ECLI:NL:GHSHE:2023:1727

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
25 mei 2023
Zaaknummer
200.315.522_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling voor minderjarige na ontbinding geregistreerd partnerschap

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een geschil tussen de ouders van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2018. De ouders, die een geregistreerd partnerschap hebben gehad, zijn in 2020 gescheiden. De moeder heeft in hoger beroep verzocht om de zorgregeling te wijzigen, omdat zij van mening is dat de huidige week-op-week-af regeling niet in het belang van [minderjarige] is. De vader daarentegen vindt dat de regeling goed verloopt en ziet geen reden tot wijziging. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om de huidige regeling te bekrachtigen, maar heeft ook gewezen op de noodzaak voor de ouders om hun communicatie te verbeteren.

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 maart 2023 hebben beide ouders hun standpunten toegelicht. De moeder heeft aangegeven dat de huidige regeling te lange periodes van scheiding tussen [minderjarige] en haar met zich meebrengt, terwijl de vader vindt dat de regeling goed werkt. Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 7 juni 2022 gedeeltelijk vernietigd en een nieuwe regeling vastgesteld voor de vakanties en feestdagen, waarbij de ouders in even jaren en oneven jaren afwisselend zorg dragen voor [minderjarige]. Het hof heeft benadrukt dat het belang van [minderjarige] voorop staat en dat de ouders moeten blijven werken aan hun onderlinge communicatie en samenwerking.

De uiteindelijke beslissing van het hof houdt in dat de zorgregeling voor [minderjarige] met ingang van de datum van de beschikking is vastgesteld, waarbij de ouders in de vakanties en op feestdagen een reguliere verdeling hanteren. De ouders zijn ook aangespoord om ondersteuning te zoeken voor hun communicatieproblemen, zodat zij in de toekomst beter kunnen samenwerken in het belang van [minderjarige].

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 25 mei 2023
Zaaknummer: 200.315.522/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/01/377398 /FA RK 21-5718
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in principaal hoger beroep,
verweerster in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. R.S. Gerritsen,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in principaal hoger beroep,
verzoeker in incidenteel hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.M.H. Vullings.
Deze zaak gaat over de minderjarige [minderjarige] (hierna: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] .
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
vestiging: [vestiging] ,
hierna te noemen: de raad.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 7 juni 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in principaal en incidenteel hoger beroep

2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 2 september 2022, heeft de moeder verzocht voormelde beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende te bepalen:
Primair:
I. Te bepalen dat de zorgregeling tussen [minderjarige] en de ouders wordt uitgevoerd conform het door de moeder opgenomen schema waarbij een verdeling is gemaakt voor de oneven weken en de even weken en waarbij per dag is vastgesteld welke ouder [minderjarige] naar school brengt en ophaalt. Dan wel een andere regeling vast te leggen die het hof juist acht.
II. Te bepalen dat de regeling voor de schoolvakanties en feestdagen wordt vastgelegd conform het door de moeder gedane voorstel. Dan wel een andere regeling vast te leggen die het hof juist acht.
III. Te bepalen dat tijdens de vakanties de ouder waar [minderjarige] verblijft de andere ouder (video)belt met [minderjarige] op zondag- en woensdagavond 19.30 uur.
Subsidiair:
IV. Te bepalen dat de ouder waar [minderjarige] verblijft de andere ouder (video)belt op zondag- en woensdagavond 19.30 uur dan wel een andere regeling voor het videobellen vast te leggen die het hof juist acht.
V. Te bepalen dat de regeling voor de zomervakantie geldt conform de door de moeder opgenomen verdeling, waarbij de reguliere verdeling geldt voor de eerste en de laatste week van de zomervakantie en de andere weken bij de moeder dan wel de vader zijn bepaald waarbij er een en verdeling is gemaakt voor de even en de oneven jaren. Daarbij heeft de moeder verzocht te bepalen dat de wissels plaatsvinden op vrijdag uit school of om 17.00 uur. Waarbij geldt dat de vrijdag dat [minderjarige] uit school komt en de vakantie begint dit het begin is van de eerste week.
VI Te bepalen dat de reguliere regeling doorloopt tijdens alle vakanties met uitzondering van de zomervakantie dan wel een andere vakantieregeling vast te leggen die het hof juist acht.
Kosten rechtens.
2.2.
Bij verweerschrift met producties, ingekomen ter griffie op 25 oktober 2022, heeft de vader verzocht bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de door de moeder in hoger beroep gedane verzoeken af te wijzen.
Tevens heeft de vader incidenteel hoger beroep ingesteld en verzocht voormelde beschikking te vernietigen voor zover het betreft de vakantie- en feestdagenregeling, en op dit punt opnieuw rechtdoende: de vakantie- en feestdagenregeling te bepalen als onder punt 43 van het verweerschrift geformuleerd, althans een vakantie- en feestdagenregeling te bepalen als het hof juist acht onder bekrachtiging van de overige beslissingen in de bestreden beschikking.
2.2.1.
Bij verweerschrift in incidenteel hoger beroep, ingekomen ter griffie op 6 december 2022, heeft de moeder verweer gevoerd in het incidenteel hoger beroep en in principaal hoger beroep haar petitum zoals opgenomen in haar beroepschrift gewijzigd en verzocht:
Primair:
I. Te bepalen dat indien het hof de zorgregeling voor [minderjarige] wijzigt in een 2-2-5-5- regeling, de vakantie- en feestdagenregeling wordt verdeeld overeenkomstig de door de moeder beschreven regeling (waarbij een onderscheid is gemaakt ten aanzien van de vakanties en voor de feestdagen). Dan wel een andere regeling vast te leggen die het hof juist acht.
Subsidiair:
II. Te bepalen dat indien het hof de week-op-week- af regeling in stand houdt, de vakantie- en feestdagenregeling wijzigt overeenkomstig de door de moeder beschreven regeling (opgenomen onder III.)
IV. met betrekking tot de reguliere regeling: te bepalen dat deze doorloopt tijdens alle vakanties met uitzondering van de zomervakanties dan wel een andere vakantieregeling vast te leggen die het hof juist acht.
Kosten rechtens
2.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 maart 2023.
Bij die gelegenheid zijn gehoord:
  • de moeder, bijgestaan door mr. Gerritsen;
  • de vader, bijgestaan door mr. Vullings;
  • de raad vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
2.4.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 28 april 2022;
  • de brief met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 15 maart 2023.

3.De beoordeling

In het principaal en incidenteel hoger beroep:
3.1.
Partijen zijn op 20 augustus 2018 te [plaats] een geregistreerd partnerschap aangegaan. Uit het geregistreerd partnerschap van de ouders is [minderjarige] geboren.
De vader en de moeder hebben gezamenlijk het gezag over [minderjarige] .
3.2.
Het geregistreerd partnerschap is ontbonden door inschrijving van de beschikking
van de rechtbank Oost-Brabant van 14 april 2020 in de registers van de burgerlijke stand op 20 mei 2020. Bij die beschikking is bepaald dat het aan die beschikking gehechte convenant deel uitmaakt van die beschikking.
3.2.1.
In artikel 1 van het convenant, door de ouders ondertekend op 10 maart 2020, is
bepaald dat de ouders afspraken hebben gemaakt over [minderjarige] die zijn vastgelegd in een
ouderschapsplan dat als bijlage 1a aan het convenant is gehecht en daarvan deel uitmaakt.
3.2.2.
In het ouderschapsplan, door de ouders ondertekend op 5 maart 2020, is, voor
zover van belang in het kader van het voorliggende verzoek, het volgende bepaald:
- [minderjarige] heeft het hoofdverblijf bij de moeder en staat op dat adres ingeschreven in de
Basisregistratie personen;
- de ouders zijn een zorgregeling overeengekomen zoals omschreven in de aan het
ouderschapsplan gehechte bijlage 1. Indien de omstandigheden dit vereisen kan de
zorgregeling in de toekomst worden aangepast;
- er zal elk halfjaar worden geëvalueerd.
3.2.3.
In bijlage 1 bij het ouderschapsplan is een schema opgenomen waarbij (kort gezegd) is bepaald waar [minderjarige] verblijft in de even en de oneven weken en welke ouder hem brengt en ophaalt van de kinderopvang.
3.2.4.
Vanaf december 2022, vanaf de vierde verjaardag van [minderjarige] en hij naar de basisschool gaat, geldt hetzelfde schema, met uitzondering van de maandag in de oneven week: dan blijft [minderjarige] bij de vader en brengt de vader [minderjarige] de volgende dag (op dinsdag) naar de school.
3.2.5.
In de genoemde bijlage is ook een verdeling van de vakanties opgenomen.
In alle schoolvakanties en op erkende feestdagen verblijft [minderjarige] bij de ouders conform het zorgschema (zoals hiervoor onder 3.2.3 en 3.2.4 is genoemd).
Alleen ten aanzien van de volgende vakanties en feestdagen geldt een andere regeling:
- In de kerstvakantie verblijft [minderjarige] bij de ouders conform het zorgschema, maar beide
ouders zullen of Eerste Kerstdag of Tweede Kerstdag en of Oudejaarsdag of
Nieuwjaarsdag met [minderjarige] doorbrengen. Dit zullen zij in onderling overleg regelen.
Kerst 2020 zal tegenovergesteld zijn aan het afgelopen jaar en voor de volgend
jaren zullen de ouders met elkaar overleggen.
  • Vaderdag en Moederdag verblijft [minderjarige] bij de betreffende ouder.
  • [minderjarige] verblijft op zijn verjaardag bij de moeder. In principe verblijft hij bij de ouder
die op die dag volgens het schema de zorg heeft. Wanneer de verjaardag van [minderjarige] op
een dag bij zijn vader is en hij naar de kinderopvang gaat, neemt de moeder een
vrije dag en zal zij hem om 19.00 uur naar de vader brengen.
Het verblijf van [minderjarige] op de verjaardagen van de ouders en familieleden, wordt in
goed onderling overleg geregeld.
3.2.6.
De ouders hebben afgesproken dat tegen de tijd dat [minderjarige] naar de basisschool gaat, er nieuwe en concrete afspraken zullen moeten worden gemaakt om de zorg in de vakanties vast te leggen. De ouders spreken af dat zij beiden recht hebben op 14 vakantiedagen per jaar om samen met [minderjarige] door te brengen. Dit met een maximum van zeven aaneengesloten dagen. De ouders zullen elkaar hiertoe ook in de gelegenheid stellen, nadat zij elkaar hebben geïnformeerd en overlegd over de betreffende data en bestemming.
3.3.
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, de voornoemde beschikking van 14 april 2020 gewijzigd, alsmede het aan die
beschikking door de ouders op 10 maart 2020 ondertekende convenant en bijlage 1 bij het door de ouders op 5 maart 2020 ondertekende ouderschapsplan, voor zover het de daarin opgenomen verdeling van de zorg- en opvoedingstaken betreft.
De rechtbank heeft met ingang van de datum van bestreden beschikking inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken de volgende regeling vastgesteld betreffende het contact tussen de vader en [minderjarige] :
  • met ingang van de dag van deze beschikking verblijft [minderjarige] in de even weken bij de vader en in de oneven weken bij de moeder, waarbij het wisselmoment zal zijn op vrijdag 17.00 uur en vanaf het moment dat [minderjarige] naar school gaat, vanuit school;
  • Vakanties
1. Zomervakantie: [minderjarige] is 50% van de zomervakantie bij de vader en 50% bij de moeder. In de even jaren heeft de moeder de eerste keus, welke keuze zij
uiterlijk 31 december aan de vader zal communiceren. In de oneven jaren
heeft de vader de eerste keus, welke keuze hij uiterlijk 31 december aan de
moeder zal communiceren.
2. Herfstvakantie: In de even jaren is [minderjarige] bij de moeder en in de oneven jaren bij de vader.
3. Kerstvakantie:
Oneven jaren:
- [minderjarige] is in de eerste week van de vakantie bij de moeder, in de tweede
week bij de vader;
[minderjarige] is op Kerstavond vanaf 17.00 uur tot Tweede Kerstdag 10.00 uur bij
de moeder en op Tweede Kerstdag vanaf 10.00 uur tot 17.00 uur bij de
vader;
[minderjarige] is op Oudejaarsdag van 17.00 uur tot Nieuwjaarsdag 15.00 uur bij de
moeder;
[minderjarige] is op Nieuwjaarsdag van 15.00 uur tot 2 januari 12.00 uur bij de
vader.
Even jaren:
- [minderjarige] is in de eerste week van de vakantie bij, de vader, in de tweede week
bij de moeder;
[minderjarige] is op Kerstavond vanaf 17.00 uur tot Tweede Kerstdag 10.00 uur bij
de vader en op Tweede Kerstdag vanaf 10.00 uur tot 17.00 uur bij de
moeder;
[minderjarige] is op Oudejaarsdag van 17.00 uur tot Nieuwjaarsdag 15.00 uur bij de
vader;
[minderjarige] is op Nieuwjaarsdag van 15.00 uur tot 2 januari 12.00 uur bij de
moeder.
4. Voorjaarsvakantie; in de oneven jaren is [minderjarige] bij de moeder, in even jaren bij
de vader.
5. Meivakantie: in de even jaren is [minderjarige] bij de moeder, in de oneven jaren bij de
vader.
6. Eventuele extra vakantieweek of tweede week meivakantie: in de oneven
jaren is [minderjarige] bij de moeder en in de even jaren bij de vader.
-
Feestdagen
1. Kerstdagen en Oud en Nieuw: zie hiervoor bij kerstvakantie.
2. Goede Vrijdag en Pasen: [minderjarige] is in de even jaren bij de moeder en in de
oneven jaren bij de vader.
3. Hemelvaartsdag: idem als Goede Vrijdag en Pasen.
4. Pinksteren: [minderjarige] is in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader.
5. Koningsdag: [minderjarige] is in de even jaren bij de moeder en in de neven jaren bij de vader.
6. Sinterklaas: [minderjarige] is in de oneven jaren bij de moeder en in de even jaren bij de vader.
Het wisselmoment kan worden bepaald op 17.00 uur met uitzondering van de
expliciet genoemde tijdstippen voor Kerst en Oud Nieuw.
3.4.
Partijen kunnen zich met deze beslissing niet verenigen en zij zijn hiervan in hoger beroep gekomen.
Omvang van het geschil
3.5.
De moeder is het niet eens met de door de rechtbank bepaalde week-op-week-af-regeling. Zij ontkent dat zij met een dergelijke regeling heeft ingestemd tijdens de mondelinge behandeling bij de rechtbank en berust hier niet in. De rechtbank heeft daarom ten onrechte het (inleidend) verzoek van de vader gehonoreerd. De moeder vindt deze regeling niet in het belang van [minderjarige] . Zij merkt dit aan het gedrag van [minderjarige] . Hij was gewend aan de eerder geldende wisselmomenten. Een week is voor [minderjarige] een te lange periode om de andere ouder niet te zien. Ook de moeder zelf mist [minderjarige] en vindt de periode ook voor haar zelf te lang. De door haar voorgestelde regeling (ofwel de zogenaamde 2-2-5-5- regeling) geeft rust, duidelijkheid en ruimte voor flexibiliteit. Zij staat ook open voor een andere, door het hof te bepalen regeling.
3.6.
De vader wijst erop dat de door de rechtbank bepaalde regeling goed verloopt. Ook verloopt het wisselmoment op de vrijdag (op school) goed.
De vader erkent dat de onderlinge communicatie lastig is. Ook erkent de vader dat hij meer structuur wil aanbrengen in de opvoedingssituatie van [minderjarige] dan de moeder. De vader ziet echter geen reden, behalve het gemis gedurende de week dat [minderjarige] bij de andere ouder is, om de regeling aan te passen. De vader meent overigens dat wanneer [minderjarige] de moeder mist dit gemakkelijk kan worden opgelost door tussentijds contact te leggen met de moeder.
Ten aanzien van de vakantie en feestdagenregeling verschillen partijen volgens de vader enkel van mening over de verjaardagen van familieleden. De vader wil de regeling beperken tot de verjaardagen van de ouders.
3.7.
De raad adviseert het hof om de bestreden beschikking te bekrachtigen.
De ouders dienen samen aan de slag te gaan om de onderlinge communicatie te verbeteren.
Er bestaan bij de raad geen zorgen over [minderjarige] en de raad ziet geen aanleiding voor een verwijzing naar het uniform hulpaanbod. De ouders zullen tijdens het opgroeien van [minderjarige] nog veel punten tegenkomen waarover zij zullen moeten overleggen. De raad gunt het de ouders dat zij hierbij worden geholpen en acht het van belang dat zij daarom (opnieuw) ondersteuning zoeken. De raad adviseert de ouders om bij het berusten in de situatie contextuele therapie te volgen. [instantie 1] biedt dergelijke therapie. [instantie 2] , waar zij op dit moment al contact mee hebben, kan partijen verwijzen.
De motivering van de beslissing
3.8.
Het hof overweegt als volgt.
3.8.1.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. In het geval van een geschil omtrent de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken kan de rechter, gelet op artikel 1:377e BW in samenhang met artikel 1:253a lid 4 BW, een eerdere beslissing dienaangaande dan wel een door de ouders onderling getroffen zorgregeling wijzigen op grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd, of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Reguliere zorgregeling
3.8.2.
Het hof overweegt allereerst dat het belang van voorop [minderjarige] staat. Naar voren is gekomen dat het contact tussen [minderjarige] en ieder van de ouders goed is. Sinds [minderjarige] naar de basisschool gaat (begin december 2022) wordt de zorgregeling uitgevoerd conform de bestreden beschikking en verblijft [minderjarige] in de even weken bij de vader en in de oneven weken bij de moeder, waarbij het wisselmoment op vrijdag vanuit school plaatsvindt. Niet is gebleken dat de uitvoering van die regeling niet goed verloopt. Ook zijn er geen objectief te interpreteren signalen dat het niet goed gaat met [minderjarige] . Hoewel het hof begrijpt dat de moeder [minderjarige] mist tijdens de week die hij bij de vader verblijft, acht het hof het in het belang van [minderjarige] dat er niet méér wisselmomenten zijn. Bovendien is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat er bij beide partijen de bereidheid is om tussentijdse belmomenten mogelijk te maken. Het hof acht daarom de zogenoemde week-op-week-af regeling in het belang van [minderjarige] en sluit daarbij aan hetgeen de rechtbank in rechtsoverweging 4.8. heeft verwoord in de bestreden beschikking. Het hof zal de bestreden beschikking dan ook bekrachtigen op dit punt. Daarbij wordt volledigheidshalve opgemerkt dat de moeder tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard haar verzoek met betrekking tot videobellen niet te handhaven.
3.8.3.
Het hof maakt zich overigens wel zorgen over [minderjarige] . Hoewel beide ouders veel van hem houden en het beste met hem voor hebben staat vast dat de wisselmomenten veel onrust en spanningen opleveren voor [minderjarige] . Ook betekent een verandering van opvoedsituatie voor [minderjarige] een moment waarop hij moet schakelen. Daarbij komt dat iedere ouder als opvoeder erg verschillend is en de onderlinge communicatie (ondanks de kleine stappen die recent zijn gezet) niet goed is.
In aansluiting op hetgeen de rechtbank daaromtrent heeft overwogen en mede gelet op hetgeen namens de raad ter mondelinge behandeling is geadviseerd, acht het hof van belang dat de ouders blijven werken aan hun ouderlijke rol, het respecteren van de andere ouder in die rol en het zoeken naar een manier van communiceren met elkaar die [minderjarige] niet belast. In het belang van [minderjarige] dienen ouders te leren berusten in de huidige situatie en te leren kijken naar de toekomst waarin nog veel beslissingen door de ouders genomen dienen te worden. Daarbij kan de door de raad geadviseerde therapie dan wel een vergelijkbaar traject bij [instantie 1] uitkomst bieden. Het hof vertrouwt erop dat de ouders dit advies ter harte nemen.
Vakantie- en feestdagenregeling
3.8.4.
Het hof stelt op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, vast dat partijen het grotendeels (met uitzondering van de verjaardagen van de familie) eens zijn over de verdeling van de zorgtaken ten aanzien van de vakanties en de feestdagen. Dit conform het verzoek in incidenteel hoger beroep van de vader onder punt 43 en het subsidiaire verzoek van de moeder in principaal hoger beroep onder III.
3.8.5.
Gelet hierop zal het hof de bestreden beschikking vernietigen ten aanzien van de vakanties en de feestdagen en de volgende verdeling vaststellen met ingang van de datum van de huidige beschikking:
Vakanties
1.
Zomervakantie:
week 1: de reguliere verdeling
week 2 en 3: bij de vader in de even jaren, bij de moeder in de oneven jaren
week 4 en 5: bij de moeder in de even jaren, bij de vader in de oneven jaren
week 6: de reguliere verdeling
2.
Herfstvakantie- voorjaars en meivakantie: de reguliere verdeling.
3.
Kerstvakantie:
Oneven jaren
[minderjarige] is in de eerste week van de vakantie bij de moeder, in de tweede week bij de vader;
[minderjarige] is op kerstavond vanaf 17.00 uur tot tweede kerstdag 10.00 uur bij de moeder en op
tweede kerstdag vanaf 10.00 uur tot 17.00 uur bij de vader;
[minderjarige] is op oudejaarsdag van 17.00 uur tot nieuwjaarsdag 15.00 uur bij de moeder;
[minderjarige] is op nieuwjaarsdag van 15.00 uur tot 2 januari 12.00 uur bij de vader.
Even jaren
[minderjarige] is in de eerste week van de vakantie bij de vader, in de tweede week bij de moeder;
[minderjarige] is op kerstavond vanaf 17.00 uur tot tweede kerstdag 10.00 uur bij de vader en op
tweede kerstdag vanaf 10.00 uur tot 17.00 uur bij de moeder;
[minderjarige] is op oudejaarsdag van 17.00 uur tot nieuwjaarsdag 15.00 uur bij de vader;
[minderjarige] is op nieuwjaarsdag van 15:00 uur tot 2 januari 12:00 uur bij de moeder.
4.
Feestdagen
1. Kerstdagen en Oud en Nieuw: zie hiervoor bij kerstvakantie.
2. Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaartsdag, Pinksteren, Sinterklaas: de reguliere verdeling.
3. Koningsdag: In de oneven jaren is [minderjarige] bij vader en in de even jaren bij moeder. Indien deze dag doordeweeks valt haalt de ouder bij wie [minderjarige] dat jaar op koningsdag is hem de dag daaraan voorafgaand van school op en brengt hem de daaropvolgende schooldag naar school. Indien de dag valt in het weekend haalt de betreffende ouder [minderjarige] om 10:00 uur bij de andere ouder op en brengt hem de volgende dag om 10:00 uur weer terug.
4. Verjaardag van de ouders: Indien [minderjarige] deze dag bij de andere ouder is volgens de zorgverdeling, dan gaat [minderjarige] de avond van tevoren om 17.00 uur naar degene die jarig is tot de dag hierna. De wissel vindt hierbij plaats op school of om 10:00 uur bij schoolvrije dagen aan de deur.
5. Moederdag/Vaderdag: Indien [minderjarige] deze dag bij de andere ouder is volgens de zorgverdeling, dan gaat [minderjarige] de avond van tevoren om 17.00 uur naar degene die Vader-/Moederdag heeft, tot de dag na Vader- Moederdag. De wissel vindt hierbij plaats op school of om 10.00 uur bij schoolvrije dagen aan de deur.
De wisselmomenten voor de vakanties zijn vrijdag uit school of, indien tijdens de vakantie dient te worden gewisseld, op vrijdag om 17.00 uur (met uitzondering van de hiervoor
expliciet genoemde tijdstippen)
3.8.6.
Wat betreft de verjaardagen van familieleden verzoekt de moeder dat [minderjarige] in staat wordt gesteld om naar verjaardagen/bijzondere gelegenheden van zijn familieleden te gaan, indien dit een familielid betreft van de ouder waar hij op dat moment niet is. De vader heeft benadrukt dat hij een dergelijke regeling niet nodig vindt.
Het hof stelt voorop dat het niet in het belang van [minderjarige] wordt geacht in zijn algemeenheid de door de moeder gewenste regeling rondom verjaardagen van familieleden vast te leggen. Vooral echter acht het hof de ouders in staat om, ondanks de hiervoor beschreven communicatieproblemen, over dergelijke verjaardagen (familiebezoeken) gezamenlijk afspraken te maken. Het hof wijst dit verzoek van de moeder daarom af.

4.De slotsom

4.1.
Het hof vernietigt de bestreden beschikking, op grond van wat hiervoor is overwogen, alleen voor zover het betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken rondom vakanties en feestdagen en zal een verdeling van deze taken vaststellen als hierna staat vermeld.
4.2.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen geregistreerde partners zijn geweest.

5.De beslissing

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep:
vernietigt de tussen partijen gegeven beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 7 juni 2022, voor zover het betreft de beslissing over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken rondom vakanties en feestdagen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
stelt met ingang van heden inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van de vakanties en de feestdagen de volgende regeling vast betreffende het contact tussen de ouders met voornoemde minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] :
Vakanties
1.
Zomervakantie:
week 1: reguliere verdeling
week 2 en 3: bij de vader in de even jaren, bij de moeder in de oneven jaren
week 4 en 5: bij de moeder in de even jaren, bij de vader in de oneven jaren
week 6: reguliere verdeling
2.
Herfstvakantie- voorjaars en meivakantie: de reguliere verdeling.
3.
Kerstvakantie:
Oneven jaren
[minderjarige] is in de eerste week van de vakantie bij de moeder, in de tweede week bij de vader;
[minderjarige] is op kerstavond vanaf 17.00 uur tot tweede kerstdag 10.00 uur bij de moeder en op
tweede kerstdag vanaf 10.00 uur tot 17.00 uur bij de vader;
[minderjarige] is op oudejaarsdag van 17.00 uur tot nieuwjaarsdag 15.00 uur bij de moeder;
[minderjarige] is op nieuwjaarsdag van 15.00 uur tot 2 januari 12.00 uur bij de vader.
Even jaren
[minderjarige] is in de eerste week van de vakantie bij de vader, in de tweede week bij de moeder;
[minderjarige] is op kerstavond vanaf 17.00 uur tot tweede kerstdag 10.00 uur bij de vader en op
tweede kerstdag vanaf 10.00 uur tot 17.00 uur bij de moeder;
[minderjarige] is op oudejaarsdag van 17.00 uur tot nieuwjaarsdag 15.00 uur bij de vader;
[minderjarige] is op nieuwjaarsdag van 15:00 uur tot 2 januari 12:00 uur bij de moeder.
4.
Feestdagen
1. Kerstdagen en Oud en Nieuw: zie hiervoor bij kerstvakantie.
2. Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaartsdag, Pinksteren, Sinterklaas: de reguliere verdeling lopen door tijdens deze feestdagen.
3. Koningsdag: In de oneven jaren is [minderjarige] bij vader en in de even jaren bij moeder. Indien deze dag doordeweeks valt haalt de ouder bij wie [minderjarige] dat jaar op koningsdag is hem de dag daaraan voorafgaand van school op en brengt hem de daaropvolgende schooldag naar school. Indien de dag valt in het weekend haalt de betreffende ouder [minderjarige] om 10:00 uur bij de andere ouder op en brengt hem de volgende dag om 10:00 uur weer terug.
4. Verjaardag van de ouders: Indien [minderjarige] deze dag bij de andere ouder is volgens de zorgverdeling, dan gaat [minderjarige] de avond van tevoren om 17.00 uur naar degene die jarig is tot de dag hierna. De wissel vindt hierbij plaats op school of om 10:00 uur bij schoolvrije dagen aan de deur.
5. Moederdag/Vaderdag: Indien [minderjarige] deze dag bij de andere ouder is volgens de zorgverdeling, dan gaat [minderjarige] de avond van tevoren om 17.00 uur naar degene die Vader-/Moederdag heeft, tot de dag na Vader- Moederdag. De wissel vindt hierbij plaats op school of om 10.00 uur bij schoolvrije dagen aan de deur.
De wisselmomenten voor de vakanties zijn vrijdag uit school of, indien tijdens de vakantie dient te worden gewisseld, op vrijdag om 17.00 uur (met uitzondering van de
hiervoor expliciet genoemde tijdstippen);
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor het overige;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.N.M. Antens, E.P. de Beij, A.M. van Riemsdijk en is op 25 mei 2023 uitgesproken in het openbaar door mr. E.M.D.M. van der Linden in tegenwoordigheid van de griffier.