Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
9.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 3 december 2019;
- de akte van Rödl van 8 december 2020, tevens houdende mededeling wijziging rechtsvorm en overlegging producties ten behoeve van contra-enquête (HB-15 tot en met HB-18);
- de processen-verbaal van getuigenverhoor van 19 november 2020, 11 maart 2021 en 16 september 2021;
- de memorie na enquête van elk van partijen;
- de antwoordmemorie na enquête van elk van partijen.
10.De verdere beoordeling
- dat partijen 31 oktober 2012 als fatale termijn voor de voltooiing van de werkzaamheden van Rödl in het kader van het project zijn overeengekomen;
- Rödl niet in staat was haar overeenkomst met EAV na te komen doordat Sycor zich al vóór de projectstop op 15 mei 2012 uit het project had teruggetrokken.
[getuige 1] heeft weliswaar stellig verklaard dat tussen hem en [getuige 5] van Rödl is afgesproken dat 31 oktober 2012 als fatale datum zou gelden, maar hij noemt geen specifieke datum of gelegenheid waarbij hij en [getuige 5] dat expliciet zouden hebben afgesproken. Verder overweegt het hof dat [getuige 1] tijdens het getuigenverhoor heeft verwezen naar de door hem tijdens de comparitie op 19 april 2018 afgelegde verklaring. Toen heeft [getuige 1] verklaard dat afgesproken is dat 31 december 2012 de fatale datum was. Uit de door [getuige 1] tijdens de comparitie aangehaalde bewijsstukken, zoals die in het proces-verbaal van die zitting zijn vermeld, volgt dat (met name) 31 december 2012 voor partijen van beslissende betekenis was. Alhoewel niet in geschil is dat er een periode van (ongeveer) twee maanden vóór 31 december 2012 nodig was om het systeem op de rit te krijgen (testen e.d.) kan op grond van de getuigenverklaring van [getuige 1] niet worden vastgesteld dat de datum van 31 oktober 2012 (niet alleen belangrijk maar) fataal was.
nooitper 1 januari 2013 werkend kon worden gekregen indien het systeem niet op 31 oktober 2012 testklaar zou zijn. Daarbij weegt het hof mee dat tijdens het getuigenverhoor ook andere data dan 31 oktober 2012 zijn genoemd, bijvoorbeeld half oktober, 1 december en 31 december 2012.
'Proposal for the Implementation') waarop EAV in punt 3.13 van haar memorie na enquête op wijst.
In productie HB17 geeft [getuige 4] , die de advocaat was van Rödl, aan, kort weergegeven, dat Sycor zich in die laatstgenoemde procedure op het standpunt stelde (zoals inderdaad blijkt uit productie HB15) dat zij zich tot na 15 mei 2012 nog gebonden voelde aan de overeenkomst met Rödl, dat zulks blijkt uit het feit dat Sycor nog bij e-mails van 26 april 2012 en 8 mei 2012 heeft gevraagd om de mondelinge overeenkomst met Rödl schriftelijk vast te leggen en daaraan wilde vasthouden ('festhalten') en dat EAV pas eind mei 2012 Sycor meedeelde dat EAV niet langer een klant van Rödl was en ook in de toekomst geen klantrelatie met Rödl meer zou overwegen.
"Sycor. Obwohl uns von der [getuige 2] eine schriftliche Zusage vorliegt das der Subunternehmer Vertrag so unterzeichnet wird ist der Erbringung der zugesagten Leistungen durch Sycor nicht gewährleistet. Sycor hat die Stunden für die vergangenen zwei Kalenderwochen zu spät abgeliefert und nur ein Bruchteill der zugesagten Stunden geleistet."
sluit niet uitdat Rödl met een e-mail is bericht dat Sycor ging stoppen, hij
vermoedtdat er geen officiële brief is gestuurd. [getuige 2]
vermoedtdat Sycor zelf contact heeft opgenomen met Rödl om haar te vertellen dat belangrijke medewerkers niet langer aan het project zouden deelnemen. Volgens [getuige 2] heeft Sycor vervolgens aan EAV laten weten dat zij niet langer beschikbaar was om werkzaamheden te verrichten binnen het project zoals dat door Rödl was opgezet - uit de verklaring van [getuige 2] blijkt evenwel niet wanneer en hoe Sycor dat precies heeft laten weten - maar Sycor was, zo blijkt ook uit de verklaring, wel bereid om in een andere structuur werkzaamheden te verrichten die al gepland waren. In ieder geval wilde Sycor een andere opzet van het project. Dit lijkt ruimte te laten voor de opvatting dat Sycor - die klaarblijkelijk geërgerd/boos was omdat Rödl volgens Sycor medewerkers wilde inpikken en een licentie van Sycor wilde gebruiken - wel nog werkzaamheden voor Rödl wilde verrichten, zij het onder andere voorwaarden en met een andere opzet.
seite 6 von 23"
)volgt dat Sycor zich tot na 15 mei 2012 nog gebonden voelde aan de overeenkomst met Rödl.
"Daarmee staat vast dat er ten tijde van de contractsluiting géén contractuele 'inbedding' van Sycor voor de duur van het project bestond",aldus EAV in punt 2.9 van haar antwoordmemorie na getuigenverhoor. Volgens EAV heeft Rödl gelogen en EAV misleid. EAV zou nooit de opdracht aan Rödl hebben gegeven indien de expertise van Sycor niet beschikbaar zou zijn.
Voor zover EAV heeft aangevoerd dat Rödl heeft gegarandeerd dat (medewerkers van) Sycor aan het project zou(den) meewerken, heeft Rödl aan die garantie dus voldaan. Zoals in rechtsoverweging 4.8.2 van het tussenarrest van 10 oktober 2017 reeds is overwogen, blijkt uit niets, ook niet uit productie HB15, dat EAV en Rödl zijn overeengekomen dat Rödl een schriftelijke overeenkomst met Sycor moest hebben. Uit het feit dat een schriftelijke overeenkomst ontbreekt, kan daarom, anders dan EAV heeft aangevoerd, niet de conclusie volgen dat Rödl om die reden is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
oude.v. bepaald, althans daar gaat het hof voorshands vanuit. Partijen mogen desgewenst op dit punt het hof nader informeren, onder overlegging van relevante wetsteksten (oud en nieuw, sinds 2018) en vertalingen.
"Partijen zijn[ter comparitie, toev. hof]
niet ingegaan op een eventueel deskundigenonderzoek over deze kwestie. Of het tot een deskundigenonderzoek zal komen is mede afhankelijk van de hiervoor omschreven bewijslevering (…). Het hof acht het raadzaam dat partijen zich bij memorie na enquête/contra-enquête alsnog ook uitlaten over de eventueel te benoemen deskundige(n) en de aan de deskundige(n) voor te leggen vraagstelling met betrekking tot de vraag die als kwestie 3) is vermeld."
" Hoe was de kwaliteit van de door Rödl geleverde ECD’s en heeft EAV alle Required Documents, de FRD’s en BRD’s, tijdig en deugdelijk geleverd?"(rechtsoverweging 7.1 van dat tussenarrest).