ECLI:NL:GHSHE:2023:1771

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 februari 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
20-001521-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Roekeloos rijgedrag met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van verkeersongeval

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte, geboren te [geboorteplaats 1], werd beschuldigd van roekeloos rijgedrag dat resulteerde in een verkeersongeval op 14 september 2021 te Born, waarbij het slachtoffer [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank had de verdachte eerder vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het rijden met een snelheid tussen de 175 en 184 km/h, terwijl de maximumsnelheid 80 km/h was. De verdachte had bovendien geprobeerd links in te halen op een eenbaansweg, wat als gevaarlijk werd beschouwd. Het hof oordeelde dat de verdachte roekeloos had gehandeld, wat leidde tot de conclusie dat er gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar was te duchten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde] voor materiële schade.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001521-22
Uitspraak : 28 februari 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 4 juli 2022, in de strafzaak met parketnummer 03-249243-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van hetgeen onder feit 3 aan hem ten laste was gelegd, kort samengevat ‘rijden tijdens een ontzegging’ en hem ter zake van:
  • overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht (
  • overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest.
Daarnaast is aan de verdachte een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaren opgelegd waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd gedurende dat het rijbewijs reeds ingevorderd is geweest.
Voorts heeft de rechtbank de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. Wel heeft de rechtbank een schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het onder feit 3 tenlastegelegde. Nu namens de verdachte onbeperkt hoger beroep is ingesteld, richt het hoger beroep zich mede tegen deze vrijspraak.
Gelet op het bepaalde in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte geen hoger beroep open tegen het vonnis voor zover hij van het tenlastegelegde is vrijgesproken. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dat tegen de vrijspraak van het onder feit 3 tenlastegelegde is gericht.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest, alsmede tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaren waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat deze geheel dient te worden toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw van de verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde primair vrijspraak bepleit en subsidiair dat de verdachte partieel wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde roekeloosheid. Ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof. Voorts is een straftoemetingsverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover nog aan de orde in hoger beroep – tenlastegelegd dat:
1.hij op of omstreeks 14 september 2021 te Born, in de gemeente Sittard-Geleen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, het Gelders Eind (N297) zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, welke gedragingen roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, heeft gereden met een snelheid tussen ongeveer 175 en 184 kilometer per uur, althans een hogere snelheid dan de voor hem aldaar geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een voor de verkeerssituatie ter plaatse te hoge snelheid, en/of (daarbij) een in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdend motorrijtuig van achter is genaderd en daarbij niet, althans onvoldoende, heeft gelet op de weg voor hem en/of (vervolgens) de snelheid van het door hem bestuurde motorrijtuig niet tijdig en/of niet voldoende heeft verminderd en/of niet behoorlijk is uitgeweken om een aanrijding of botsing met eerder genoemd motorrijtuig, met als bestuurder voornoemde [slachtoffer] , te voorkomen, waardoor, althans mede, waardoor, een botsing en/of aanrijding is ontstaan met/tussen verdachtes motorrijtuig en dat andere motorrijtuig;
2.dat hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden te Born, in de gemeente Sittard-Geleen, op/aan het Gelders Eind (N297), op of omstreeks 14 september 2021, de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
- terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [slachtoffer] ), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten en/of
- terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een of meer anderen ( [benadeelde] en/of Provincie Limburg) schade was toegebracht.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.hij op 14 september 2021 te Born, in de gemeente Sittard-Geleen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, het Gelders Eind (N297) zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander, te weten [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, welke gedragingen roekeloos waren en hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, heeft gereden met een snelheid tussen ongeveer 175 en 184 kilometer per uur, en (daarbij) een in dezelfde richting als hem, verdachte, rijdend motorrijtuig van achter is genaderd en daarbij niet heeft gelet op de weg voor hem en (vervolgens) de snelheid van het door hem bestuurde motorrijtuig niet tijdig heeft verminderd en niet behoorlijk is uitgeweken om een aanrijding met eerder genoemd motorrijtuig, met als bestuurder voornoemde [slachtoffer] , te voorkomen, waardoor een aanrijding is ontstaan tussen verdachtes motorrijtuig en dat andere motorrijtuig;
2.hij, als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden te Born, in de gemeente Sittard-Geleen, op/aan het Gelders Eind (N297), op 14 september 2021, de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
- terwijl daardoor, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [slachtoffer] ), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten en
- terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een of meer anderen ( [benadeelde] ) schade was toegebracht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het eindproces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Limburg-Zuid, dossiernummer PL27YL/21-002785, afgesloten d.d. 25 november 2021 (pg. 1-282). Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
1.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van dit hof d.d. 14 februari 2023, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 14 september 2021 te Born op de N297 veel te hard heb gereden, terwijl je daar maximaal 80 kilometer per uur mag rijden. Ik weet dat ik te hard reed. Ik dacht dat ik ongeveer 150 tot 160 kilometer per uur reed. Het klopt ook dat ik daar in botsing ben gekomen met een ander motorrijtuig waarvan [slachtoffer] de bestuurder was. Ik had op die dag veel stress en ik was boos. Ik wilde stoom afblazen. Ik dacht niet na en ik heb toen op de weg vóór de N297 meerdere donuts gedraaid. Daarna ben ik de N297 op gereden. De weg ging over naar een eenbaansweg. Toen zag ik ineens de achterlichten van de Daihatsu. Ik dacht dat ik er links voorbij kon. Ik reed er tegenop. De 1600 meter tussen de plaats waar ik de donuts heb gedraaid tot de plaats van het ongeval heb ik opgetrokken. Het klopt dat ik bij mijn verhoor bij de politie heb verklaard dat ik alleen maar gas aan het geven was.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2021 (pg. 27-34), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
(pagina 27)
Op 14 september 2021 omstreeks 23:15 uur was ik, [verbalisant 1] , samen met mijn Duitse collega [verbalisant 2] gezamenlijk op patrouille, op de N297 (Gelders Eind) te Born. Wij, verbalisanten, stonden op het fietspad gelegen aan de kruising van de N297 (Gelders Eind) en de Doctor Hub van Doorneweg ter hoogte van hectometerpaal 11.0R. Ter plaatse geldt een maximale snelheid van 80 kilometer per uur.
Op 15 september 2021 [
het hof begrijpt: 14 september 2021] omstreeks 23:45 uur zien wij, verbalisanten, een personenauto, type Mercedes-Benz AMG C 63, zwart van kleur en voorzien van Nederlands kenteken [kenteken 1] rijden op de Doctor Hub van Doorneweg en rijden in de richting van de kruising aan de N297 (Gelders Eind). Ongeveer 30 meter voordat voornoemd voertuig bij de kruising arriveert zien wij dat deze personenauto op de plek om zijn as begint te draaien, zijnde zogenaamde "donuts". Ik bedoel hiermee dat de bestuurder de motor hoog in de toeren jaagt en met volle kracht de frictie van de achterwielen met het asfalt verbreekt waardoor de wielen doordraaien en spinnen. Door het frictieverlies en de wrijving van de banden op het asfalt rookten de achterbanden heftig. Doordat de bestuurder zijn stuur instuurde en de achterwielen naar grip zochten en rookten, draaide deze rondjes op het asfalt wat ook wel "donuts" genoemd wordt. Na een aantal "donuts" zien wij dat voornoemde bestuurder met zijn voertuig richting het midden van de kruising gelegen aan de N297 (Gelders Eind) en de Doctor Hub van Doorneweg rijden. Hier zien wij, verbalisanten, dat voornoemd voertuig wederom "donuts" begint te draaien midden op de kruising gelegen op de N297 (Gelders Eind) ter hoogte
(pagina 28)
van het Esso tankstation. Op 14 september 2021 te 23:46 heb ik, [verbalisant 1] , in verband met
voornoemde waarnemingen en de daarbij behorende gevaarszettingen ("donuts")
mijn optische signalen inwerking gesteld van mijn onopvallend dienstvoertuig. Op het moment zien wij dat de bestuurder van de voornoemde Mercedes-Benz AMG het vermogen van zijn motorvoertuig begint te verhogen. Doordat de bestuurder vol gas geeft verliezen de achterbanden wederom frictie en beginnen te roken. Hierbij hoorden wij de banden piepen. Tevens zagen wij dat de achterzijde van het voertuig uitbrak van links naar rechts. Hierbij maakte de Mercedes zijdelingse bewegingen met de achterzijde van 1 meter naar 1 meter naar links en krachtig accelereerde.
(pagina 29)
Vanwege het direct wegrijden was het voor ons, verbalisanten, niet mogelijk om een stopteken te geven aan voornoemd bestuurder van het voertuig. Daar het voertuig ongeveer 200 meter voor ons reed hebben wij onze snelheid verhoogd om dichter bij het voertuig te komen. Hierbij zagen wij dat het voertuig zeer snel bij ons weg reed en de afstand vergrootte tot ongeveer 500 meter. Gezien de snelheid van de voornoemde Mercedes was het voor ons niet mogelijk om dichterbij te komen daar de Mercedes dusdanig krachtig accelereerde. Gedurende de rit heb ik alleen maar krachtig geaccelereerd. Ik bedoel hiermee dat ik maximaal snelheid heb opgebouwd over een afstand van 1,5 kilometer over de N297. Hierdoor schat ik dat mijn gereden snelheid op het piekmoment ongeveer 150 à 160 km/h was waar 80 km/h is toegestaan. Gezien het feit hoe snel de voornoemde Mercedes bij ons weg reed schat ik de door de bestuurder gereden snelheid op 200 km/h. Toen wij ongeveer ter hoogte van hectometerpaal 12.IR reden zagen wij ter hoogte van hectometerpaal 12.5A, zijnde de afrit Sittard, de remlichten helder rood oplichten. Direct hierna zagen wij stofwolken en brokstukken rond vliegen.
(pagina 30)
Eenmaal aangekomen ter hoogte van hectometerpaal 12.5A zien wij verscheidene brokstukken op de weg liggen. Boven aan de afrit Sittard, gelegen aan de N297, rijden wij naar rechts de N276 op. Hier zien wij direct aan onze rechterzijde dat voornoemde Mercedes-Benz AMG van de weg is geraakt en in een weiland terecht is gekomen. Hierbij is de bestuurder door een afrastering gereden. Aangekomen bij de personenauto zien wij dat de bestuurdersstoel leeg is. Op de bijrijdersstoel zit een voor ons onbekende manspersoon en links achterin zit een voor ons onbekende vrouw.
(pagina 31)
Ik, [verbalisant 1] , zag verlichting schijnen vanaf de afrit Sittard gelegen aan de N297. Deze verlichting was waarschijnlijk afkomstig van een personenauto. Aangekomen zag ik een voor mij onbekende personenauto liggen op het fietspad, gelegen aan de afrit Sittard, gelegen aan de N297. Ik zag 3 manspersonen staan om het zwaar beschadigde voertuig. In dit zwaar beschadigde voertuig, type Daihatsu Cuore, rood van kleur en voorzien van Nederlands kenteken [kenteken 2] , zit een voor mij onbekende manspersoon. Ik hoor de onbekende manspersoon op de bestuurdersstoel hard schreeuwen van pijn. Ik zie dat de onbekende manspersoon onder het bloed zit. Later blijkt in het voertuig een manspersoon te zitten die bekend is onder de personalia:
Naam: [slachtoffer]
Voornaam: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedatum slachtoffer]
(pagina 32)
Tijdens het onderzoek naar de bestuurder van voornoemde Mercedes-Benz AMG is er een verdachte in beeld gekomen die mogelijk het voornoemde voertuig bestuurde tijdens de achtervolging.
Het zou hierbij gaan om:
Naam: [verdachte]
Voornaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedatum]
Geboorteplaats: [geboorteplaats 1]
Op [adres 2] is de verdachte [verdachte] op 15 september 2021 te 01:05 uur aangehouden. waarvan een persoon met ontbloot bovenlichaam. Deze persoon [
het hof begrijpt: de verdachte] probeerde zich bij het zien van de politie te verstoppen onder het voertuig. Teven blijkt dat de verdachte:
- een ontbloot bovenlijf had
(pagina 33)
- bezweet was
- linker hand bebloed
- broek en schoenen onder de modder
3.
Een ander geschrift, inhoudende een vertaling proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 januari 2022 (niet doorgenummerd), voor zover inhoudende een vertaling van een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 september 2021 (pg. 36-39), opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 2] :
Op 14-0-2021 omstreeks 23:50 uur was de gezamenlijke civiele patrouille KMAR/Bundespolizei aanwezig bij tankstation Langerseg bij Born (Nederland). Daar zagen de betreffende ambtenaren op de tegenover gelegen parkeerplaats een DB Mercedes AMG C83, die daar "donuts" draaide. De patrouilledienst nam het besluit om het voertuig te controleren, maar op dat moment reed de DB [
het hof begrijpt: Mercedes AMG C83] de N297 op (autoweg) en maakte "donuts" direct vóór het dienstvoertuig van de
marechaussee. Ondergetekende heeft toen het zwaailicht op het dak van het civiele voertuig geplaatst. Meteen sloeg de Mercedes op de vlucht richting Sittard. Hierbij versnelde de chauffeur van de DB zo heftig, dat de achterklep voortdurend losraakte. De patrouilleauto zette de vervolging in. Op dat moment was de DB Mercedes al ca. 200 meter van de patrouilleauto verwijderd. Er waren alleen nog enigszins de achterlichten te zien van de personenauto. De patrouilledienst zag plotseling dat de remlichten van de DB gingen oplichten en van rechts naar links over de rijbaan switchten. Op dat moment was de Mercedes alweer veel verder weggereden en reed nu ca. 500 tot 600 meter vóór de patrouilleauto van de marechaussee. In het licht van het tegemoetkomende verkeer zag men plotseling dat vermoedelijk voertuigonderdelen door de lucht vlogen. Toen de betreffende patrouille de plaats bereikt, werden plastic onderdelen op de rijbaan gevonden. Pas nadat de afslag was genomen, zag ondergetekende de Mercedes AMG recht in het weiland. De patrouilleauto stopte en liep naar de personenauto. Het portier aan de chauffeurskant van de personenauto was open. In het voertuig zat een man op de bijrijdersstoel en achter links een vrouw. Ondergetekende bleef bij de beide personen en de Nederlandse collega zocht in het nabijgelegen terrein naar de chauffeur van de personenauto. Hierbij werd ca. 150 meter vóór de plaats van het ongeval een rode ongeval auto op het fietspad gezien. Blijkbaar was dit voertuig door de DB AMG aangereden en vervolgens over de rijbaan op het fietspad geslingerd.
4.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 20 november 2021 (pg. 281-282), voor zover inhoudende als verklaring van slachtoffer [slachtoffer] :
(pagina 281)
Ik kan u vertellen dat ik niks meer weet van de aanrijding. Ik weet dat ik weg gereden ben bij mijn vriend. Van de dag van de aanrijding 14 september 2021 tot 21 september 2021 ben ik in het ziekenhuis opgenomen geweest. Mijn letstel [
het hof begrijpt: letsel] is: gebroken linker heup, gebroken linker oogkas, gebroken linker sleutelbeen en hersenschudding.
Op 29 september ben ik nog eens geopereerd aan mijn oogkast [
het hof begrijpt: oogkas]. Vanaf 30 september 2021 heb ik gekluisterd aan een rolstoel tot 15 oktober 2021. Ik heb 2x per week fysiotherapie. Ik ben fysiek beperkt. Volledig herstel is volgens de fysiotherapeut mogelijk, maar duurt minimaal een jaar.
5.
Een aanvraagformulier medische informatie d.d. 9 november 2021 (pg. 277), voor zover inhoudende als verklaring van arts dr. J. Verbruggen:
Medische informatie betreffende:
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Geboortedatum: [geboortedatum slachtoffer]
Geslacht :man
Geboorteplaats: [geboorteplaats 2]
Adres: [adres 3]
Woonplaats: [adres 3]
I. Omschrijving van het letsel
B. Is er vermoeden van een niet uitwendig waarneembaar letsel?
Bekkenbreuk, sleutelbeenbreuk, breuk van de oogkas.
6.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal Verkeersongevallen Analyse (VOA) met bijlagen, BPS nummer: 21-070000, opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , afgesloten d.d. 25 oktober 2021 (pg. 1-45), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten:
(pagina 4)
1. Algemeen
Wij, [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , werkzaam bij het team verkeersongevallen analyse van de Brigade Recherche van de Koninklijke
Marechaussee, verklaren het volgende:
1.1
Verzoeker
Op 15 september 2021, omstreeks 00:00 uur, hebben wij van het aansturingsorgaan van de Koninklijke Marechaussee, melding ontvangen van een verkeersincident met zwaar lichamelijk letsel, op de Provincialeweg N297 gelegen in de gemeente Born.
(pagina 6)
2.2
Wegsituatie
Het verkeersincident heeft plaatsgevonden op de afrit van de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, het Gelders Eind (N297) ter hoogte van hectometerpalen 12,5a en 12,6a,
gelegen buiten de bebouwde kom van Born. De wettelijke toegestane maximumsnelheid
betrof ter plaatse 80 km/h.
2.2.1
Afwijkende verkeersmaatregelen
Wij zagen geen afwijkende maatregelen die mogelijk een rol kunnen hebben gespeeld bij het ontstaan en de toedracht van het verkeersincident.
2.2.2
Onderhoud weg
Wij zagen geen bijzonderheden met betrekking tot het onderhoud van de weg die mogelijk
een rol kunnen hebben gespeeld bij het ontstaan en de toedracht van het verkeersincident.
(pagina 7)
2.2.3
Tijdelijke omstandigheden
Wij zagen geen tijdelijke omstandigheden, die mogelijk een rol kunnen hebben gespeeld bij
het ontstaan en de toedracht van het verkeersincident.
2.3
Aangetroffen situatie
2.3.1
Situatie bij aankomst
Wij waren omstreeks 02:30 uur ter plaatse en constateerden het volgende:
  • wij zagen een rood kleurige personenauto van het merk Daihatsu type Cuore voorzien van het kenteken [kenteken 2] , gezien vanuit de rijrichting Born richting de landsgrens met Duitsland, aan de rechterzijde van de weg op de ventweg staan;
  • wij zagen dat de linker achterzijde van de Daihatsu ernstig was gedeformeerd;
  • wij zagen over het gehele wegvlak een beeld van sporen en puin uitlopend over de weg, grasberm en ventweg, in de richting van een weiland nabij de kruising met de Provincialeweg N276;
  • wij zagen ter hoogte van de kruising met de Provincialeweg N276, aan de rechterzijde van de weg in een weiland, een zwart kleurige personenauto van het merk Mercedes Benz type AMG C63 voorzien van het kenteken [kenteken 1] staan;
  • wij zagen dat de Mercedes aan de rechtervoorzijde was beschadigd;
  • wij zagen op de rechtervoorzijde van de Mercedes rood kleurige lakresten;
  • wij zagen op het wegdek sporen die passen bij het eerste contact tussen beide voertuigen en hebben dit gebied aangemerkt als conflictzone;
(pagina 38)
4 Snelheidsbepaling
4.1
Snelheid Mercedes
Om tot een vaststelling van de gereden snelheid van de Mercedes te komen, vóór en tijdens het verkeersincident, is door ons onderzoek gedaan naar eventueel opgeslagen GPS posities en gereden snelheden in het multimediasysteem.
4.1.1
Veiligstellen multimediasysteem
Op 5 oktober 2021 werd het multimediasysteem uit de Mercedes gedemonteerd.
4.1.3
Snelheidsbepalingen verkeersincident
Nadat de digitale gegevens uit het multimediasysteem waren veiliggesteld zijn deze door ons onderzocht. Wij zagen dat er meerdere GPSlogs met gereden snelheden aanwezig waren rond het tijdstip van het verkeersincident. De weergegeven gemiddeld gereden snelheden zijn bepaald op basis van de afstand tussen de GPS posities en de tijd waarin deze afstand is afgelegd. In de bijlage III is een overzicht te zien van de afgelegde route mét gereden snelheden kort vóór en tijdens de aanrijding met de Daihatsu.
(pagina 39)
4.1.4
Snelheidsbepaling avond van verkeersincident
Op verzoek van de verzoeker en in overleg met Officier van Justitie [officier van justitie]
hebben wij eveneens de gereden snelheden onderzocht van de laatste twee ritten vóór het
verkeersincident. Dit betreft de rit tussen 21:20:37 uur en 21:35:30 uur, en de rit tussen
23:12:27 uur en 23:16:47 uur. Wij zagen hierbij dat de Mercedes tijdens deze ritten
meermaals én langdurig snelheden heeft gereden van tussen de 150 en 270 km/h.
(pagina 40)
5.3
Camerabeelden
Op 20 september 2021 ontving ik, [verbalisant 3] , de camerabeelden welke waren veilig gesteld bij het bedrijf [bedrijf] . De beelden tonen een kruising gelegen op een afstand van ongeveer 1600 meter vóór de conflictzone. De beelden zijn, op basis van de systeemtijd van de camera, opgenomen op 14 september 2021 tussen 23:45:27 uur en 23:47:10 uur. De voor ons onderzoek relevante gegevens op de beelden zullen hieronder worden beschreven.
5.3.1.1 Mercedes
Wij zien dat de Mercedes om 23:45:47 uur het beeld in komt rijden, remt en een drietal
‘donuts’ maakt. De bedoeling bij het maken van een donut is het laten uitbreken van een
voertuig en daarbij in een zo kort mogelijke draaicirkel een ronde te draaien wat resulteert in
een tekening op de weg gelijkend op een donut. Wij zien tijdens het maken van deze ‘donuts’ enkele vuurvonken ter hoogte van de achterbanden. Wij zien dat de dimverlichting brandt en dat de remverlichting bij het remmen wordt ingeschakeld.
5.3.1.2 Daihatsu
Wij zien dat de Daihatsu om 23:45:44 uur het beeld komt in rijden over de hoofdrijbaan en
rijdt in de richting van de plaats delict. Wij herkennen de contouren en verlichting van de
Daihatsu ambtshalve en zien dat de dimverlichting werkt en is ingeschakeld.
(pagina 43)
6.1
Toedracht verkeersincident
De bestuurders van de Daihatsu en Mercedes naderde de plaats van het verkeersincident
via de afrit van het Gelders Eind (N297), komende uit de richting Born en rijdende in de
richting van de kruising met de Op De Baan (N276). De bestuurder van de Daihatsu rijdt met ingeschakelde dimverlichting en met een niet vast te stellen snelheid, in de richting van de verkeerslichten. De bestuurder van de Mercedes naderde de Daihatsu met snelheden tussen de 157 en 278 km/h. De Mercedes rijdt op het midden van de rijstrook, met een snelheid tussen de 175 en 184 km/h, in de linker achterzijde van de Daihatsu. Hierbij beschadigd de rechter voorband van de Mercedes en komt deze in een slip. De Mercedes gaat van links naar rechts over de voorsorteerstroken, gaat door een grasberm, komt in botsing met een lantaarnpaal, slipt over een ventweg en komt na circa 152 meter tot stilstand in een weiland met vee. De Daihatsu raakt tijdens de botsing zwaar beschadigd en wordt door de klap naar rechts gedrukt. Daarbij komt de Daihatsu in de grasberm ter hoogte van de bestuurderszijde in botsing met een lantaarnpaal. De Daihatsu gaat hierna over de kop en komt op de rechts gelegen ventweg tot stilstand. De bestuurder van Daihatsu raakt hierbij zwaar gewond.
Bijlage IV - Datagegevens multimediasysteem ongeval
A
B
40
14-9-2021 23:46:51.017
97.3 mph (156.6 kph)
41
14-9-202123:46:54.217
288.5 mph (464.3 kph)
42
14-9-202123:46:56.117
110.7 mph (178.1 kph)
43
14-9-2021 23:47:01.116
116.4 mph (187.3 kph)
44
14-9-2021 23:47:04.017
98 mph (157.7 kph)
45
14-9-2021 23:47:06.017
148.8 mph (239.5 kph)
46
14-9-2021 23:47:08.517
172.8 mph (278.1 kph)
47
14-9-2021 23:47:09.817
151.5 mph (243.7 kph)
48
14-9-2021 23:47:15.017
114.1 mph (183.6 kph)
49
14-9-2021 23:47:16.717
109 mph (175.5 kph)
Bijlage V - Datagegevens multimediasysteem ritten vóór ongeval
A
B
Rit twee
139
14-9-2021 23:13:26.203
89,4 mph (143,8 kph)
140
14-9-2021 23:13:27.203
41.9 mph (228.4 kph)
141
14-9-202123:13:28.603
5.6 mph (121.7 kph)
A
B
Rit twee
151
14-9-2021 23:14:12.603
79.8 mph (128.4 kph)
152
14-9-2021 23:14:14.604
92.2 mph (148.4 kph)
153
14-9-2021 23:14:17.104
107.2 mph (172.5 kph)
154
14-9-202123:14:21.804
119.5 mph (192.3 kph)
155
14-9-2021 23:14:25.504
105.6 mph (170 kph)
156
14-9-2021 23:14:27.804
110.7 mph (178.1 kph)
157
14-9-2021 23:14:35.404
125.4 mph (201.8 kph)
158
14-9-202123:14:36.804
126.5 mph (203.6 kph)
159
14-9-202123:14:40.405
1193 mph (192 kph)
160
14-9-2021 23:14:42.105
117.3 mph (188.7 kph)
161
14-9-202123:14:47.105
1129.6 mph (208.5 kph)
162
14-9-202123:14:50.505
128.9 mph (207.4 kph)
163
14-9-202123:15:00.105
127.5 mph (205.2 kph)
164
14-9-202123:15:06.205
126 mph (202.8 kph)
165
14-9-2021 23:15:09.005
118.2 mph (190.2 kph)
166
14-9-202123:15:11.905
100.8 mph (162.3 kph)
167
14-9-2021 23:15:15.805
69.3 mph (111.6 kph)
Bewijsoverwegingen
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde. Daartoe heeft zij, op gronden zoals nader verwoord in de pleitnota, in de kern aangevoerd dat geen sprake is van roekeloosheid zijnde de hoogste graad van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Er kan namelijk alleen worden vastgesteld dat de verdachte te hard heeft gereden. Van andere feiten en omstandigheden op grond waarvan geconcludeerd zou kunnen worden dat sprake is van roekeloosheid, zoals de Hoge Raad dat in de jurisprudentie heeft omschreven, is geen sprake. Ook is het onvoldoende om aan te merken als een zeer onvoorzichtige en/of oplettende gedraging, zodat de verdachte bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs daarvan dient te worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 14 september 2021 om 23:45 uur als bestuurder van een personenauto, type Mercedes Benz AMG C 63, voorzien van kenteken [kenteken 1] , reed op de Doctor Hub van Doorneweg te Born, gemeente Sittard-Geleen. Ter plaatse gold een snelheid van 80 kilometer per uur. Voordat de verdachte het kruispunt met de N279 naderde, heeft hij meerdere zogenoemde ‘donuts’ gedraaid. Na een aantal ‘donuts’ te hebben gedraaid, reed de verdachte verder en draaide hij ter hoogte van het Esso tankstation, gelegen aan de N297, opnieuw ‘donuts’. Naar aanleiding van deze waarnemingen en de daarbij behorende gevaarzetting stelden verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de optische signalen van hun voertuig in werking. Op dat moment begon de verdachte het vermogen van zijn motorvoertuig te verhogen. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] reden achter de Mercedes aan, maar de snelheid van de Mercedes was zo hoog dat de afstand tussen de Mercedes en de verbalisanten opliep tot ongeveer 500 meter. Verbalisant [verbalisant 1] heeft gerelateerd dat ter hoogte van hectometerpaal 12.5A, zijnde de afrit Sittard, de remlichten van de Mercedes helder rood oplichtten. Direct hierna zagen zij stofwolken en brokstukken rondvliegen. Aangekomen bij hectometerpaal 12.5A zagen de verbalisanten verscheidene brokstukken op de weg liggen. Boven aan de afrit Sittard, gelegen aan de N297, bleek de Mercedes van de weg te zijn geraakt en in een weiland terecht te zijn gekomen. Hierbij was de verdachte door een afrastering gereden. Aangekomen bij de Mercedes zagen de verbalisanten dat de bestuurdersstoel leeg was. De auto van het slachtoffer, [slachtoffer] , werd in de buurt van de plek van het ongeval aangetroffen. Het slachtoffer werd door de hulpdiensten uit zijn auto gehaald.
Uit de camerabeelden van de kruising van de Doctor Hub van Doorneweg en de N297 volgt dat de verdachte om 23:45:37 uur in beeld komt rijden van de kruising. De verdachte remt en maakt een drietal ‘donuts’. De auto van het slachtoffer [slachtoffer] , een Daihatsu, komt om 23:45:44 uur het beeld in rijden over de hoofdrijbaan van de N297 en rijdt in de richting van de plaats waar later het ongeval plaatsvindt.
Uit het proces-verbaal Verkeersongevallen Analyse volgt dat het ongeval heeft plaatsgevonden op de afrit van de voor het openbaar verkeer openstaande weg, het Gelders Eind (N297), gelegen buiten de bebouwde kom van Born. De bestuurder van de Mercedes naderde de Daihatsu met snelheden tussen de 157 en 278 kilometer per uur. De Mercedes reed op het midden van de rijstrook, met een snelheid tussen de 175 en 184 kilometer per uur in de linker achterzijde van de Daihatsu. Bij nader onderzoek aan het multimediasysteem van de Mercedes is vastgesteld dat met de Mercedes in de twee ritten voorafgaand aan het verkeersincident op dezelfde avond tussen 21:20 uur en 21:35 uur en tussen 23:12 uur en 23:16 uur meerdere keren met snelheden is gereden van tussen de 150 en 270 kilometer per uur.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep telkens verklaard dat hij in de avond van 14 september 2021 erg boos was en veel stress had. Hij heeft verklaard dat hij stoom wilde afblazen en daarom zogenoemde ‘donuts’ draaide op de kruising. De verdachte heeft voorts verklaard dat hij bekend is met de verkeerssituatie ter plaatse en veel harder heeft gereden dan de maximale toegestane snelheid van 80 kilometer per uur. Toen de Daihatsu voor hem opdoemde, heeft hij geprobeerd de auto te ontwijken door hem links in de te halen, terwijl de weg al was overgegaan in een eenbaansweg. De verdachte meende dat hij links kon inhalen. Hij raakte hierbij de Daihatsu, waardoor het ongeluk plaatsvond.
Het hof dient de vraag te beantwoorden of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte schuld heeft aan het veroorzaken van een verkeersongeval met letsel tot gevolg, zoals omschreven in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (
hierna: WVW).
Schuld in de zin van dit wetsartikel houdt in dat er sprake is van aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Of er sprake is van dergelijke schuld hangt af van het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Wanneer er sprake is van gedragingen met een hogere graad van verwijtbaarheid, kan dit worden gekwalificeerd als zeer onvoorzichtig en/of onoplettend handelen en in zeer ernstige gevallen als roekeloos rijgedrag.
Per 1 januari 2020 is de “Wet aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten” in werking getreden (
Stb. 2019, 413). Daarbij heeft de wetgever het begrip roekeloosheid nader ingevuld en zo het toepassingsbereik daarvan willen uitbreiden. Daartoe is thans in artikel 175 WVW, dat de strafbepaling van artikel 6 WVW bevat, aan het tweede lid toegevoegd dat van roekeloosheid in elk geval sprake is als het gedrag tevens als een overtreding van artikel 5a, eerste lid, WVW kan worden aangemerkt.
Voor een bewezenverklaring van artikel 5a, eerste lid, WVW, moet het hof beoordelen of de verdachte met het uit de bewijsmiddelen blijkende rijgedrag (a) de verkeersregels heeft geschonden, (b) of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, (c) of hij dat opzettelijk heeft gedaan en (d) of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
a.
de verkeersregels
In artikel 5a WVW zijn gedragingen benoemd als voorbeeld van het schenden van de verkeersregels. Het betreft geen limitatieve opsomming. Het overschrijden van de vastgestelde maximumsnelheid wordt uitdrukkelijk in het eerste lid van het artikel onder g genoemd. Uit de verklaring van de verdachte en de meetresultaten van de politie blijkt dat verdachte de maximumsnelheid van 80 km/u fors heeft overschreden. Het hof stelt dan ook vast dat de verdachte de verkeersregel met betrekking tot de maximumsnelheid heeft overtreden. Ook heeft hij geprobeerd op een eenbaansweg links in te halen, wat als gevaarlijk inhalen kan worden aangemerkt.
in ernstige mate
Het in artikel 5a WVW vervatte verbod is beperkt tot gedragingen in het verkeer die bestaan in het in ernstige mate schenden van de verkeersregels. Uit de Memorie van Toelichting op dit wetsvoorstel leidt het hof af dat het gaat om een samenstel van gedragingen. Volgens de wetgever gaat het bij ernstig verkeersgevaarlijk gedrag bijvoorbeeld om het meerdere keren of gedurende langere tijd schenden van een verkeersregel, of het schenden van meerdere verkeersregels. Dat het daarbij om één (type) gedraging zou kunnen gaan is dus niet uit te sluiten, maar ook dan zullen de aard en ernst van de overtreding (bij de vaststelling waarvan de herhaling of het voortduren ervan kunnen worden betrokken) in het licht van de overige feiten en omstandigheden in het concrete geval de conclusie moeten rechtvaardigen dat sprake was van het in ernstige mate schenden van de verkeersregels. In de memorie van toelichting bij artikel 5a WVW is opgenomen dat het voor een langere periode met een hoge snelheid rijden het schenden van een verkeersregel in ernstige mate kan opleveren.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat dat de verdachte de maximum snelheid zeer fors heeft overschreden. De verdachte heeft verklaard dat hij boos en gestrest was en daarom stoom moest afblazen. Hij is de auto in gestapt en heeft eerst een aantal donuts gedraaid en daarna “alleen maar gas gegeven”. De verdachte heeft vervolgens over een afstand van 1600 meter telkens snelheden tussen de 157 en 278 kilometer per uur gereden. Dit betreft een dusdanig grove snelheidsoverschrijding over een langere afstand dat, mede in aanmerking genomen dat de verdachte ook daaraan voorafgaand meerdere malen telkens de toegestane maximumsnelheid aanzienlijk heeft overschreden zoals volgt uit de datagegevens van het multimediasysteem van de Mercedes. Ook heeft hij op een eenbaansweg getracht links in te halen. Het hof van oordeel is dat verdachte de verkeersregels in ernstige mate heeft geschonden.
opzet
Uit de Nota naar aanleiding van het verslag volgt met betrekking tot het opzet onder meer het volgende. Het opzet van de verdachte moet zowel zijn gericht moet zijn op het overtreden van een of meer verkeersregels als op het in ernstige mate schenden van die regel(s). Bij het antwoord op de vraag of sprake was van opzet op het in ernstige mate schenden van de verkeersregels moeten de aard en het samenstel van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze werden verricht en alle overige feitelijke omstandigheden van het geval in ogenschouw worden genomen. Daaruit moet worden afgeleid dat de gedragingen, die elk op zichzelf een overtreding van een verkeersregel inhouden en in veel gevallen niet anders dan opzettelijk kunnen worden begaan, in samenhang bezien naar hun uiterlijke verschijningsvorm op opzettelijke ernstige overschrijding van de verkeersregels gericht zijn.
Het hof is van oordeel dat het in zeer ernstige mate overschrijden van de snelheid gedurende de afstand van 1600 meter (vanaf de kruising van de N297 tot aan het moment waarop het ongeluk plaatsvond) niet anders dan opzettelijk kan zijn gedaan. Immers, het is de verdachte geweest die voortdurend de forse overschrijding van de maximumsnelheid heeft gereden en de gehele rit heeft aangehouden. De verdachte heeft verklaard dat hij alleen maar gas aan het geven was. Verdachte heeft aldus willens en wetens het snelheidsvermogen van de auto opgevoerd door het gaspedaal in te drukken en daarmee opzet gehad op het schenden van de verkeersregels.
gevaar te duchten
Om vast te stellen dat gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen te duchten was, moet het gevaar ten tijde van het handelen naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest.
Het hof is van oordeel dat in dit geval het voorzienbaar was dat vanwege dit ernstig verkeersgevaarlijk gedrag zwaar lichamelijk letsel of levensgevaar was te duchten.
In zijn algemeenheid acht het hof het voorzienbaar dat er een zeer gevaarlijke situatie kan ontstaan door het hiervoor beschreven rijgedrag op een autoweg met een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur. Het hof weegt hierin ook mee dat het ’s avonds laat was, het donker was, waardoor sprake was van verminderd zicht en extra oplettendheid was vereist ondanks de aanwezige straatverlichting. Dat maakt dat er extra risico ontstond voor de andere verkeersdeelnemers, die door slechter zicht mogelijk minder snel konden zien hoe hard de verdachte reed, waardoor ongelukken konden ontstaan. Er was naar het oordeel van het hof daardoor gevaar voor zwaar lichamelijk letsel bij de andere weggebruikers, maar ook bij de inzittenden van de auto van verdachte. Het slachtoffer [slachtoffer] heeft ook daadwerkelijk zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Het door de verdachte gecreëerde gevaar is daarmee verwezenlijkt. Het hof acht dan ook bewezen dat er gevaar voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van andere weggebruikers te duchten was.
Conclusie
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen vast dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een in artikel 5a WVW genoemde gedraging, namelijk het overschrijden van de vastgestelde maximumsnelheid. Voorts heeft hij door links te willen inhalen op een eenbaansweg gevaarlijk ingehaald. Nu ook aan de overige bestanddelen van artikel 5a WVW is voldaan, is het verkeersgedrag van verdachte naar het oordeel van het hof aan te merken als roekeloos rijgedrag zoals omschreven in artikel 5a WVW.
Het hof acht het onder 1 tenlastegelegde en het daarin opgenomen roekeloos rijgedrag bewezen en verwerpt mitsdien het verweer van de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl de schuld bestaat in roekeloosheid en het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich roekeloos in het verkeer heeft gedragen en daardoor een verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte heeft met een extreme snelheid van 175 tot 184 kilometer per uur gereden en gepoogd op een eenbaansweg links in te halen, terwijl de maximumsnelheid op de betreffende weg 80 kilometer per uur betrof. Als gevolg daarvan heeft een ernstig ongeval plaatsgevonden, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen in de vorm van breuken aan de heup, oogkas en het sleutelbeen. Met dergelijk weggedrag heeft verdachte naar het oordeel van het hof bewust onverantwoorde risico’s genomen, daarmee geen enkel respect getoond voor de belangen van andere verkeersdeelnemers en daarmee laten zien onvoldoende inzicht te hebben in de op hem rustende verantwoordelijkheden als automobilist.
De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan het verlaten van de plaats van het ongeval. Hij heeft zich na het verkeersongeluk niet bekommerd om het slachtoffer, maar heeft er veel aan gedaan om onder zijn verantwoordelijkheid voor het ongeluk uit te komen. Hij is uit de auto gesprongen en weggerend. Ook toen de politie de verdachte wilde aanhouden, heeft verdachte geprobeerd zijn verantwoordelijkheid te ontlopen. Het hof rekent de verdachte het ongeluk en zijn handelen nadien zwaar aan. Daarnaast is schade toegebracht aan de afrastering van het weiland waarin de verdachte met zijn auto belandde.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 21 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaand aan het bewezenverklaarde eerder onherroepelijk is veroordeeld. Ter zake van overtreding van de Wegenverkeerswet heeft verdachte zich in het verleden al eerder schuldig gemaakt aan het verlaten van de plaats van het ongeval, het meerdere keren te hard rijden alsmede het rijden zonder rijbewijs.
Het hof heeft voorts kennis genomen van het door Mondriaan opgemaakte reclasseringsadvies d.d. 14 juni 2022. Daaruit komt als conclusie naar voren dat de verdachte vanaf jonge leeftijd gedragsproblemen ontwikkelde en dat de verdachte momenteel dusdanige problemen op de leefgebieden heeft, dat psychologisch onderzoek geïndiceerd werd geacht. Dit onderzoek kwam niet tot stand, omdat de verdachte afspraken daartoe niet nakwam. Ook afspraken met de toezichthouder kwam de verdachte niet na. Hoewel de verdachte in de contacten die er wel zijn steeds opnieuw getuigt van zijn motivatie om zijn leefstijl te gaan veranderen, wordt dat niet terug gezien in enige vorm van handelen. Voorts komt uit voornoemd verslag naar voren dat de verdachte zich heeft aangemeld bij GGZ-verslavingskliniek van Jim Geduld. Tot slot wordt geconcludeerd dat het risico op recidive wordt ingeschat als hoog.
Tevens heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken. De verdachte heeft onder meer verklaard dat hij een bouwbedrijf heeft, dat hij PTSS heeft, dat hij geen positieve jeugd heeft gehad, dat hij een kind heeft uit een vorige relatie, dat hij momenteel bij zijn ouders woont en dat hij schulden heeft.
Het hof neemt bij het bepalen van de strafhoogte in aanmerking dat gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en het belang van de verkeersveiligheid niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming en een langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid met zich brengt.
Bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte van de straf heeft het hof aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), waarin is vermeld welke straffen doorgaans worden opgelegd voor overtreding van artikel 6 WVW. Daarin wordt gedifferentieerd naar de mate van schuld, de gevolgen voor het slachtoffer en de vraag of, en zo ja, in welke mate er sprake is van alcoholgebruik. Deze oriëntatiepunten zien niet op gevallen waarin de schuld bestaat in roekeloosheid. De hoogste mate van verwijtbaarheid die in de oriëntatiepunten is vermeld, is een “zeer hoge mate van schuld”. Bij deze zeer hoge mate van schuld aan een ongeval met als gevolg zwaar letsel en waarbij geen sprake was van alcoholgebruik als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden en een rijontzegging van 2 jaar gehanteerd. Het ligt in de rede om bij roekeloosheid in beginsel hogere straffen op te leggen dan in de oriëntatiepunten is vermeld ten aanzien van zeer hoge mate van schuld nu dit een zwaardere vorm van verwijtbaarheid betreft.
De eis van de advocaat-generaal komt het hof, gezien het voorgaande, evenwel als te hoog voor.
Nu naast overtreding van artikel 6 WVW ook overtreding van artikel 7 WVW bewezen is verklaard en sprake is van recidive ter zake verkeersdelicten acht het hof, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van het voorarrest passend en geboden. Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Voorts zal het hof, mede ter bescherming van de verkeersveiligheid, ter zake van het bewezenverklaarde de verdachte de bevoegdheid ontzeggen om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 jaren waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Het hof acht, gelet op de op te leggen gevangenisstraf, ten slotte termen aanwezig om het tegen de verdachte verleende en reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen. Mitsdien zal het hof hierna overeenkomstig beslissen.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 1.681,90 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering valt uiteen in:
€ 1216,05 voor saneerwerkzaamheden, en
€ 465,85 aan kosten voor het herstel van de afrastering en begeleiding van het saneerwerk.
Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partij heeft schriftelijk te kennen gegeven de gehele vordering in hoger beroep te handhaven.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde] als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht. De vordering is voldoende onderbouwd en door de verdediging niet betwist. Naar het oordeel van het hof komt de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voor en is de gevorderde materiële schadevergoeding voor toewijzing vatbaar.
Het toe te wijzen bedrag zal, zoals gevorderd, worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, tevens veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij, tot op heden begroot op nihil. Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partij nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde] is toegebracht tot een bedrag van € 1.681,90. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 7, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
ontzegt de verdachte ter zake van het onder 1, 2 bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
3 (drie) jaren.
bepaalt dat een gedeelte van de bijkomende straf van ontzegging, groot
1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.681,90 (zegge: duizend zeshonderdeenentachtig euro en negentig cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2021 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil;
legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.681,90 (zegge: duizend zeshonderdeenentachtig euro en negentig cent)als vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september tot aan de dag der voldoening, en bepaalt dat
gijzelingvoor de duur van ten hoogste
26 (zesentwintig) dagenzal worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid van de schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
heft op het tegen de verdachte verleende en reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. S. Taalman, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. van der Valk, griffier,
en op 28 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. S. Taalman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.