ECLI:NL:GHSHE:2023:1749

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
20-001096-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel met levensgevaar voor betrokkenen tijdens poging tot illegale oversteek naar Groot-Brittannië

Op 30 mei 2023 heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch uitspraak gedaan in de zaak van een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte was eerder door de rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf voor het medeplegen van mensensmokkel in de periode van 24 tot en met 25 september 2021. De verdachte had samen met een medeverdachte elf Albanese personen op een zeiljacht naar Groot-Brittannië willen vervoeren, zonder dat deze personen in het bezit waren van de benodigde visa. De rechtbank had de verdachte veroordeeld, maar de verdachte en de officier van justitie gingen in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van vier jaar, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte niet alleen de Albanese personen aan boord van het zeiljacht hadden, maar ook dat er levensgevaar was te duchten voor deze personen. De omstandigheden waaronder de oversteek zou plaatsvinden, zoals het gebrek aan zwemvesten voor de Albanese personen en de onervarenheid van de bemanning, werden als zeer risicovol beoordeeld.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De verdachte werd schuldig bevonden aan mensensmokkel, waarbij het hof oordeelde dat de verdachte wist dat hij de Albanese personen wederrechtelijk hielp bij hun poging om naar Groot-Brittannië te reizen. De verbeurdverklaring van een in beslag genomen telefoon werd ook bevestigd. Het hof heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte niet opgeheven, wat betekent dat hij zijn straf zal moeten uitzitten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001096-22
Uitspraak : 30 mei 2023
TEGENSPRAAK
(Art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 4 mei 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-257961-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1992 ,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De rechtbank heeft de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde – kort gezegd – het medeplegen van mensensmokkel, meermalen gepleegd, in de periode van 24 september 2021 tot en met 25 september 2021, veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaren met aftrek van voorarrest. Verder is verbeurd verklaard een telefoon en is de vordering van de officier van justitie tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal vernietigen en de verdachte ter zake het primair tenlastegelegde zal veroordelen onder vrijspraak van het daarin tenlastegelegde bestanddeel “uit winstbejag” en aan verdachte zal opleggen een gevangenisstraf van 4 jaren met aftrek van voorarrest. Tevens heeft de advocaat-generaal de verbeurdverklaring gevorderd van een telefoon en heeft zij gevorderd de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis op te heffen bij eindarrest.
De verdediging heeft verweren gevoerd betreffende de bewezenverklaring, de strafoplegging en het beslag.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 24 september 2021 tot en met 25 september 2021 te Kamperland, gemeente Noord-Beveland en/of elders in de provincie Zeeland en/of te Stellendam, gemeente Goeree-Overflakkee en/of elders in de provincie Zuid-Holland, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, 11 (elf), althans één of meer perso(o)n(en) met de Albanese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door en/of
- uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf
in Nederland en/of Groot-Brittannië en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
of die ander (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist (en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), althans hij, verdachte
- voornoemde (11) personen toegang verschaft, dan wel verleend tot een boot/zeiljacht en/of - deze boot/dit zeiljacht bestuurd en/of
- deze personen toegestaan om in deze boot/dit zeiljacht te verblijven (met het kennelijke doel om die personen met die boot/dit zeiljacht naar Groot-Brittannië te varen/brengen) en/of
- ( aldus) de doorreis door en/of het transport naar/in en/of de toegang tot en/of het verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië van die bovengenoemde perso(o)n(en) georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd, althans mogelijk gemaakt
terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde 11 (elf), althans één of meer perso(o)n(en) met de Albanese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 24 september 2021 tot en met 25 september 2021 te Kamperland, gemeente Noord-Beveland en/of elders in de provincie Zeeland en/of te Stellendam, gemeente Goeree-Overflakkee en/of elders in de provincie Zuid-Holland, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, 11 (elf), althans één of meer perso(o)n(en) met de Albanese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
- behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door en/of
- uit winstbejag behulpzaam te zijn bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en/of Groot Brittannië en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad,
of die ander (telkens) daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis en/of dat verblijf wederrechtelijk was,
daartoe tezamen en in vereniging met één of meer van zijn mededaders, althans alleen,
- voornoemde (11) personen toegang heeft verschaft, dan wel verleend tot een boot/zeiljacht en/of
- deze boot/dit zeiljacht heeft bestuurd en/of
- deze personen heeft toegestaan om in deze boot/dit zeiljacht te verblijven (met het kennelijke doel om die personen met die boot/dit zeiljacht naar Groot-Brittannië te varen/ brengen) en/of
- ( aldus) de doorreis door en/of het transport naar/in en/of de toegang tot en/of het verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië van die bovengenoemde perso(o)n(en) heeft georganiseerd en/of gefaciliteerd en/of gecoördineerd, althans mogelijk gemaakt
terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde 11 (elf), althans één of meer perso(o)n(en) met de Albanese nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst, te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 24 september 2021 tot en met 25 september 2021 te Stellendam, gemeente Goeree-Overflakkee tezamen en in vereniging met een ander, 11 (elf), personen met de Albanese nationaliteit,
- behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Groot-Brittannië terwijl hij, verdachte en zijn mededader telkens wisten dat die toegang wederrechtelijk was,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededader
- voornoemde (11) personen toegang verschaft tot een zeiljacht en
- dit zeiljacht bestuurd en
- deze personen toegestaan om in dit zeiljacht te verblijven (met het kennelijke doel om die personen met dit zeiljacht naar Groot-Brittannië te varen) en
- aldus het transport naar en de toegang tot Groot-Brittannië van die bovengenoemde personen gefaciliteerd,
terwijl als gevolg hiervan levensgevaar voor een ander, te weten voornoemde 11 (elf) personen met de Albanese nationaliteit te duchten was;
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het primair bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Vrijspraak
Anders dan de rechtbank maar met de verdediging en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet wettig is bewezen dat verdachte tezamen met een ander elf personen behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Groot-Brittannië, als onder primair, tweede gedachtestreepje (uit winstbejag) is ten laste gelegd. In zoverre wordt verdachte partieel van het primair tenlastegelegde vrijgesproken.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft in hoger beroep het in eerste aanleg gevoerde verweer herhaald dat verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe is een alternatief scenario geschetst. Volgens de verdediging kan het zo zijn dat de elf Albanezen zelf op het jacht [naam] dachten dat zij naar Groot-Brittannië zouden worden vervoerd, maar de verdachte en de medeverdachten was enkel gevraagd met hen een pleziervaart te maken over de Nederlandse territoriale wateren (langs de Nederlandse kust) om hen daarna op dezelfde plek in de haven te Stellendam terug te brengen. Verdachte en de medeverdachte zijn de Albanezen niet behulpzaam geweest bij het zich wederrechtelijk toegang verschaffen tot Groot-Brittannië.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
De rechtbank heeft ten aanzien van dit verweer het navolgende vastgesteld, overwogen en beslist (pagina 2 van het vonnis):
“Verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] zijn in de nacht van 24 op 25 september 2021 door de marechaussee aangetroffen op zeiljacht “ [naam] ”. Zij vormden samen de bemanning van het zeiljacht. Tevens bevonden zich op dat zeiljacht elf Albanese personen. Tien van hen bevonden zich in de kajuit van het zeiljacht. Meerdere personen waren zeeziek. De Albanese personen zijn verhoord en verklaarden dat zij onderweg waren naar Groot-Brittannië. Zij waren niet in het bezit van een visum voor Groot-Brittannië en zouden voor deze oversteek bij aankomst in Groot-Brittannië een fors bedrag moeten betalen. Uit de vastgelegde geografische coördinaten van het zeiljacht blijkt ook dat het zeiljacht richting open zee koerste.
Door verdachten is verklaard dat zij waren gevraagd om mensen mee te nemen voor een pleziervaart langs de Nederlandse kust. De rechtbank acht de verklaringen van verdachten gelet op voornoemde bevindingen, waaronder onder meer het tijdstip midden in de nacht en de omstandigheden waarop de in totaal dertien personen zich bevonden op het zeiljacht, volstrekt ongeloofwaardig en betrekt daarbij in haar oordeel dat verdachten [hof: zich eerder] in de buurt van Groot-Brittannië [hof: op een boot hebben begeven] met meerdere personen aan boord, waarbij ernstig werd vermoed dat zij zich schuldig maakten aan mensensmokkel.
Wederrechtelijkheid
De elf in het zeiljacht aangetroffen Albanese personen die op 24 september 2021 aan boord van het zeiljacht zijn gegaan, waren niet in het bezit van een visum voor Groot-Brittannië.
Deze omstandigheid maakt, ook in de gevallen waarin de personen op zichzelf rechtmatig in Nederland verbleven, de doorreis wederrechtelijk. De strekking van artikel 197a Wetboek van Strafrecht is immers het tegengaan van illegale grensoverschrijding. Daarnaast hadden zij de verplichting om Nederland uit te reizen via een grensdoorlaatpost. Zij hebben echter verzuimd zich te melden aan de grensdoorlaatpost voorafgaand aan het passeren van de buitengrens, waardoor hun uitreis niet op rechtmatigheid is getoetst.
De rechtbank stelt vast dat de handelwijze van verdachten, die de Albanese personen midden in de nacht hebben meegenomen op een zeiljacht om de oversteek naar Groot- Brittannië te maken, naar haar uiterlijke verschijningsvorm er op gericht was om het de Nederlandse autoriteiten onmogelijk te maken te controleren wie het land door- en uitreisde.
Het kan niet anders zijn dan dat verdachten dus ook wisten dat het behulpzaam zijn van de Albanese personen bij het uitreizen van Nederland en het verschaffen van toegang tot en verblijf in Groot-Brittannië wederrechtelijk was.”
Het hof:
- neemt vorenstaande vaststellingen, overwegingen en beslissingen van de rechtbank over,
- oordeelt dat het door de verdediging geschetste alternatieve scenario volstrekt ongeloofwaardig is, waarbij het hof ten overvloede - met de advocaat-generaal – overweegt dat niet valt in te zien wat er ‘plezierig’ was aan de nachtelijke bootreis met in totaal dertien personen op een zeiljacht dat slechts geschikt was voor zes opvarenden, en
- is op grond van het vorenstaande – in onderling verband en samenhang beschouwd met de inhoud van de bewijsmiddelen – van oordeel dat verdachte en de medeverdachte wisten dat zij met de boottocht elf Albanezen wederrechtelijk toegang tot Groot-Brittannië zouden verschaffen en dat zij daarbij behulpzaam zijn geweest, althans dat zij minst genomen het voorwaardelijk opzet daarop hebben gehad.
Het andersluidende standpunt van de verdediging wordt verworpen.
Levensgevaar te duchten
De verdediging heeft in hoger beroep het in eerste aanleg gevoerde verweer herhaald dat het bestanddeel “te duchten levensgevaar” niet is te bewijzen. Volgens de verdediging was ook volgens de deskundige [deskundige] sprake van een zeiljacht dat een goed onderhouden indruk maakte. Daarnaast heeft de verkoper van de boot zich in lovende bewoordingen over de kwaliteit van de boot geuit. Bovendien is er enkel van een pleziervaart sprake geweest en zou verdachte ook zichzelf niet aan een levensgevaarlijke situatie willen bloot stellen. Ten slotte wordt de conclusie van de deskundige [deskundige] dat er levensgevaar was te duchten betwist.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Tijdens het boarden door de Koninklijke Marechaussee van het jacht “ [naam] ” op 25 september 2021 werden de twee verdachten aangehouden welke beiden een automatisch- of semi-automatisch zwemvest droegen. De eveneens op het jacht aangetroffen elf Albanezen droegen geen zwemvest. Verdachte noch de medeverdachte bleken in het bezit van een vaarbewijs. Meerdere Albanezen gaven over en waren vermoedelijk zeeziek.
Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat het zijn boot was, dat hij de boot bestuurde en dat hij niet vaker zo’n grote boot had bestuurd. Wel had hij al eens als passagier meegevaren op een grote boot. Hij had vroeger ook geen boot en had geen vaarbewijs
De verdachte heeft bij het verhoor ten overstaan van de rechter-commissaris in het kader van de voorgeleiding verklaard dat zij (het hof begrijpt: de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] ) niet alles wisten van de vaarregels, dat het klopt dat de boot niet goed was en dat zij niet goed konden varen, dat zij geen professionals waren.
Verder komt uit het proces-verbaal van bevindingen van de Koninklijke Marechaussee naar voren dat de verbalisanten na het boarden meerdere malen moesten ingrijpen om het jacht de juiste koers te laten varen en om in de haven het zeiljacht veilig langszij het kustwachtvaartuig de Zeearend af te laten meren.
Tijdens de doorzoeking ter inbeslagneming in het jacht werden een achttal reddingsvesten aangetroffen waarvan twee gebruikssporen vertoonden en zes nog in een bulkverpakking zaten en geen gebruikerssporen vertoonden. Daarnaast werden twee zwemvesten aangetroffen in een kast die zich in de kajuit bevond. Aan het opschrift van de zwemvesten viel af te leiden dat dit geen zogenaamde “life jackets” waren. De enige twee reddingsvesten in gebruik werden door de verdachte en de medeverdachte zelf gedragen. Verder werd tijdens de doorzoeking vastgesteld dat op het ontsnappingsluik van de kajuit een Rigid Inflatable Boat (RIB) lag waardoor het ontsnappingsluik was geblokkeerd.
Uit het door de deskundige [deskundige] opgemaakte rapport volgt dat het zeiljacht was voorzien van een voortstuwingsinstallatie die niet is bedoeld voor lange afstanden over zee. De installatie is minimaal en is meer bedoeld om havens in- en uit te varen. Ook is in dat rapport neergelegd dat het zeiljacht geschikt is voor (slechts) zes opvarenden en een maximale belasting van ongeveer 1000 kilogram. Door de overbelasting van het zeiljacht met 11 aanwezige personen en 2 bemanningsleden wordende vaareigenschappen van het jacht volgens [deskundige] in negatieve zin beïnvloed. Daar komt bij dat de beoogde route van het zeiljacht naar Groot-Brittannië één van de drukste scheepvaartroutes ter wereld doorkruist met als grootste risico de kans op een aanvaring. De deskundige acht het transport dat door de bemanning zou worden uitgevoerd volstrekt onverantwoordelijk en acht het onwaarschijnlijk dan wel onmogelijk dat het transport tot een goed einde kon worden gebracht, waarbij wordt opgemerkt dat de overlevingskans van de opvarenden minimaal zou zijn wanneer het zeiljacht in de problemen zou geraken.
Omtrent de bemanning van het vaartuig wordt opgemerkt dat het varen op zee, een ruime vaarervaring vereist waarbij de beoogde route van het zeiljacht “ [naam] ” ook nog eens een van de drukste scheepvaartroutes doorkruist. Uit het dossier blijkt niet dat de bemanning over deze over deze zee-ervaring beschikte. De deskundige [deskundige] is van oordeel dat de bemanning niet capabel was om het transport uit te voeren.
Ten slotte volgt uit verklaringen van de Albanezen dat zij geen enkele veiligheidsinstructie aan boord van het jacht hebben gehad en dat er weinig plek was om te kunnen bewegen. Meerdere Albanezen verklaarden zich op het zeiljacht onveilig te hebben gevoeld.
Het hof is gelet op deze omstandigheden - in onderling verband en samenhang beschouwd –van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat er levensgevaar was te duchten voor anderen, te weten de elf opvarenden met de Albanese nationaliteit.
Het hof verwerpt het andersluidende standpunt van de verdediging. Bij dit oordeel betrekt het hof geen redenen te hebben om te twijfelen aan de deskundigheid van de rapporteur [deskundige] .
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezenverklaarde levert op:
mensensmokkel, terwijl het feit in vereniging is begaan door meerdere personen en daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten.
De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest gevorderd. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafbepaling in strafmatigende zin rekening dient te worden gehouden met de omstandigheid dat de voorlopige hechtenis die verdachte reeds heeft moeten ondergaan hem bijzonder zwaar is gevallen. Daaraan hebben in het bijzonder bijgedragen de wetenschap van verdachte dat zijn land sinds februari 2022 in oorlog is en de zorgen die hij daardoor voor zijn familie had. Ook het feit dat de verdachte enkel Oekraïens/Russisch sprak en daardoor niet goed kon communiceren heeft er volgens de verdediging aan bijgedragen dat de voorlopige hechtenis voor de verdachte meer dan gemiddeld zwaar was. Daarnaast heeft de verdediging aandacht gevraagd voor het belang dat de verdachte zijn land moet verdedigen hetgeen ook de reden is geweest waarom eerder zijn voorlopige hechtenis is geschorst. Een langdurige gevangenisstraf zou betekenen dat er aan het front in Oekraïne minder menskracht beschikbaar is. Ten slotte heeft de verdediging aandacht gevraagd voor het feit dat de verdachte – bij bewezenverklaring – zichzelf met de boottocht ook heeft blootgesteld aan gevaar.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Verdachte en de medeverdachte hebben zich aan mensensmokkel schuldig gemaakt. Zij zijn behulpzaam geweest bij het verschaffen van wederrechtelijke toegang tot Groot-Brittannië van elf Albanezen door deze op hun zeiljacht naar Groot-Brittannië te vervoeren waarbij levensgevaar voor die Albanezen was te duchten.
Mensensmokkel doorkruist het overheidsbeleid aangaande bestrijding van wederrechtelijk verblijf in en wederrechtelijke doorreis door Europese landen en draagt daarmee bij aan het in stand houden van een illegaal circuit dat allerhande maatschappelijke ongewenste effecten met zich brengt. De handelwijze van verdachte ondermijnt dit beleid. Bovendien leidt dit feit gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen en tot levensgevaarlijke situaties waarbij mensen ook daadwerkelijk overlijden. Het hof rekent het de verdachte ernstig aan dat hij met zijn handelen hieraan heeft bijgedragen.
De landelijke oriëntatiepunten straftoemeting indiceren voor mensensmokkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden per gesmokkelde persoon. Bij meerdere gesmokkelden volgt in beginsel een lineaire verhoging, dus wordt het oriëntatiepunt vermenigvuldigd met het aantal gesmokkelden. Dit impliceert voor deze zaak met elf gesmokkelden dat als uitgangspunt heeft te gelden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 33 maanden. Bij dit uitgangspunt zijn dan nog niet betrokken de strafverzwarende gronden dat het feit in vereniging is begaan door meerdere personen en dat daarvan levensgevaar was te duchten.
Gelet op het vorenstaande is het hof anders dan de rechtbank en met de advocaat-generaal, ondanks de partiële vrijspraak, van oordeel dat in het bijzonder gelet op de ernst en de gevaarzetting van het bewezenverklaarde niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de duur van 4 jaren met zich brengt.
In hetgeen door de verdediging overigens en in het bijzonder omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte is aangevoerd ziet het hof geen aanleiding een andersoortige straf op te leggen. Hoewel het hof zich kan voorstellen dat door de moeizame communicatie en verdachtes zorgen over de oorlog in zijn thuisland de voorlopige hechtenis hem zwaar is gevallen en de situatie in Oekraïne ook nu nog zorgelijk is, ziet het hof gelet op de ernst van het bewezenverklaarde in die omstandigheden geen redenen om tot een andere strafoplegging te komen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
Onder verdachte is een telefoon (Apple iPhone, goednummer PL2700-21-073152-7 ) in beslag genomen. De rechtbank heeft deze telefoon verbeurd verklaard. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep zich achter dit oordeel geschaard. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat indien de verdachte wordt vrijgesproken, het beslag aan de verdachte dient te worden teruggegeven.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Naar de onder de verdachte inbeslaggenomen telefoon is onderzoek gedaan. Uit het proces-verbaal op dossierpagina’s 268 tot en met 296 volgt dat de telefoon een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is voorbereid. De telefoon behoort aan de verdachte toe. Het hof is van oordeel dat deze dient te worden verbeurd verklaard en heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Voorlopige hechtenis
Bij beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 maart 2022 is de voorlopige hechtenis van verdachte per 18 maart 2022 geschorst. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen reden om de schorsing van dit bevel thans op te heffen. De daartoe strekkende vordering van de advocaat-generaal wordt afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 33, 33a, 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- telefoontoestel ( PL2700-21-073152-7 , omschrijving: G7, goud, merk: Apple, type A1633 ).
Wijst af de vordering van de advocaat-generaal tot opheffing van de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. R.G.A. Beaujean, voorzitter,
mr. J.J.M. Gielen-Winkster en mr. H.N. Brouwer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J.H.W. Van der Meijs, griffier,
en op 30 mei 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.J.M. Gielen-Winkster is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.