Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [geïntimeerde 2] ,
[geïntimeerde 3],
wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 4],
[geïntimeerde 4] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/283933 / HA ZA 20-531)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tussenarrest van 29 november 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- [appellant] 's conclusie houdende incidentele vordering tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van het vonnis ex art. 351 Rv, met producties;
- de memorie van antwoord in het incident van [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] , met producties;
- de memorie van antwoord in het incident van [geïntimeerde 4] , met producties;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling na aanbrengen van 30 maart 2023, waarin is vermeld dat partijen geen schikking hebben bereikt.
3.De beoordeling
- De actuele marktwaarde van de onroerende zaak moet worden getaxeerd, in opdracht van [geïntimeerden] , door de in het vonnis bepaalde makelaar.
- Vervolgens krijgen eerst [geïntimeerden] en [geïntimeerde 4] gezamenlijk de mogelijkheid de onroerende zaak tegen inbreng van de vastgestelde actuele marktwaarde in de nalatenschap over te nemen. Indien [geïntimeerden] en [geïntimeerde 4] daartoe niet overgaan, krijgt [appellant] daartoe de mogelijkheid. Indien ook [appellant] de onroerende zaak niet overneemt, moet die aan een derde worden verkocht.
- De opbrengst wordt vervolgens over de vijf erfgenamen verdeeld.
"De gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring zal worden voor de verklaringen voor recht".Naar het oordeel van het hof is dit een kennelijke verschrijving en is bedoeld te overwegen dat de gegeven verklaringen voor recht niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.