ECLI:NL:GHSHE:2023:1652

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
20-002842-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de oproeping in hoger beroep wegens gebrek aan rechtsgeldigheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden voor het medeplegen van verschillende feiten in strijd met de Opiumwet. De advocaat-generaal had gevorderd dat de oproeping van de verdachte in hoger beroep nietig zou worden verklaard. Tijdens de terechtzitting op 26 april 2023 bleek dat het hof niet beschikte over een akte van uitreiking, waardoor niet kon worden vastgesteld of de oproeping rechtsgeldig was betekend aan de verdachte. Aangezien de verdachte niet ter terechtzitting was verschenen, noch een gemachtigd raadsman, concludeerde het hof dat de oproeping in hoger beroep nietig verklaard diende te worden. Het hof heeft vervolgens deze beslissing genomen en de zaak gelast opnieuw te worden aangebracht bij de meervoudige kamer voor strafzaken, samen met de zaken van medeverdachten.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002842-20
Uitspraak : 10 mei 2023

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 14 december 2020, in de strafzaak met parketnummer
02-276710-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De rechtbank heeft de verdachte ter zake van:
 medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod (feit 1);
 medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit (feit 2);
 medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod (feit 3),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de oproeping van de verdachte in hoger beroep nietig zal verklaren.
Geldigheid van de oproeping in hoger beroep
Ter terechtzitting in hoger beroep van 26 april 2023 is geconstateerd dat het hof niet beschikt over een akte van uitreiking op grond waarvan kan worden vastgesteld of de oproeping om in hoger beroep op de terechtzitting te verschijnen op rechtsgeldige wijze aan de verdachte is betekend. [1] Nu de verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen en evenmin een (gemachtigd) raadsman/raadsvrouw ter terechtzitting is verschenen, leidt het voorgaande ertoe dat de oproeping in hoger beroep nietig dient te worden verklaard. Het hof zal mitsdien hierna overeenkomstig beslissen.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de oproeping in hoger beroep nietig. [2]
Aldus gewezen door:
mr. M.L.P. van Cruchten, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. N.I.B.M. Buljevic, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.F.G. Truijen, griffier,
en op 10 mei 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Na het sluiten van het onderzoek ter terechtzitting heeft de griffier de retour gezonden akte van uitreiking ontvangen. Deze akte is echter niet ingevuld. Uit de begeleidende brief blijkt dat de Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD) de gerechtelijke brief op 24 april 2023 ter betekening heeft ontvangen en de akte vervolgens retour heeft gezonden.
2.Deze zaak dient opnieuw te worden aangebracht bij MK5,