Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Stichting 20-01,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
5.Het verloop van de procedure
6.De verdere beoordeling
De Stichting heeft aanvankelijk € 1.250,00 geleend en voor die lening heeft [appellant] in privé een borgstelling getekend. Later is de hoogte van het aan [appellant] geleende bedrag gewijzigd naar € 2.250,00. Daarvoor is een nieuwe overeenkomst getekend.
Hij wilde ook niet borg staan voor een groter bedrag dan aanvankelijk was afgesproken. Hij wilde slechts een grotere lening van Qeld (..) Er is nooit gesproken over het feit dat [appellant] ook voor dit deel van de lening borg zou gaan staan”.
Daarvoor is een nieuwe overeenkomst getekend”).
.op de schending van haar zorgplicht door Qeld alleen ziet op het tweede leningdeel (ter hoogte van € 1.000,00). Stichting 20-01 c.s. hebben daarbij overigens niet gesteld en uitgewerkt wat de consequentie zou zijn, indien dit beroep zou slagen. Het beroep slaagt niet op grond van het volgende.
.is dit niet inhoudelijk betwist.
.heeft niet onderbouwd waarom Qeld hiermee niet c.q. onvoldoende zou hebben voldaan aan haar jegens [appellant] in acht te nemen zorgplicht. Zo hebben zij bijvoorbeeld niet gesteld waarom het aan de Stichting extra toegekende bedrag van € 1.000,00 gelet op de financiële omstandigheden van [appellant] een onaanvaardbaar risico oplevert, of althans een risico oplevert waarvoor Qeld had moeten waarschuwen, of waarom Qeld [appellant] had moeten bewegen tot het niet aangaan van de particuliere borgtocht. Stichting 20-01 c.s. hebben ook overigens geen (bijzondere) omstandigheden gesteld die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.