3.1.De rechtbank heeft in het bestreden vonnis een aantal feiten vastgesteld. Het hof gaat ook uit van die -in hoger beroep niet betwiste- feiten. Aangevuld met een aantal in hoger beroep gestelde en niet betwiste feiten gaat het om het volgende.
3.1.1.[appellant 1] (en voorheen de eenmanszaak [handelsnaam 1] ) is een onderneming die zich onder andere toelegt op de productie en verhandeling van handgemaakte tegels die de naam [Y] Stones dragen.
3.1.2.De [Y] Stones betreffen reproducties van kerk- en kasteelstenen en zijn 8 tot 11 millimeter dik. De [Y] Stones zijn in 2006 bedacht en ontwikkeld door [appellant 2] en worden sinds 2007 op de markt gebracht.
3.1.3.[appellant 2] geeft zich tevens uit onder de naam [A] .
3.1.4.Van november 2011 tot eind november 2013 heeft [geïntimeerde 1] samen met zijn toenmalige levens- en zakenpartner mevrouw C.J. [mevrouw] (hierna: [mevrouw] ) opgetreden als exclusief distributeur van de [Y] Stones voor [handelsnaam 1] . Zij werkten onder de handelsnamen [handelsnaam 2] en [handelsnaam 3] .
3.1.5.Begin 2012 is de productie van de [Y] verplaatst naar een loods op het door [geïntimeerde 1] en [mevrouw] gehuurde bedrijventerrein in Baarlo.
3.1.6.Op 6 januari 2012 stuurt [mevrouw] een e-mail aan [appellant 2] en zijn juridisch adviseur met “
aandachtspunten contract [handelsnaam 2] en CS”.
3.1.7.Op 3 februari 2012 stuurt [appellant 2] per e-mail een concept intentieverklaring met betrekking tot hun samenwerking aan [mevrouw] .
3.1.8.Op 15 februari 2012 stuurt [appellant 2] , na op- en aanmerkingen van [mevrouw] , per e-mail een aangepaste intentieverklaring aan [mevrouw] .
3.1.9.Op 24 februari 2012 stuurt [appellant 2] een e-mail aan onder andere [geïntimeerde 1] met de concept algemene voorwaarden waarin hij schrijft:
“dag [naam 1] an [geïntimeerde 1] ,
zie hier het concept en ligt bij mijn advocaat ter inzage.
wanneer krijg ik de intentie overeenkomst terug dan kan deze ook naar de advocaat en kunnen de andere contracten gemaakt worden.
eerder kan ik niks dus graag ook vanuit jullie kant hier wat actie in.
groet,
[appellant 2] ”
3.1.10.Op 29 maart 2012 schrijft [appellant 2] per e-mail aan zijn advocaat:
“(…)Zie ook de tot nu toe intentie overeenkomst tussen ons waarbij [handelsnaam 2] nog twee laatste opmerkingen schrijft zie bijlage punt 4 en 19 waarbij ik 4 al iets heb aangepast ( [naam 2] is Duitsland) behalve 5 jaar wordt 1 jaar?? Als er een punt 19 komt dan zou het ook visa versa moeten zijn en dit is natuurlijk het risico bij exclusiviteit.
(…)”
3.1.11.Op 1 augustus 2014 heeft [geïntimeerde 1] [geïntimeerde 2] als eenmanszaak ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
3.1.12.Op 10 mei 2016 is de eenmanszaak [handelsnaam 1] voortgezet door de besloten vennootschap [appellant 1] .
3.1.13.Op 19 juni 2018 is de eenmanszaak [geïntimeerde 2] omgezet in een besloten vennootschap, met als statutair bestuurder [de Holding] BV. Enig aandeelhouder en directeur van [de Holding] B.V. is [geïntimeerde 1] .
3.1.14.[geïntimeerde 2] produceert en verhandelt stenen die de naam [Z] Stones dragen.
De procedure bij de rechtbank
3.2.1.In eerste aanleg vorderen [appellanten] – samengevat – om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. te verklaren voor recht dat [geïntimeerde 1] , in persoon alsmede via zijn eenmanszaak en via [geïntimeerde 2] jegens [appellant 2] en [appellant 1] :
- primair: wanprestatie heeft gepleegd, althans zijn exclusiviteits- en geheimhoudingsverplichting heeft overtreden, door het toepassen en exploiteren van het productieprocedé van de [Y] Stones;
- subsidiair: onrechtmatig heeft gehandeld door het produceren en verhandelen van de [Z] Stones onder toepassing van het productieprocedé van de [Y] Stones;
B. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] te gebieden het produceren en verhandelen van de [Z] Stones , of enig ander product, onder gebruikmaking van het productieprocedé van de [Y] Stones te staken en gestaakt te houden op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per gehele of gedeeltelijke overtreding;
C. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de door [appellanten] geleden schade als gevolg van de wanprestatie, althans het onrechtmatig handelen jegens [appellanten] , als nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
D. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure;
E. [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk te veroordelen tot betaling van een bedrag van
€ 131,- aan nasalaris, in geval van niet-betekening van dit vonnis, en € 199,- in geval van betekening van het vonnis.
3.2.2.Aan die vorderingen leggen [appellanten] – samengevat - het volgende ten grondslag. [geïntimeerde 1] heeft als voormalig distributeur van [handelsnaam 1] kennisgenomen c.q. kunnen nemen van het unieke productieprocedé van de [Y] Stones. De [Y] Stones waren lange tijd de enige tegels op de markt die enerzijds de uitstraling hebben van kerk- en kasteelstenen en anderzijds, vanwege hun beperkte dikte van slechts 8 tot 11 millimeter, zeer goed hanteerbaar zijn. In augustus 2014 kwam daar een einde aan toen [geïntimeerde 1] via [geïntimeerde 2] stenen is gaan produceren en verhandelen die zowel qua uitstraling als voor wat betreft de dikte ervan (nagenoeg) identiek zijn aan de [Y] Stones. Voor zover [appellanten] bekend kunnen vergelijkbare stenen niet worden geproduceerd zonder gebruikmaking van het door [appellant 2] . ontwikkelde unieke productieprocedé. [appellanten] stellen primair dat [geïntimeerden] , door het toepassen en exploiteren van het productieprocedé van de [Y] Stones, de op hen rustende exclusiviteits- en geheimhoudingsverplichtingen hebben geschonden, zoals afgesproken in de distributieovereenkomst. Op grond van deze verplichtingen mochten [geïntimeerden] het productieprocedé niet openbaar maken en niet toepassen zonder toestemming van [appellanten] , nu het productieprocedé exclusief aan [appellanten] toekomt. Subsidiair stellen [appellanten] dat [geïntimeerden] door het produceren en verhandelen van de [Z] Stones onder toepassing van het [Y] Stones productieprocedé jegens [appellanten] een onrechtmatige daad hebben gepleegd. [appellanten] stellen als gevolg van de gedragingen van [geïntimeerden] schade te hebben geleden, welke door [geïntimeerden] moet worden vergoed.
3.2.3.[geïntimeerden] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het eindvonnis van 30 juni 2021 heeft de rechtbank de vorderingen van [appellanten] afgewezen en [appellanten] in de proceskosten veroordeeld.
De procedure in hoger beroep