Uitspraak
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de GI.
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. A.H.A. Kessels.
5.De beschikking van 22 september 2022
6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
7.De verdere beoordeling
De vader is nog steeds heel betrokken bij [minderjarige] en de omgangsmomenten verlopen goed. De ambulant begeleidster van [instantie 1] heeft geconstateerd dat de vader de omgang positief invult, de feedback goed weet toe te passen en dat de vader tijdens de omgangsmomenten bijna niet gecorrigeerd hoeft te worden. De vader zou [minderjarige] graag vaker willen zien en meer betrokken willen zijn bij zijn opvoeding.
Met de raad is het hof van oordeel dat een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing niet meer de geëigende maatregelen zijn om de plaatsing van [minderjarige] in het pleeggezin te continueren. Een jaarlijkse verlenging van deze maatregelen geeft naar alle waarschijnlijkheid terugkerende onrust, temeer nu is gebleken dat de moeder zich niet onvoorwaardelijk en ondubbelzinnig kan neerleggen bij de uithuisplaatsing van [minderjarige] en zichzelf in staat acht om, zonder hulpverlening, voor [minderjarige] te zorgen. Voor [minderjarige] is het echter noodzakelijk dat hij de rust en ruimte krijgt om zich verder te ontwikkelen in het pleeggezin. Dit belang van [minderjarige] weegt zwaarder dan het belang van de moeder om betrokken te blijven bij gezagsbeslissingen over [minderjarige] . Naar het oordeel van het hof is het beëindigen van het gezag van de moeder over [minderjarige] noodzakelijk om de stabiliteit en continuïteit in de opvoedingssituatie te kunnen waarborgen.