In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om de benoeming van een bewindvoerder en mentor voor een 86-jarige moeder die lijdt aan gevorderde dementie. De dochter van de moeder had in hoger beroep verzocht om de benoeming van een andere bewindvoerder en mentor, in plaats van de zoon, die eerder door de rechtbank was benoemd. De dochter betwistte de wilsbekwaamheid van de moeder ten tijde van het opstellen van haar levenstestament, waarin de zoon als haar bewindvoerder en mentor was aangewezen. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat er een ernstig verstoorde verstandhouding bestond tussen de dochter en de zoon, wat de zorg voor de moeder negatief beïnvloedde. Het hof oordeelde dat er gegronde redenen waren om van de voorkeur van de moeder af te wijken en besloot een professionele bewindvoerder en mentor aan te stellen. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd voor zover deze de zoon benoemde, en de nieuwe benoemingen gingen in per 1 juni 2023. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.