ECLI:NL:GHSHE:2023:1761

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
20-000789-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en voorbereidingshandelingen onder de Opiumwet

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en het medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in de Opiumwet. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De verdediging heeft primair gepleit voor vrijspraak en subsidiair voor een lagere straf.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 februari 2020 samen met een medeverdachte 8 liter methanol heeft gekocht in België, wat kan worden gebruikt voor de productie van amfetamine. Op 7 februari 2020 is in de schuur van de medeverdachte een grote hoeveelheid amfetamine aangetroffen, evenals materialen die gebruikt worden voor de productie van amfetamine. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte opzettelijk aanwezig heeft gehad van amfetamine en dat hij wist dat de methanol bestemd was voor de productie van amfetamine.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is gezien de hoeveelheid amfetamine en de betrokkenheid bij de productie ervan.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000789-22
Uitspraak : 17 februari 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 28 maart 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-163808-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag verdachte] 1993,
wonende te [adres verdachte] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte door de rechtbank ter zake van – zakelijk weergegeven – opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine (feit 1) en medeplegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet (feit 2) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en de verdachte te dien aanzien zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft primair bepleit dat het hof de verdachte integraal zal vrijspreken.
Subsidiair heeft de verdediging een strafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 7 februari 2020 te Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad ongeveer:
- 12 kilogram amfetamine(pasta), en/of
- 12,5 kilogram amfetamine(pasta), en/of
- 280 gram amfetamine, en/of
- 300 gram amfetamine-olie
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 4 februari 2020 te Tilburg, in elk geval in Nederland en/of te Turnhout, in elk geval in België tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, vervaardigen, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen, (een) stof(fen) voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had/hadden om te vermoeden dat die bestemd waren tot het plegen van die feiten, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een stof, zijnde circa 8 liter methanol, in elk geval een hoeveelheid methanol (welke stof kan worden gebruikt voor de vervaardiging van amfetamine) in Turnhout, althans in België gekocht en/of aldaar in zijn auto gelegd (met bestemming Nederland) en/of aldus voorhanden gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
De beslissing dat het onder 1 en 2 bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna opgenomen bewijsmiddelen in onderlinge samenhang en (tijds)verband beschouwd.
In de volgende bewijsmiddelen wordt – tenzij anders vermeld – verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde procesdossier van de Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, District Hart van Brabant, basisteam Tilburg-Centrum, zaakregistratienummer PL2000-2021140565, sluitingsdatum 4 juni 2021, pagina’s 1 tot en met 277.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2020, p. 172-174, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 7 februari 2020 omstreeks 10.00 uur kwam ik ter plaatse aan [adres] . Politieambtenaar [verbalisant 2] vertelde mij dat dit de woning van verdachte [medeverdachte 1] betrof, en dat hij zojuist verdachte [medeverdachte 1] met zijn vader in de woning had aangehouden op verdenking van bezit en/of productie van verdovende middelen. [verbalisant 2] vertelde me in de schuur op de achterplaats van de woning een aantal verdachte goederen te hebben getroffen. Ik ben daarop naar de schuur gegaan.
OMSCHRIJVING LOCATIE
Op de achterplaats van de woning aan [adres] staat aan de rechterzijde van de tuin een losstaande schuur (verder locatie S genoemd).
Omstreeks 10.10 uur startte ik mijn onderzoek in locatie S. Ik zag enkele mij ambtshalve bekende goederen, welke gebruikt worden voor de kristallisatie van amfetamine-olie in amfetaminepasta. In deze locatie werden de volgende goederen aangetroffen, getest en in beslag genomen.
Locatie S
S1: zwarte emmer van inhoudsmaat 20 liter, gevuld met bruto 12 kilo witte pasta-achtige substantie, indicatief 12kg amfetamine-pasta. In pasta een garde aanwezig. Locatie: vloer schuur;
S2: zwarte emmer van inhoudsmaat 20 liter, gevuld met bruto 12,5 kilo witte pasta achtige substantie, indicatief 12,5kg amfetamine-pasta. Locatie: vriezer in schuur;
S3: boterhamzakje met witte substantie, pasta-achtig, bleek na onderzoek indicatief bruto 280gr amfetamine-pasta. Locatie: naast emmer S2 in vriezer in schuur;
S4: jerrycan met inhoudsmaat 25 liter, aangebroken en gevuld met circa 20 liter indicatief methanol. Locatie: vloer schuur;
S5: jerrycan met inhoudsmaat 25 liter, volledig gevuld en breekring nog aanwezig, inhoud 25 liter indicatief methanol. Locatie: vloer schuur;
S6: shopperbag opschrift MV2movie.com . Inhoud: diverse goederen bestemd voor de kristallisering voor amfetamine-olie. Hieronder toegelicht;
S6.1: 2 x maatbeker inhoudsmaat 5 liter, beiden vervuild;
S6.2: roestvrijstalen garde, vervuild;
S6.3: halfgelaatsmasker, in verpakking;
S6.4: Plastic fles merk 7-up, inhoudsmaat 1 liter, gevuld met circa 0,3 liter doorzichtige vloeistof, indicatief amfetamine-olie;
S6.5: 3x maatbekers diverse maten, allen vervuild;
S6.6: kartonnen enveloppe met 2 zakjes pH -strips, nieuw in verpakking;
S6.7: 4x buisje inhoudende tientallen pH -strips;
S6.8: witte trechter (...)
RESUMÉ
Ambtshalve is mij bekend dat amfetamine-olie in het circuit wordt gekristalliseerd
met behulp van enkele goederen. Dit geschiedt nagenoeg altijd door amfetamine-olie (S6.4) te kristalliseren (in straattaal 'opkloppen' genoemd) met methanol (S4 + S5) en zoutzuur (S8?) of zwavelzuur (S8?) . Het opkloppen geschiedt door in een emmer (S1+S2) of speciekuip de amfetamine-olie met een garde (SI + S6.2) te mengen met methanol en zoutzuur of zwavelzuur. Tijdens dit opkloppen ontstaat een pasta-achtige witte substantie. Zodra de amfetamine-pasta is uitgehard, wordt deze versneden met caffeine (S7) alvorens verhandeld te gaan worden (inpakken Hl). Met alle bovengenoemde goederen is het complete productieproces voor kristallisatie en handel op genoemde locatie aanwezig. De aanwezigheid van deze goederen vormen een overtreding van de artt. 10a jo. 2b, 2c en 2d Opiumwet.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 februari 2020, p. 183, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op 7 februari 2020 was ik doende met een onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van een drugslab en grote hoeveelheid amfetamine in een schuur op het terreintje aan [adres] .
Tijdens mijn onderzoek in deze schuur trof ik een shopperbag met opschrift MV2movie.com , welke ik als goed S6 heb vastgelegd en in beslag heb genomen. Ik zag dat de shopperbag van buitenaf zichtbaar gevuld bleek met voorwerpen welke mij ambtshalve bekend voorkwamen als zijnde goederen welke worden gebruikt bij het kristalliseren van amfetamineolie. Ik herkende meerdere maatbekers en een garde. Ik zag dat de hengsels van deze shopperbag aan elkaar waren dichtgeknoopt. Voordat ik de inhoud van deze shopperbag nader heb bekeken, heb ik middels een DNA-kit de hengsels van deze shopperbag afgeknipt en veiliggesteld ten behoeve van eventueel nader DNA-onderzoek.
Goed(eren): sealbag, SIN AAKP8117NL, inhoud handvatten.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag ‘DNA-onderzoek naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet in Tilburg op 7 februari 2020’
d.d. 18 maart 2021, p. 250-252, voor zover inhoudende als relaas van rapporteur
ing. J.L.W. Dieltjes:

Resultaat, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek

Van het referentiemateriaal van verdachte [verdachte] is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel is vergeleken met het eerder verkregen DNA-mengprofiel van bemonstering AANT0613NL#01.
Op basis van het vergelijkend DNA-onderzoek is geconcludeerd dat een relatief grote hoeveelheid van het DNA in bemonstering AANT0613NL#01 (gehele handvat van beide hengsels; AAKP8117NL) van verdachte [verdachte] afkomstig kan zijn.

Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek

AANT0613NL#01 (gehele handvat van beide hengsels: AAKP8117NL)
Voor deze berekening is aangenomen dat de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van drie niet-verwante personen.
DNA-mengprofiel AANT0613NL#01 is ongeveer 10 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van verdachte [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering een relatief grote hoeveelheid DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
4.
De kennisgeving van inbeslagneming, zijnde een ander geschrift, p. 277, voor zover inhoudende:

Inbeslagneming

Plaats: [adres]
Datum en tijd: 7 februari 2020 te 10:00 uur
Omstandigheden: aangetroffen bij een drugslab in de schuur.

Beslagene

Achternaam : [medeverdachte 1]
Voornamen : [medeverdachte 1]
Geboren : [geboortedag medeverdachte 1] 1993

Volgnummer 1

Goednummer : PL2000-2020033235-2155652
Object : Verdovende mid
Totale hoeveelheid : 300 g
Inhoud : Amfetamine olie
De aanvraag voor onderzoek Nederlands Forensisch Instituut, zijnde een ander geschrift,
p. 263-264, voor zover inhoudende:
Naam verdachte : [medeverdachte 1]
Geboortedatum : [geboortedag medeverdachte 1] 1993
Misdrijf gepleegd te : Tilburg
Datum : 07-02-2020
Korte omschrijving delict : aanwezig hebben van harddrugs
1 soort : vloeistof
gewicht bronpartij : 300 ml
SIN : AALE0165NL
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag Identificatie van drugs en precursoren d.d. 17 maart 2020, p. 261-262, voor zover inhoudende als relaas van rapporteur ing. A.G.A. Sprong:

Resultaten

Kenmerk Resultaat
AALE0165NL bevat voornamelijk amfetamine
zie toelichting
Toelichting:
De samenstelling van het onderzoeksresultaat past bij amfetamineolie.
De kennisgeving van inbeslagneming, zijnde een ander geschrift, (dubbel genummerde)
p. 274-275/275-276, voor zover inhoudende:

Inbeslagneming

Plaats: [adres]
Datum en tijd: 7 februari 2020 te 11:00 uur
Omstandigheden: aangetroffen in schuur van eigenaar.

Beslagene

Achternaam : [medeverdachte 1]
Voornamen : [medeverdachte 1]
Geboren : [geboortedag medeverdachte 1] 1993

Volgnummer 1

Goednummer : PL2000-2020033235-2155634
Object : Verdovende mid (Amfetamine)
Totale hoeveelheid : 12 kg
Inhoud : Amfetamine pasta in zwarte emmer

Volgnummer 2

Goednummer : PL2000-2020033235-2155672
Object : Verdovende mid (Amfetamine)
Totale hoeveelheid : 12,5 kg
Inhoud : 2 zwarte emmers met amfetamine pasta in een grote zak.
De kennisgeving van inbeslagneming, zijnde een ander geschrift, (enkel genummerde)
p. 276, voor zover inhoudende:

Inbeslagneming

Plaats: [adres]
Datum en tijd: 7 februari 2020 te 10:00 uur
Omstandigheden: aangetroffen in schuur van bewoner.

Beslagene

Achternaam : [medeverdachte 1]
Voornamen : [medeverdachte 1]
Geboren : [geboortedag medeverdachte 1] 1993

Volgnummer 1

Goednummer : PL2000-2020033235-2155679
Object : Verdovende mid (Amfetamine)
Totale hoeveelheid : 280 g
Bijzonderheden : 280 gram amfetamine in boterhamzakje
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 februari 2020, p. 265-267, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Monster 1
Goednummer : PL2000-2020033235-2155618
Object : Verdovende mid (Amfetamine)
Merk/type : Pasta
Spoor identificatienr. : AALE0167NL
Bijzonderheden : Monster genomen uit goednummer: 2155672
Monster 2
Goednummer : PL2000-2020033235-2155613
Object : Verdovende mid (Amfetamine)
Merk/type : Pasta
Spoor identificatienr : AALE0180NL
Bijzonderheden : Monster genomen uit goednummer: 2155634
Monster 3
Goednummer : PL2000-2020033235-2155607
Object : Verdovende mid (Amfetamine)
Merk/type : Pasta
Spoor identificatienr : AALE0166NL
Bijzonderheden : Monster genomen uit goednummer: 2155679
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag NFiDENT d.d. 14 februari 2020, p. 268, voor zover inhoudende als relaas van rapporteur ing. A.B.M. van Esch-de Bruin:

Resultaten

Kenmerk Omschrijving FO Resultaat
AALE0167NL pasta uit 12500 gram bevat amfetamine
11.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag NFiDENT d.d. 14 februari 2020, p. 269, voor zover inhoudende als relaas van rapporteur ing. A.B.M. van Esch-de Bruin:

Resultaten

Kenmerk Omschrijving FO Resultaat
AALE0180NL pasta uit 12000 gram bevat amfetamine
12.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag NFiDENT d.d. 14 februari 2020, p. 270, voor zover inhoudende als relaas van rapporteur ing. A.B.M. van Esch-de Bruin:

Resultaten

Kenmerk Omschrijving FO Resultaat
AALE0166NL pasta uit 280 gram bevat amfetamine
Het proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 7 februari 2020, p. 195-199, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 2] :
V: Wie is uw zoon?
A: [medeverdachte 1] .
Ik weet dat hen met een beetje shit bezig waren. Hij is met geldproblemen met een vriend daarin gegaan, ik heb hem wel eens gezien.
[…]
Er was nog een andere in het spel. Daar zijn jullie vanochtend (
het hof begrijpt 7 februari 2020) ook langs gegaan.
V: Heeft hij iets verteld waarmee hij bezig was?
A: Nee niet direct. Ik heb hem alleen gevraagd waarom hij in België was aangehouden. Dit was een product wat in België in de supermarkt hadden gekocht. De winkel heeft toen de politie gebeld en zijn ze aangehouden. Dat spul wat ze gekocht hadden, hebben ze niet gekocht om de badkamer mee schoon te maken.
Het proces-verbaal d.d. 4 juni 2021, p. 1-10, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
[p. 1]
Verdachte [verdachte]
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag verdachte] 1993
Adres : [adres verdachte]
Postcode plaats : [adres verdachte]
Telefoonnummer : [telefoonnummer 1]
[p. 7]
Op 7 februari 2020, werd op het adres [adres verdachte] binnengetreden ter in beslagname.
Het proces-verbaal van de lokale politie regio Turnhout met nummer TU.60.L1.002269/2020, d.d. 4 februari 2020, p. 132-135, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] , waarbij de laatst genoemde wegens dienstomstandigheden het proces-verbaal niet heeft getekend:

Aard, plaats en tijdstip van de feiten:

Gemeente : 2300 Turnhout (
het hof: België)
Datum en tijd: op 04/02/2020 om 15:26 uur

Kort relaas van de feiten:

Melding van security Carrefour Turnhout, dat er 2 personen methanol aan het kopen zijn. Beide personen zijn ondertussen de kassa gepasseerd.

Kennisname van de feiten:

Ter plaatse aangekomen worden wij door iemand van de security erop gewezen dat beide betrokkenen zich bevinden in de Lunch Garden. Wij begeven ons naar beide personen en vragen wat de bedoeling is met de aankoop van de 4 liter methanol. Eén van de personen, beide Nederlanders, die wij later identificeren als zijnde [verdachte] en [medeverdachte 1] , verklaart dat zij inderdaad methanol hebben gekocht.
Bij de fouillering bleek dat [verdachte] een autosleutel op zak heeft. Als wij vragen waar deze auto staat, geeft hij toe dat deze op de parking van de Carrefour staat. Dan laat hij ook weten dat daar de 4 liter methanol in zit. Bij doorzoeking van het voertuig blijkt echter dat het niet gaat om 4 liter methanol, maar om 8 liter. Ondertussen heeft [verdachte] dan ook nog toegegeven dat hij aan de kassa al 3 liter heeft laten staan, omdat hij door had dat ze waren opgemerkt door de security.
Wij treffen dus in totaal 8 liter methanol aan in het voertuig en 3 liter werd voor de kassa achtergelaten.

Verduidelijking verdacht aankoopgedrag:

De aankoop van een relatief grote hoeveelheid methanol is verdacht aangezien er slechts beperkte legale toepassingen zijn, maar het product kan ook illegaal aangewend worden bij de productie van synthetische drugs (zowel bij het productieproces van amfetamines als bij het productieproces van MDMA).

Betrokken partijen:

Verdachte [medeverdachte 1]
geboren op [geboortedag medeverdachte 1] 1993
Verdachte [verdachte]
geboren op [geboortedag verdachte] 1993
Het proces-verbaal van de lokale politie regio Turnhout bijlage 2 bij het proces-verbaal met nummer TU. .L1.002275/2020, d.d. 4 februari 2020, p. 111-135, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] :
[p. 115]
Ik moest dat (
het hof begrijpt methanol) van [verdachte] gaan halen. Ik ken [verdachte] al langer. We zijn samen vertrokken vanuit Tilburg rechtstreeks naar het Brico filiaal. Ik ben aanvankelijk in de auto blijven zitten. [verdachte] is toen de winkel binnen gegaan en kwam even later terug met een aantal flessen. Hierop vroeg [verdachte] of ik ook een aantal flessen wou gaan halen uit de winkel. Ik ben vier flessen gaan kopen. [verdachte] is toen in de wagen blijven zitten.
Het proces-verbaal van de lokale politie regio Turnhout met nummer 002365/20 met vijf bijlagen, d.d. 6 februari 2020, p. 61-87, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 7] , [verbalisant 8] en [verbalisant 9] :
Bij zijn arrestatie was [verdachte] in het bezit van een iPhone, waarvoor hij tijdens zijn verhoor toestemming gaf tot uitlezing ervan.
In de whatsapp berichten treffen we communicatie aan met contactpersoon ' [voornaam] ' ( [telefoonnummer 2] ). Uit deze chatsessie blijkt dat er met het gsmtoestel van [verdachte] een bestelling wordt gedaan van ‘2X10' bij ‘ [voornaam] ’ op 02 02/2020 (zie bijlage 3).
Bijlage 3 [p. 68]:
[telefoonnummer 2] @s.whatsapp.net
[voornaam]
[telefoonnummer 3] @s whatsapp.net
[eerste twee letters voornaam verdachte] (eigenaar) (
het hof begrijpt verdachte)
2/02/2020 14:33:28 Richting: Uitgaand
Ken jij deze week
2/02/2020 14:33:33 Richting: Uitgaand
2 x op en neer voor me?
2/02/2020 14:33:39 Richting: Uitgaand
(
het hof begrijpt in samenhang bezien met p. 62)2 X 10
2/02/2020 14:33:48 Richting: Uitgaand
Heb ik nodig
2/02/2020 14:34:12 Richting: lnkomend
Nee Bro rijd niet 2 keer in 1 week
2/02/2020 14:35:26 Richting: Uitgaand
Meen je
2/02/2020 14:35:31 Richting: Uitgaand
Morgen en vrijdag ofzo (
het hof begrijpt maandag 3 februari 2020 en vrijdag 7 februari 2020)
2/02/2020 14:33 Richting: Uitgaand
Dan geef ik je straks alvast munte
2/02/2020 17:07:15 Richting: Inkomend
Weet ik niet Bro
2/02/2020 17:07:19 Richting: lnkomend
Laat ik je weten
2/02/2020 17:13:57 Richting: Uitgaand
Ja ik moet zeker weten of je wel minimaal 1 x kan blazen bro
2/02/2020 17:14:17 Richting: Uitgaand
Eind van de week heb ik het druk daarom
2/02/2020 17:28:33 Richting: lnkomend
Denk het niet dan maat
2/02/2020 17:30:12 Richting: Uitgaand
Zeg gewoon da je nie wilt
2/02/2020 17:30:32 Richting: Uitgaand
Da omheen gepraat altijd
De verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 3 februari 2023, voor zover inhoudende:
De whatsapp berichten met ‘ [voornaam] ’ op 2 februari 2020 gaan inderdaad over het halen van methanol in België door hem voor mij.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 14 maart 2022, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik was die dag (
het hof begrijpt 4 februari2020) bij de Brico in Turnhout. Ik heb daar methanol gekocht.
Bewijsoverwegingen
De verdediging heeft bepleit dat het hof de verdachte integraal dient vrij te spreken. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft de raadsman ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde – op gronden als vermeld in de pleitnota – betoogd dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat omtrent de wetenschap bij de verdachte van de verdovende middelen als ook dat hij hierover de beschikkingsmacht had.
Ter onderbouwing van de bepleite vrijspraak van feit 2 heeft de raadsman – op gronden als verwoord in de pleitnota – betoogd dat uit het dossier op geen enkele manier kan worden afgeleid dat de verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat de methanol bestemd was tot het plegen van een Opiumwetdelict.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang en (tijds)verband bezien, is voor het hof het navolgende komen vast te staan.
Op 2 februari 2020 heeft de verdachte aan ene [voornaam] via whatsapp-berichten gevraagd om die week voor hem tweemaal naar België te rijden om per keer 10 liter methanol voor hem te halen, omdat hij dat nodig had.
De verklaring van de verdachte dat het mogelijk niet ging om twee keer rijden naar België maar om 2 keer een 10 liter verpakking mee te nemen, wordt weersproken door het berichtenverkeer zelf. Immers, de verdachte zelf stuurt de berichten “2 x op en neer voor me” en “Morgen en vrijdag ofzo”. Dit kan moeilijk anders begrepen worden dan dat de verdachte wil dat [voornaam] twee keer naar België rijdt om 10 liter methanol voor hem te halen. Ook [voornaam] heeft dit zo opgevat, nu hij terugstuurt “Nee Bro rijd niet 2 keer in 1 week”.
Ook de verklaring van de verdachte dat hij met de zin “Heb ik nodig” bedoelde dat hij het geld nodig had, acht het hof niet aannemelijk, mede gelet op het relatief geringe geldbedrag dat het zou opleveren. Volgens de verklaring van de verdachte zou hij namelijk per liter methanol circa 4 euro winst maken. Voor 10 liter per keer zou dat neerkomen op circa 40 euro. De reiskosten [1] per keer om vanuit Tilburg naar Turnhout en terug te rijden, bedragen ongeveer € 8,78, waardoor de netto winst zou neerkomen op circa € 31,22. Deze winst zou de verdachte vervolgens nog moeten delen met [voornaam] , waardoor de opbrengst van een rit naar België door [voornaam] voor de verdachte maar zeer beperkt zou zijn. Dat de verdachte verlegen zat om het relatief geringe geldbedrag dat deze ritten zouden opbrengen, te weten in het totaal circa 30 euro, acht het hof bovendien onaannemelijk gelet op het feit dat hij twee dagen later, te weten bij zijn aanhouding in België op 4 februari 2020, € 456,50 contant op zak had. [2] Het hof vermag niet in te zien waarom de verdachte in dat geval zo noodzakelijk die week 30 euro extra moest verdienen. Het hof gaat er derhalve vanuit dat de verdachte zelf methanol nodig had en dat de reden was dat hij dit ging halen.
Voorts is voor het hof komen vast te staan dat de verdachte samen met [medeverdachte 1] twee dagen na de Whatsapp-berichtenwisseling met [voornaam] zelf naar Turnhout in België is gereden en dat zij aldaar 8 liter methanol hebben gekocht. De verklaring van de verdachte dat hij ten tijde van het kopen van de methanol niet wist dat deze stof ook kan worden aangewend bij de productie van synthetische drugs acht het hof om verschillende redenen niet aannemelijk. Het hof komt op basis van de bewijsmiddelen in onderling verband beschouwd tot de conclusie dat de verdachte juist vanwege het feit dat methanol kan worden aangewend voor de bereiding van synthetische drugs naar België is gereden om deze te halen.
Op grond van de bewijsmiddelen blijkt allereerst duidelijk dat de verdachte op de hoogte is van het feit dat de aankoop van grote hoeveelheden methanol verdenkingen kan doen ontstaan. Zo wilde hij dat [voornaam] tweemaal – met een paar dagen ertussen – naar België zou rijden om per keer slechts 10 liter methanol voor hem te halen. Het hof vermag niet in te zien waarom de verdachte, indien hij in de veronderstelling was dat het aankopen van (grote hoeveelheden) methanol ‘onschuldig’ zou zijn, hij [voornaam] zo specifiek vraagt om tweemaal te rijden en niet om in één keer 20 liter te halen. Voorts blijkt op grond van de bewijsmiddelen dat hij en [medeverdachte 1] in België ieder apart een keer de winkel zijn binnengegaan om methanol te kopen (in totaal 8 liter) en dat de verdachte 3 liter methanol bij de kassa heeft laten staan, omdat hij in de gaten had dat ze waren opgemerkt door de security. Deze handelwijze past niet bij het handelen van een persoon die meent dat methanol geen illegale toepassing heeft, maar past juist bij een persoon die zich er terdege van bewust is dat methanol ook illegale toepassingen heeft.
Verder is op grond van de bewijsmiddelen voor het hof komen vast te staan dat op
7 februari 2020 en derhalve 3 dagen na zijn aanhouding in België ter zake van het kopen van methanol, in de schuur van [medeverdachte 1] , zijnde degene met wie hij in België methanol is gaan kopen, (een grote hoeveelheid) amfetaminepasta en -olie is aangetroffen. Daarnaast heeft de politie in de schuur tevens 25 liter methanol aangetroffen en een boodschappentas zichtbaar gevuld met voorwerpen welke worden gebruikt bij het kristalliseren van amfetamineolie. De boodschappentas was bovendien met de hengsels dichtgeknoopt en op deze hengsels is het DNA-profiel van de verdachte aangetroffen. De politie stelt vast dat met alle aangetroffen goederen het complete productieproces voor kristallisatie en handel (
het hof begrijpt van amfetamine) aanwezig was en spreekt van het aantreffen van een amfetaminelab.
Tot slot stelt het hof vast dat de vader van de medeverdachte [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , heeft verklaard dat er “ook nog een andere in het spel” was, dat de politie daar diezelfde ochtend ook langs was gegaan, dat zijn zoon met een vriend met een beetje shit bezig was en dat zijn zoon met die ander waarmee hij in België was aangehouden de methanol in België niet hadden gekocht om de badkamer mee schoon te maken. Deze uitlatingen in combinatie met bewijsmiddel 14, waaruit blijkt dat de politie op 7 februari 2020 binnen is getreden ter inbeslagneming op het adres waar de verdachte woonachtig was, en het feit dat de medeverdachte samen met de verdachte in België is aangehouden, leidt in samenhang met al het voorgaande tot geen andere conclusie dan dat de verdachte, samen met zijn medeverdachte, de methanol is gaan halen met het oog op de productie van amfetamine, welke productie kennelijk in de schuur behorende bij de woning van [medeverdachte 2] plaatsvond.
Gelet op het hiervoor overwogene en de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte op 4 februari 2020 tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] 8 liter methanol voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte en [medeverdachte 1] wisten dat die bestemd was voor het opzettelijk vervaardigen van amfetamine. Daarnaast is komen vast te staan dat de verdachte op 7 februari 2020 de in de schuur van [medeverdachte 1] aangetroffen amfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Het hof verwerpt derhalve het verweer in alle onderdelen.
Het hof zal de verdachte wel vrijspreken van het onder 1 tenlastegelegde bestanddeel “tezamen en in vereniging met een of meer ander(en)”, met andere woorden van het medeplegen, nu het hof is gebleken dat [medeverdachte 1] door de rechtbank hiervan is vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 7 februari 2020 te Tilburg opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer:
- 12 kilogram amfetaminepasta en
- 12,5 kilogram amfetaminepasta en
- 280 gram amfetamine en
- 300 gram amfetamine-olie,
zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 4 februari 2020 te Turnhout, tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk vervaardigen van amfetamine, zijnde amfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I te bevorderen, een stof voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, en zijn mededader wisten dat die bestemd was tot het plegen van dat feit, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader een stof, zijnde circa 8 liter methanol, welke stof kan worden gebruikt voor de vervaardiging van amfetamine, in Turnhout gekocht en aldaar in zijn auto gelegd (met bestemming Nederland) en aldus voorhanden gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
De rechtbank heeft de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest.
De verdediging heeft het hof verzocht de verdachte ten aanzien van feit 1 te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden en een taakstraf voor de duur van 240 uren. Ten aanzien van feit 2 heeft de verdediging het hof primair verzocht om de verdachte enkel te veroordelen tot een taakstraf en subsidiair tot een taakstraf gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast heeft het hof gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ten laste van de verdachte is bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van onder meer 24,5 kilogram amfetamine pasta, welke hoeveelheid een aanzienlijke waarde vertegenwoordigt. Voorts heeft de verdachte zich bezig gehouden met het plegen van voorbereidingshandelingen ter zake van een amfetamineproductieproces. Immers heeft hij 8 liter methanol in België gekocht en derhalve voorhanden gehad.
De productie van synthetische drugs houdt de illegale handel van harddrugs in stand en veroorzaakt bovendien allerlei maatschappelijk ongewenste effecten. Daarnaast is wetenschappelijk aangetoond dat het frequent gebruik van harddrugs de volksgezondheid kan schaden, met name waar het geestelijke aandoeningen betreft. De verdachte heeft zich daar onvoldoende rekenschap van gegeven en heeft met zijn strafbare handelen, kennelijk uitsluitend met het oog op persoonlijk financieel gewin, de instandhouding van het criminele harddrugscircuit bevorderd.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 december 2022, betrekking hebbende op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld ter zake van overtreding van de Opiumwet.
Ten overstaan van het hof heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij ZZP’er is, hij met zijn partner de zorg heeft voor zijn recent te vroeg geboren dochtertje die hierdoor kampt met medische problemen en dat zijn partner vanwege een moeilijke zwangerschap en traumatische bevalling ziek thuis zit waardoor hij haar veel moet helpen en ondersteunen. Indien de verdachte een gevangenisstraf zou moeten ondergaan, dan vermoedt hij dat dit de financiële doodsteek voor zijn bedrijf zal zijn. Tot slot heeft de verdachte naar voren gebracht dat hij inmiddels anders in het leven staat dan ten tijde van het bewezenverklaarde en dat hij nu – anders dan toen – stabiel in het leven staat.
Het hof is van oordeel dat, ondanks hetgeen door en namens de verdachte over zijn persoonlijke omstandigheden naar voren is gebracht, in verband met een juiste normhandhaving, gelet op de ernst van de feiten en de hoeveelheden die aan de orde zijn, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft het hof de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als indicatie voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid ten aanzien van harddrugsbezit, als uitgangspunt genomen.
Deze landelijke oriëntatiepunten indiceren alleen al voor het bezit van meer dan 20 kilogram een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van ten minste 36 maanden. In de onderhavige zaak is voorts ten laste van de verdachte bewezen verklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen ter zake van overtredingen van de Opiumwet.
Anders dan de advocaat-generaal zal het hof niet rechtstreeks aansluiting zoeken bij voormeld oriëntatiepunt, nu deze uitgaat van het eindproduct van de harddrugs, terwijl de hoeveelheden die bij de verdachte zijn aangetroffen dit nog niet waren.
Al het vorenstaande afwegende is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren passend is bij de persoon van de verdachte en de ernst van en de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan. Met de oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf beoogt het hof enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking te brengen en anderzijds de strafoplegging dienstbaar te maken aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Tot slot overweegt het hof nog het volgende.
Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
In beginsel heeft als redelijke termijn te gelden dat de rechtbank bij een niet preventief gehechte verdachte binnen 2 jaren nadat de termijn een aanvang heeft genomen – in casu de aanhouding van de verdachte op 4 februari 2020 – vonnis wijst. Nu de rechtbank eerst op 28 maart 2022 vonnis heeft gewezen, is de redelijke termijn bij de behandeling in eerste aanleg geschonden en wel met een periode van circa 6 weken.
Het hof is niet van bijzondere omstandigheden gebleken die deze overschrijding rechtvaardigen.
Nu de rechtbank blijkens haar overwegingen in de straftoemeting reeds rekening heeft gehouden met het grote tijdsverloop tussen ontdekking van de strafbare feiten en de berechting, de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg beperkt is gebleven tot 6 weken en de behandeling van het hoger beroep met voldoende voortvarendheid nog geen jaar in beslag heeft genomen, zal het hof volstaan met de constatering dat in eerste aanleg het recht van verdachte op een behandeling van de strafzaak binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is geschonden.
De tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door:
mr. B.F.M. Klappe, voorzitter,
mr. dr. M.M. Koevoets en mr. W.F. Koolen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. Tatters, griffier,
en op 17 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Zie de openbaar te raadplegen bron: www.anwb.nl
2.Zie p. 92 van het dossier.