3 maanden gevangenisstraf en toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging.

De verdediging pleitte voor vrijspraak van het tweede feit, dat betrekking had op diefstal met braak, en voerde aan dat de verdachte ten tijde van het delict in Suriname verbleef. Het hof heeft echter vastgesteld dat de verdachte op de plaats delict was en dat er bloedsporen van hem zijn aangetroffen, wat zijn aanwezigheid bevestigt. De verdediging kon geen bewijs leveren voor het verblijf in Suriname, en het hof verwierp de alternatieve scenario's die door de verdachte werden gepresenteerd.

Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 57, 63, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd voor wat betreft de vordering tot tenuitvoerlegging en heeft de tenuitvoerlegging gelast van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 30 dagen, terwijl het vonnis voor het overige is bevestigd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000679-22
Uitspraak : 2 februari 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda van 18 maart 2022, parketnummer 02-192422-20 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 02-124435-19, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1991,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van
-‘opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen’
(feit 1)
- ‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’
(feit 2)
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De politierechter heeft de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 02-124435-19 afgewezen. Daarnaast heeft de politierechter beslist op het beslag.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, met uitzondering van de straf en de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden en de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 02-124435-19 toe zal wijzen.
De raadsman van de verdachte heeft vrijspraak van het onder feit 2 tenlastegelegde bepleit. Daarnaast is een straftoemetingsverweer gevoerd, in die zin dat is verzocht een straf gelijk aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis op te leggen dan wel in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf op te leggen. Aangaande de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 02-124435-19 heeft de raadsman bepleit dat deze dient te worden afgewezen. Ten aanzien van de inbeslaggenomen telefoons heeft de raadsman de teruggave van de telefoons aan de verdachte verzocht.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis, met aanvulling en verbetering van de gronden waarop dit berust en met uitzondering van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 02-124435-19.
De bewezenverklaring door de eerste rechter komt uitsluitend te berusten op de hierna volgende bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen [1]
Ten aanzien van het bewezenverklaarde onder feit 1:
Het hof volstaat op de voet van het bepaalde in artikel 359 lid 3 Wetboek van Strafvordering met de opgave van de bewijsmiddelen, aangezien de verdachte het onder feit 1 bewezenverklaarde heeft bekend en er geen vrijspraak is bepleit.
De in de opsomming vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebruikt voor zover zij het bewezenverklaarde ondersteunen.

1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 24 juli 2020 (dossierpagina’s 79-81) met fotobijlage (dossierpagina’s 82-87), van aangever [aangever 1] ;

2. Het proces-verbaal van verhoor d.d. 25 juli 2020 (dossierpagina’s 132-138), inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.

Ten aanzien van het bewezenverklaarde onder feit 2:

1. Het proces-verbaal van aangifte d.d. 10 maart 2020 (dossierpagina’s 22-24), voor zover inhoudende als verklaring van aangever [aangever 2] :

(dossierpagina 22)
Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Loon op Zand
Pleegdatum/tijd: Tussen dinsdag 10 maart 2020 om 02:30 uur en dinsdag 10 maart 2020 om 02:34 uur.
Ik doe aangifte namens [bedrijf] . Ik zag dat de ramen van de toegangsdeur gebroken was en dat de deur en het kozijn verbogen waren. Ik ben vervolgens naar binnen gelopen en zag overal pakjes sigaretten op de grond liggen. Ook zag ik dat de sigaretten uit de schappen achter de kassa weg waren. Ik zag dat er op de grond waar normaal gesproken de kassamedewerker staat vele pakjes sigaretten op de grond
liggen. Ook zag ik dat er dozen met ruitenvloeistof waren weggenomen.
Toen ik met mijn schijnwerper op de grond en in de schappen scheen zag ik dat er bloedspatten op de grond en op de achterwand van de schappen zaten. Hierna liep ik naar het kantoor, ik zag dat de tussendeur naar het kantoor opengebroken was.
Ik zag op een kast naast het bureau verse bloedspatten. Ook zag ik bloedspatten op de vloer achter de opslagkosten. Later zag ik de politiemedewerker hier een monster van afnemen.

2. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2020 (dossierpagina 25), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Op dinsdag 10 maart 2020 om 02:34 uur kregen wij het verzoek van de operationele
centrale om te gaan naar [adres] , al daar was
pompstation ‘ [bedrijf] ’ gelegen.
Ik zag dat het glas van de voordeur vernield was en de voordeur van het pompstation open stond. Er lagen diverse sigarettendozen op de grond.
In het pompstation bleek dat er in de shop en in het kantoor op diverse plekken bloed van
de daders was achter gebleven. Er lagen bloeddruppels op de grond, op enkele sigarettendoosjes, op de muur, op het bureau en op de kast in het kantoor. Op dinsdag 10 maart 2020 om 03:55 uur werd er door mij een sigarettendoos met bloed op de grond achter de kassa tegen de schap aangetroffen.

3. Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2020 (dossierpagina 264), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :

Op dinsdag 10 maart 2020 om 02:34 uur kregen wij het verzoek van de operationele
centrale om te gaan naar [adres] , al daar was
pompstation ‘ [bedrijf] ’ gelegen.
Ik zag dat het glas van de voordeur vernield was en de voordeur van het pompstation open stond. Er lagen diverse sigarettendozen op de grond. Op dat moment waren de dader(s) al gevlucht. Collega [verbalisant 2] bekeek ter plaatse de camerabeelden en gaf via de portofoon door dat het om 2 daders ging, een dader droeg een blauwe jas van 'The North face" en een donkere trainingsbroek, de andere dader droeg een donkere jas met donkere trainingsbroek met capuchon en daaronder een donkere pet. De daders waren te voet gevlucht.

4. Het proces-verbaal van forensisch onderzoek bedrijf d.d. 11 maart 2020 (dossierpagina’s 26-29), met fotobijlage (dossierpagina’s 30-64), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] .

(dossierpagina 26)
Op dinsdag 10 maart 2020 om 09:13 uur kwamen wij, naar aanleiding van een
gekwalificeerde diefstal in/uit bedrijf/kantoor, voor een forensisch onderzoek aan op
de locatie [adres] , binnen de gemeente Loon op Zand.
Wij zag dat de voorste ruit van de dubbelglas ruit van de toegangsdeur was gebarsten. Wij zag dat er schade aanwezig was aan het metalen kozijn en de metalen toegangsdeur. Wij zagen dat de toegangsdeur was verbogen. De nachtschoot was niet meer aanwezig in de sluitkom. Met een breekvoorwerp werd er gewrikt tussen het kozijn en de kopse kant van de toegangsdeur. Door kracht te zetten met het breekvoorwerp werd de deur opengebroken. Wij zagen dat er krassporen aanwezig waren boven en onder de sluitkom van de toegangsdeur.
Wij zagen dat er meerdere losse sigaretten verpakkingen op de vloer van de shop
lagen. Wij zagen dat er links van de doorgang naar de verkoopbalie bloed op de
vloer aanwezig was.
Wij zagen dat er op de achterwand bloed aanwezig was, dit bloed bevond zich ter hoogte van de weggenomen plank die op de vloer lag.
Wij zagen dat er schade aanwezig was aan het kozijn en de deur naar de kantoorruimte.
Met een breekvoorwerp werd er gewrikt tussen het kozijn en de kopse kant van de
deur.
Wij zagen dat er op een houten kast bloed aanwezig was
Wij zagen dat er op de vloer rechts van de kluis bloed aanwezig was.
Biologische sporen
Spoornummer: PL2000-2020062081-128142
SIN: AANC0995NL
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 10 maart 2020 om 09:40 uur
Plaats veiligstellen: Achterwand achter kassa gedeelte
Bijzonderheden: Plus foto
Spoornummer: PL2000-2020062081-128143
SIN: AANC0996NL
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 10 maart 2020 om 09:35 uur
Plaats veiligstellen: Bloed op vloer links voor kassabalie
Bijzonderheden: Plus foto
Spoornummer: PL2000-2020062081-128144
SIN: AANC0971NL
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 10 maart 2020 om 09:50 uur
Plaats veiligstellen: Op vloer kluisruimte
Bijzonderheden: Plus foto
Spoornummer: PL2000-2020062081-128145
SIN: AANC0970NL
Spooromschrijving: Bloed
Wijze veiligstellen: Wattenstaafje
Datum/tijd veiligstellen: 10 maart 2020 om 09:45 uur
Plaats veiligstellen: Op kast kantoor linker voorzijde
Bijzonderheden: Plus foto

5. Het proces-verbaal van uitslag identificatie n.a.v. DNA-sporenonderzoek, inclusief bijlagen (dossierpagina’s 65-67) voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :

(dossierpagina 66)
Uitslag DNA-onderzoek:
Op 17 april 2020 werd door het NFI het resultaat van het onderzoek gerapporteerd.
Van veiliggestelde bemonstering van spoor SIN-zegel AANC0970NL#01 is een DNA-profiel verkregen dat op 16-4-2020 is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en sindsdien wordt vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen.
Bij deze vergelijking is een match gevonden met de DNA-profielen in DNA-profielcluster
7675.
Het DNA profiel van de navolgende verdachte maakt deel uit van dit
DNA-profielcluster.
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Geboren: [geboortedag] 1991
Geboorteplaats: [geboorteplaats]
Geslacht: Man
Burgerservice nummer: [BSN nummer]
Overeenkomstige sporen:
In het voornoemde rapport werd een vermelding opgenomen dat van spoor AANC0971NL#01, AANC0995NL#01 en AANC0996NL#01 eveneens een profiel was bepaald die overeenkwam met bovengenoemd spoor AANC0970NL#01 en derhalve afkomstig was van hieronder genoemde [verdachte] .
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde onder feit 1:
Het hof stelt op grond van de gebezigde bewijsmiddelen vast dat de verdachte op 23 juli 2020 een ruit toebehorende aan [aangever 1] heeft vernield.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde onder feit 2:
Bij het sporenonderzoek werden op de plaats delict op verschillende plaatsen bloedsporen aangetroffen. Er werd op de verkoopbalie, de achterwand en op de houten kast bloed aantroffen. Deze bloedsporen zijn veiliggesteld en onderzocht. Uit de uitslag van het onderzoek naar de bloedsporen volgt dat er een match is tussen de aangetroffen bloedsporen en het DNA van de verdachte.
De verdediging heeft aangevoerd dat iemand over het bloed van de verdachte heeft beschikt en dit heeft gebruikt bij de inbraak in het tankstation om de verdachte te framen als zijnde de dader. De verdachte heeft daarbij echter geen namen genoemd. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat de verdachte ten tijde van het delict in Suriname verbleef en de diefstal met braak derhalve niet kan hebben gepleegd. Daartoe heeft de raadsman van de verdachte aangevoerd dat de verdachte blijkens zijn paspoort beschikte over een visum voor het verblijf in Suriname op 10 maart 2020.
Het hof overweegt het navolgende.
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat de verdachte het onder feit 2 tenlastegelegde heeft begaan. Uit de camerabeelden volgt dat twee personen de diefstal met braak hebben gepleegd. Het bloed van de verdachte is op verschillende plekken in het tankstation aangetroffen. Bij het bloed, aangetroffen op de achterwand, ging het om veegsporen. De bloedsporen aangetroffen in het winkelgedeelte van het pompstation betroffen bloeddruppels. Gelet op de manier waarop het bloed is aangetroffen (zowel bloeddruppels als veegsporen) in combinatie met het feit dat de verdachte zijn verweer op geen enkele wijze heeft onderbouwd, is het hof van oordeel dat het niet aannemelijk is geworden dat iemand anders het bloed van de verdachte op de plaats delict heeft achtergelaten en is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte op 10 maart 2020 op de plaats delict is geweest en de onder feit 2 tenlastegelegde diefstal in vereniging met braak heeft begaan.
Daarnaast overweegt het hof dat de verdachte weliswaar een visum had om op 10 maart 2020 in Suriname te verblijven, maar daaruit volgt niet dat de verdachte ook daadwerkelijk op 10 maart 2020 in Suriname verbleef. De verdediging heeft hiervoor geen nadere bewijsstukken overgelegd waardoor de verklaring van de verdachte, dat hij op 10 maart 2020 in Suriname verbleef, niet kan worden geverifieerd. Het hof gaat dan ook aan deze verklaring van de verdachte voorbij.
Ten overvloede merkt het hof nog op dat de verdachte bij het verhoor bij de politie heeft verklaard dat het bloed aangetroffen op het plaats delict mogelijk afkomstig was van zijn tweelingbroer. Uit nader onderzoek door de politie bleek echter dat de verdachte geen tweelingbroer heeft.
Gelet op het vorengaande gaat het hof voorbij aan de door verdachte gestelde alternatieve scenario‘s en verwerpt het hof het tot vrijspraak van het onder feit 2 tenlastegelegde strekkende verweer van de verdediging in al zijn onderdelen. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het feit heeft begaan.
Vordering tenuitvoerlegging
De officier van justitie bij het arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van een bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 13 september 2019 onder parketnummer 02-124435-19 opgelegde voorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof is ten aanzien van de vordering van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 57, 63, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 13 september 2019, parketnummer 02-124435-19, te weten van: een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen en mr. G.C. Bos, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M. Jutte, griffier,
en op 2 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. C.M. Jutte is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, verwezen naar het eindproces-verbaal van de politie, Eenheid Zeeland-West-Brabant, District Hart van Brabant, Basisteam Langstraat, dossiernummer PL2000-2020290847, doorgenummerde dossierpagina’s 1 tot en met 290, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en daarin gerelateerde bijlagen, alsmede geschriften. Alle tot het bewijs gebezigde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.