ECLI:NL:GHSHE:2023:1733

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
200.316.021_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging ontslag moeder als bewindvoerder en mentor van [de rechthebbende] en benoeming van professionele bewindvoerder en mentor

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontslag van de moeder als bewindvoerder en mentor van [de rechthebbende]. De moeder was eerder benoemd tot bewindvoerder en mentor door de kantonrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, maar werd op 16 juni 2022 ontslagen. De moeder heeft hiertegen hoger beroep aangetekend, omdat zij het niet eens was met het ontslag en de benoeming van een professionele bewindvoerder en mentor. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 april 2023 zijn de moeder, de rechthebbende, de bewindvoerder en de mentor gehoord. De moeder heeft aangevoerd dat zij de zorg voor [de rechthebbende] op zich neemt en dat er geen misstanden zijn geweest in haar rol als bewindvoerder.

Het hof heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de zorg voor [de rechthebbende], die gediagnosticeerd is met autisme en voor wie de moeder verantwoordelijk is. De moeder werkt niet samen met de professionele bewindvoerder en mentor, wat het moeilijk maakt om de zorg voor [de rechthebbende] adequaat te organiseren. Het hof heeft geconcludeerd dat er gewichtige redenen zijn om de moeder als mentor en bewindvoerder te ontslaan, omdat zij niet in staat is om de juiste beslissingen te nemen in het belang van [de rechthebbende]. De bestreden beschikking is bekrachtigd, en de verzoeken van de moeder zijn afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 25 mei 2023
Zaaknummer: 200.316.021/01
Zaaknummer eerste aanleg: 9729293 OV VERZ 22-1889 en 9729320 OV VERZ 22-1890
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. J.M. Molkenboer.
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
[de rechthebbende], wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [de rechthebbende] ;
[broer 1], wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: broer [broer 1] ;
[broer 2], wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: broer [broer 2] ;
[de vader], wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de vader;
[de bewindvoerder], gevestigd te [woonplaats] ;
hierna te noemen: de bewindvoerder;
[de mentor]
, gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de mentor.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, van 16 juni 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 12 september 2022, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover de moeder is ontslagen als bewindvoerder en mentor ten aanzien van [de rechthebbende] en voor zover de professionele bewindvoerder, respectievelijk mentor van [de rechthebbende] daarbij is benoemd.
2.2.
Er is geen verweerschrift ingekomen.
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 april 2023. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • [de rechthebbende] ;
  • de bewindvoerder, [de bewindvoerder] ;
  • de mentor, [de mentor] .
2.3.1.
Broer [broer 1] , broer [broer 2] en de vader zijn, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet naar de mondelinge behandeling gekomen.
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder van 23 september 2022;
  • de door de advocaat van de moeder tijdens de mondelinge behandeling overgelegde pleitnotitie.

3.De beoordeling

De feiten
3.1.
Bij beschikking van 13 juni 2018 heeft de kantonrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant over de goederen die [de rechthebbende] (zullen) toebehoren bewind ingesteld en ten behoeve van [de rechthebbende] een mentorschap ingesteld, met benoeming van de moeder en broer [broer 1] tot bewindvoerders en mentoren.
3.2.
[de rechthebbende] woont bij de moeder.
3.3.
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant de moeder en [broer 1] met ingang van 17 juni 2022 ontslagen als bewindvoerder en mentor en respectievelijk [de bewindvoerder] tot bewindvoerder en [de mentor] tot mentor benoemd.
3.4.
De moeder kan zich met deze beslissing voor zover het haarzelf betreft niet verenigen en zij is hiervan in hoger beroep gekomen.
De standpunten
3.5.
De moeder voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling - samengevat - het volgende aan.
[de rechthebbende] is gediagnosticeerd met autisme. Vanaf zijn tienerjaren tot 2021 verbleef hij bij [instantie] . Sindsdien verblijft hij bij de moeder en wordt hij door de moeder verzorgd. De moeder wordt hier niet bij begeleid en [de rechthebbende] gaat niet naar dagbesteding. Als het nodig is gaat de moeder met [de rechthebbende] naar de praktijkondersteuner en de huisarts. Als [de rechthebbende] op een gegeven moment meer zorg nodig heeft, kan de moeder contact opnemen met het Zorgkantoor. Ook kunnen vrienden, kennissen en familie hulp bieden als dat nodig is. Gelet op het feit dat de moeder verantwoordelijk is voor de dagelijkse verzorging van [de rechthebbende] , ligt het voor de hand dat zij ook het bewind en mentorschap op zich neemt. [broer 1] en [broer 2] zijn twee halfbroers van [de rechthebbende] en tevens zonen van de moeder. De vader is al geruime tijd buiten beeld. De moeder verzet zich niet tegen het ontslag van [broer 1] als bewindvoerder en mentor. De samenwerking met [broer 1] is niet meer nodig als de moeder alleen het bewind en mentorschap voor haar rekening neemt. Van misstanden is niet gebleken hetgeen onder meer blijkt uit de goedkeuring van de rekening en verantwoording over het jaar 2021. [de rechthebbende] wenst geen contact te hebben met de professionele bewindvoerder en mentor, hetgeen een adequate invulling van het mentorschap en de bewindvoering bemoeilijkt. Daarnaast verloopt de samenwerking tussen de moeder en de mentor en de bewindvoerder stroef. De moeder komt dat tot de constatering dat haar ontslag als bewindvoerder en mentor niet noodzakelijk was en dat de bestreden beslissing daarom dient te worden vernietigd.
3.6.
De bewindvoerder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het contact met de moeder moeizaam verloopt. Het is niet gelukt om contact te krijgen met [de rechthebbende] . De bewindvoerder heeft bij aanvang van het bewind wel met broer [broer 1] gesproken. Hij heeft aangegeven dat hij het gedurende zijn bewindvoering niet altijd eens was met de uitgaven die de moeder voor [de rechthebbende] deed. Hoewel de rekening en verantwoording over 2021 is goedgekeurd, waren de kosten gedurende dit jaar vrij hoog. [de rechthebbende] heeft nu een stabiel uitgavenpatroon en een ruime spaarrekening. Omdat [de rechthebbende] bij de moeder woont, heeft de bewindvoerder een regeling getroffen met de moeder waarbij een vast bedrag voor vaste lasten en boodschappen aan de moeder wordt uitgekeerd.
3.7.
Ook de mentor heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het moeilijk was om contact te krijgen met de moeder. Via de advocaat van de moeder heeft de mentor een keer met de moeder afgesproken en [de rechthebbende] ontmoet. Er is vervolgens een huisbezoek afgesproken, maar de moeder heeft dit afgezegd. Het is lastig om uitvoering te geven aan het mentorschap als de moeder niet wenst mee te werken. De mentor maakt zich zorgen over de beperkte wereld van [de rechthebbende] . De komende periode wil de mentor onderzoek doen naar de hobby’s van [de rechthebbende] en dagbesteding voor hem zoeken. Daarnaast wil de mentor onderzoek doen naar een toekomstige woonplek voor [de rechthebbende] en hem op een wachtlijst plaatsen. Het is geenszins de bedoeling van de mentor om [de rechthebbende] bij de moeder weg te halen, maar het is goed om [de rechthebbende] voor te bereiden op de toekomst. De mentor benadrukt dat zij graag wil samenwerken met de moeder.
De motivering van de beslissing
3.8.
Het hof komt tot de volgende beoordeling.
3.8.1.
Ingevolge artikel 1:448 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 respectievelijk artikel 1:461 lid 1 aanhef en sub e en lid 2 BW kan de bewindvoerder respectievelijk de mentor door de kantonrechter ontslag worden verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder respectievelijk mentor te kunnen worden, zulks op verzoek van de medebewindvoerder respectievelijk medementor of degene die gerechtigd is onderbewindstelling respectievelijk mentorschap te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid respectievelijk artikel 1:451, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
3.8.2.
Uit de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er zorgen bestaan over [de rechthebbende] . Er is geen informatie over zijn medische toestand overgelegd, maar op grond van de processtukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling staat voor het hof vast dat [de rechthebbende] niet voor zichzelf kan zorgen. De moeder is gesloten en weigert mee te werken met de bewindvoerder en de mentor. Zij heeft zelfstandig besloten [de rechthebbende] , die al sinds zijn vroege puberteit bij [instantie] woonde, naar huis te halen en voor hem te zorgen. Voor het hof is niet helemaal duidelijk hoe momenteel de familieverhoudingen zijn. Hoewel de moeder heeft aangegeven dat het contact met de broers van [de rechthebbende] is verbeterd, zijn de verhoudingen nog niet helemaal hersteld. Niet alleen de broers, maar ook de vader heeft zijn zorgen geuit over de relatie tussen de moeder en [de rechthebbende] .
Mentorschap
3.8.3.
[de rechthebbende] heeft vanwege zijn medische toestand het grootste deel van zijn leven bij [instantie] gewoond. Het is nog steeds onduidelijk welke leefomgeving het meest in zijn belang is. [de rechthebbende] heeft bij de moeder geen enkele vorm van dagbesteding en geen professionele hulpverlening om hem heen. De moeder werkt niet samen met de bewindvoerder en de mentor. Hieruit volgt dat het hof niet kan vaststellen dat de moeder de juiste beslissingen voor [de rechthebbende] neemt. Dat maakt dat er sprake is van een gewichtige reden om de moeder als mentor te ontslaan en dat het in het belang van [de rechthebbende] noodzakelijk is dat het mentorschap door een professionele mentor wordt uitgeoefend. Van overige concrete bezwaren tegen de professionele mentor is niet gebleken. De bestreden beschikking zal derhalve worden bekrachtigd.
Bewind
3.8.4.
Weliswaar heeft de kantonrechter de rekening en verantwoording over 2021 goedgekeurd, maar tevens is voldoende komen vast te staan dat er in het verleden ook (relatief) hoge uitgaven zijn geweest. Omdat nog onderzocht moet worden welke woonvorm, dagbesteding en zorg in het belang van [de rechthebbende] zijn en het onduidelijk is in hoeverre de moeder haar medewerking gaat verlenen aan dit onderzoek, acht het hof het in het belang van [de rechthebbende] dat ook het bewind voorlopig in handen blijft van een professional. Het hof sluit daarbij niet uit dat de situatie kan veranderen als het de moeder op korte termijn lukt om met de mentor samen te werken op de door de mentor aangegeven punten. Gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden zijn er dan ook voldoende gewichtige redenen om in het belang van [de rechthebbende] de moeder als bewindvoerder te ontslaan en een professionele bewindvoerder te benoemen. Van overige concrete bezwaren tegen de professionele bewindvoerder is niet gebleken. Derhalve zal de bestreden beschikking ook op dit punt worden bekrachtigd.
Conclusie
3.9.
Op grond van het voorgaande zal het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigen en de verzoeken van de moeder afwijzen.

4.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, van 16 juni 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, A.M. Bossink en E.M.C. Dumoulin en is in het openbaar uitgesproken door mr. E.M.C. Dumoulin op 25 mei 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.