De moeder voert in het beroepschrift, zoals aangevuld tijdens de mondelinge behandeling het volgende aan.
De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat de moeder onvoldoende heeft onderbouwd dat bij de erkenning door de man haar belang bij een ongestoorde verhouding met de kinderen wordt geschaad of een evenwichtige sociaalpsychologische ontwikkeling van de kinderen in het gedrang komt. Partijen hebben weliswaar samengewoond en bewust voor twee kinderen gekozen, maar de moeder heeft zich door de man meerdere malen onderdrukt, bedreigd en geïntimideerd gevoeld. Ook heeft er binnen de relatie geweld plaatsgevonden.
Verder speelt het criminele circuit een belangrijke rol; de man heeft een crimineel verleden. Er zijn verschillende mediaberichten overgelegd waaruit blijkt in welke criminele kringen de man zich bevindt, althans heeft bevonden. Er gaat nog steeds een dreiging uit van het criminele circuit. De man woont daarom op een geheim adres. De personen die in detentie hebben gezeten voor de laatste aanslag op het leven van de man, zijn inmiddels weer vrijgekomen. Partijen hebben er eerder bewust voor gekozen om de kinderen niet door de man te laten erkennen. De man had aangegeven dat het beter was dat er geen formele band tussen hem en de kinderen zou worden vastgesteld omdat hij in de zware criminaliteit zat. De moeder erkent dat uit de sociale media van de man valt af te leiden dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn kinderen zijn. De sociale media is wel afgeschermd voor anderen dan contacten van de man. Het vaststellen van een formele familieband op papier leidt bij de moeder tot een enorme vrees en onzekerheid, hetgeen eveneens een negatieve invloed heeft op de verstandhouding tussen de moeder en de kinderen. De moeder heeft verder ter onderbouwing van haar standpunt twee verslagen van haar psychotherapeut overgelegd. De psychotherapeut voorziet een blijvende ondermijning van het vermogen van de moeder om de kinderen veiligheid en structuur te bieden wanneer de positie van de man van haar kinderen zou worden geformaliseerd. De raad, de bijzondere curator en de rechtbank zijn te snel over de inhoud van dit verslag heengestapt. Dit verslag betreft de weergave van de psychotherapeut van de gesteldheid van de moeder en de impact die de onderhavige procedure op haar heeft. Verder blijkt hieruit dat de verzoeken van de man ertoe leiden dat de moeder opnieuw gedwongen wordt om een deel van de regie over haar gezin en haar eigen leven af te staan, terwijl zij juist gemeend had grotendeels van de controle van de man verlost te zijn. Hiermee heeft zij onderbouwd dat zij door de erkenning in een zodanig onevenwichtige psychische toestand komt te verkeren dat zij niet in staat is om de kinderen een stabiel opvoedingsklimaat te bieden. Na de mondelinge behandeling bij de rechtbank is, mede door de verslechterde situatie rondom de kinderen naar aanleiding van de begeleide omgangs-momenten, de situatie geëscaleerd. De moeder heeft pedagogische opvoedondersteuning voor [minderjarige 1] aangevraagd en zij heeft meerdere malen bij de hulpverlening aan de bel getrokken en aangegeven dat het niet goed gaat met haar en de kinderen. De moeder verwijst hiervoor naar de ingevulde vragenlijsten van [instantie].
De rechtbank heeft verder haar oordeel dat niet uitgesloten is dat de moeder in verband met de erkenning spanningen ervaart die mogelijk enige weerslag op de kinderen kunnen hebben, maar dat dit onvoldoende is om te concluderen dat door de erkenning een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van de kinderen in het gedrag komt, onvoldoende gemotiveerd. Het had ook op de weg van de rechtbank gelegen hier nader onderzoek naar te verrichten. De moeder kan immers niet aantonen hoe de situatie er in de toekomst precies zal uitzien, maar zij kan wel aangeven en onderbouwen hoe de situatie op dit moment is en wat de verwachting is naar de toekomst toe. Er mag niet te snel over de spanningen en over de emotionele weerstand van de moeder tegen erkenning heen worden gestapt en de signalen van de moeder moeten serieus worden genomen. Verder lijkt de rechtbank de spanningen enkel aan de evenwichtig sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van de kinderen te koppelen. Hierin wordt niet meegenomen dat deze spanningen wel van zodanige aard zijn dat zij in ieder geval van invloed moeten worden geacht op de verstandhouding tussen de moeder en de kinderen. Het belang van de moeder bij een ongestoorde verhouding met de kinderen wordt geschaad door de hoeveelheid stress, spanning en vrees die de erkenning met zich brengt. De raad erkent de angst van de moeder, maar niet duidelijk wordt waarom dit ten aanzien van de erkenning dan niet tot een andere conclusie leidt. De kinderen weten wie hun vader is; dit heeft nooit ter discussie gestaan. De identiteitsontwikkeling bij het uitblijven van de erkenning speelt daarom geen rol. In deze zaak biedt het echter veel veiligheid (zowel fysiek als psychisch) als de formele band tussen de man en de kinderen niet vastligt, zodat zowel het criminele circuit als de man zelf niet in staat is om druk op de moeder en de kinderen (en hun onderlinge band) uit te oefenen.
De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat de bezwaren van de moeder in feite te herleiden zijn tot uitsluitend emotionele weerstand tegen de erkenning. De weerstand bij de moeder komt mede voort uit de gebeurtenissen en omstandigheden uit het verleden en de dreiging vanuit het criminele circuit en de gevreesde gevolgen voor de kinderen. Het gaat niet goed met de moeder. Zij kampt met psychische klachten, waarbij de psychotherapeut aangeeft dat op dit moment nog niet aan traumabehandeling kan worden toegekomen omdat zij hier op dit moment nog middenin zit. De moeder ervaart nog steeds hinder van de man doordat hij meermaals door haar straat rijdt. Dit zorgt bij haar voor een groot onveilig-heidsgevoel en angstklachten. Zij is al langere tijd aangesloten op het AWARE-systeem.
De rechtbank heeft tot slot, gelet op het voorgaande, ten onrechte geoordeeld dat de door de moeder aangevoerde argumenten met name zien op de gezagskwestie. De moeder heeft bij erkenning wel de vrees dat de man altijd de mogelijkheid heeft om gezamenlijk gezag te krijgen. De moeder heeft desgevraagd bevestigd dat zij bevreesd is dat erkenning een opmaat naar meer zal zijn ten aanzien van de omgang en het gezag. Zij heeft geen bezwaar tegen de door de raad geadviseerde BOR.
Subsidiair is de moeder van mening dat de raad eerst een onderzoek moet doen naar de gevolgen van de erkenning. De man heeft met een ex-partner nog een ander kind. Ten aanzien van dit kind is momenteel bij de rechtbank Rotterdam ook een procedure aanhangig ter zake vervangende toestemming tot erkenning. De rechtbank Rotterdam heeft in die zaak de raad verzocht om een onderzoek in te stellen naar het veiligheidsrisico van de erkenning, waarbij ook de strafrechtelijke antecedenten van de man worden betrokken. Het is daarom onbegrijpelijk dat in vergelijkbare zaken tot uiteenlopende conclusies wordt gekomen.