Uitspraak
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige].
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 6 juli 2022;
- de brief van mr. Brauer van 9 januari 2023 met producties 8-10;
- de door mr. Brauer ingediende producties 11-13, ontvangen op 3 april 2023.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- met ingang van 23 januari 2018 wordt vastgesteld op € 92,- per maand (€ 117,- minus € 25,-), subsidiair op € 96,00, nog meer subsidiair op € 124,00;
- met ingang van 1 januari 2019 wordt vastgesteld op € 92,- per maand (€ 117,- minus € 25,-), subsidiair op € 96,00, nog meer subsidiair op € 125,00;
- met ingang van 1 januari 2020 wordt vastgesteld op nihil, subsidiair op € 25,- per maand, meer subsidiair gelijk wordt gesteld aan de behoefte van de minderjarige;
- althans de kinderalimentatie te verlagen naar een in redelijkheid te bepalen bedrag en met ingang van een in redelijkheid te bepalen datum;
- de kosten van de procedure bij de rechtbank en de kosten in deze beroepsprocedure te compenseren.
5.De motivering van de beslissing
- in 2018 € 155,56 per maand;
- in 2019 € 158,67 per maand;
- in 2020 € 162,64 per maand;
- in 2021 € 167,52 per maand;
- in 2022 € 170,70 per maand;
- in 2023 € 176,50 per maand.
6.De slotsom
7.De beslissing
- per 23 januari 2018 € 133,00 per maand;
- per 1 januari 2019 € 136,- per maand;
- per 1 januari 2020 € 25,- per maand;