Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/337481 / HA ZA 18-561)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven, tevens houdende incidentele vordering ex art. 843a Rv met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident;
- de memorie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling van 15 november 2022, waarbij beide spreekaantekeningen hebben overgelegd.
- de bij H12 formulier van 27 oktober 2022 aan het hof toegezonden akte overlegging producties van [geïntimeerde] met producties 10 tot en met 12;
- de bij H12 formulier van 2 november 2022 aan het hof toegezonden akte overlegging producties van [geïntimeerde] met producties 13 tot en met 17;
- de bij H3 formulier van 31 oktober 2022 ingediende akte overlegging producties van [appellante] met producties 164 tot en met 190.
3.De beoordeling
€ 2.500.000,-- aan G3 Events verstrekt (prod. 24 dagvaarding, eerste aanleg). G3 Holding, G3 Assets, G3 Presents, G3 Islands en G3 Resorts hebben zich als mededebiteur hoofdelijk verbonden voor alle verplichtingen van G3 Events uit de leningsovereenkomst. De verschuldigde rente bedraagt 12% per jaar. De aflossing vindt plaats in 18 maandelijkse termijnen. De leningsovereenkomst is achtergesteld bij een geldlening van € 500.000,-- bij ING. Op de leningsovereenkomst zijn de algemene voorwaarden van [appellante] van toepassing.
met Neos waarbij Neos een lening van € 5.000.000,- aan G3 Events verstrekt (prod. 26 dagvaarding, eerste aanleg). G3 Holding, G3 Assets en G3 Presents hebben zich hoofdelijk verbonden voor alle verplichtingen van G3 Events. G3 Events heeft daarbij haar roerende zaken - ruim 2.000 tenten - aan Neos verpand.
met ING waarbij ING een lening van € 6.625.000,- aan G3 Events (en haar vier dochtervennootschappen) verstrekt (prod. 44 dagvaarding). Daarbij worden pandrechten op de bedrijfsuitrusting, voorraden en vorderingen van G3 Events, G3 Assets, G3 Presents, G3 Islands en G3 Resorts verleend. G3 Assets, G3 Presents, G3 Islands en G3 Resorts hebben zich hoofdelijk verbonden voor alle verplichtingen van G3 Events.
Valuas VC III B.V. (hierna: Valuas) waarbij Valuas een lening van € 1.500.000,-- aan
G3 Events verstrekt. G3 Holding heeft zich hoofdelijk verbonden voor alle verplichtingen van G3 Events.
9 april 2018 zelf bestuurder van [investeringsmaatschappij] en Manobo. De vader van [persoon XX] is op
9 april 2018 bestuurder van [investeringsmaatschappij] en Manobo geworden. Tamon Investments B.V. (hierna: Tamon) houdt alle aandelen in [investeringsmaatschappij] en [persoon XX] houdt op zijn beurt alle aandelen in Tamon. [persoon XX] is ook bestuurder van Tamon. De zus van [persoon XX] houdt alle aandelen in Manobo.
als bestuurders aansprakelijk zal stellen (prod. 73, dagvaarding eerste aanleg).
i. een verklaring voor recht dat voorafgaande aan de totstandkoming van de
leningsovereenkomst aan [appellante] een misleidende voorstelling is gegeven van de toestand van G3 Events en/of G3 Assets en/of G3 Presents en/of G3 Islands en/of G3 Resorts en/of G3 Holding, althans dat de verstrekte cijfers misleidende cijfers betroffen, alsmede [persoon XX] te veroordelen tot vergoeding van de daardoor door [appellante] geleden schade,
primair ten bedrage van € 2.500.000,-- en subsidiair nader op te maken bij staat en
te vereffenen volgens de wet;
ii. een verklaring voor recht dat [persoon XX] en/of [geïntimeerde] in hun hoedanigheid van (indirect) bestuurder van G3 Events en/of G3 Assets en/of G3 Presents en/of G3 Islands en/of G3 Resorts en/of G3 Holding onrechtmatig jegens [appellante] hebben gehandeld,
alsmede [persoon XX] en/of [geïntimeerde] hoofdelijk te veroordelen tot de daardoor door [appellante] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
iii. een verklaring voor recht dat met de in de dagvaarding in eerste aanleg omschreven tussentijdse cijfers (punt 2.82, 2.83, 2.115 en 2.116) aan [appellante] een misleidende voorstelling is gegeven van de toestand van G3 Events en/of G3 Assets en/of G3 Presents en/of G3 Islands en/of G3 Resorts, alsmede [persoon XX] en/of [geïntimeerde] hoofdelijk te veroordelen tot de daardoor door [appellante] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
iv. vernietiging van de (schuldig)erkenning door [persoon XX] van iedere vordering van [investeringsmaatschappij] voortvloeiende uit de notariële akte van 9 april 2018;
v. vernietiging van de overeenkomst tussen [persoon XX] en [investeringsmaatschappij] tot verlening van het recht van hypotheek en pand op de in de notariële akte van 9 april 2018 vermelde goederen;
vi. vernietiging van het bij akte van 9 april 2018 gevestigde recht van hypotheek op de woning aan de [adres] te [plaats] en de bij diezelfde akte gevestigde pandrechten,
vii. vernietiging van de (schuldig)erkenning door [persoon XX] van iedere vordering van Manobo voortvloeiende uit de notariële akte van 9 april 2018;
viii. vernietiging van de overeenkomst tussen [persoon XX] en Manobo tot verlening van het recht van hypotheek en pand op de in de notariële akte van 9 april 2018 vermelde goederen;
ix. vernietiging van het bij akte van 9 april 2018 gevestigde recht van hypotheek op de woning aan de [adres] te [plaats] en de bij diezelfde akte gevestigde pandrechten,
x. [persoon XX] te veroordelen tot betaling van beslagkosten en [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van beslagkosten;
xi. [persoon XX] en/of [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 6.775,- en
xii. [persoon XX] en/of [geïntimeerde] te veroordelen in de proceskosten waaronder de nakosten.
werkmaatschappijen verstrekt. Ook [geïntimeerde] wordt verweten na het sluiten van de leningsovereenkomst misleidende financiële informatie met betrekking tot G3 Events en haar werkmaatschappijen te hebben verstrekt. Bovendien hebben [persoon XX] en [geïntimeerde] bewerkstelligd of toegelaten dat – kort gezegd – de handelwijze van de G3-groep tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen jegens [appellante] niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden.
Daarnaast zijn volgens [appellante] zonder haar toestemming nadere leningen aangetrokken en zekerheden verstrekt. Ook roept [appellante] de pauliana in ten aanzien van een door [persoon XX] afgegeven schuldigerkenning en de vestiging door [persoon XX] van hypotheek- en pandrechten op zijn activa gevestigd ten gunste van [investeringsmaatschappij] en Manobo in verband met vermeende schadevorderingen waardoor [appellante] is benadeeld.
i) [geïntimeerde] te veroordelen tot vergoeding van de door [appellante] geleden schade, primair begroot op € 2.500.000,- en subsidiair nader op te maken bij staat, steeds te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 16 december 2016, althans een door het hof in goede justitie te bepalen datum;
I) [geïntimeerde] op de voet van art. 843a Rv te veroordelen om aan [appellante] binnen 20 dagen na betekening van het in deze te wijzen arrest primair afschrift van en subsidiair inzage in alle Correspondentie en Andere Bescheiden te verstrekken, die:
i) gevoerd is en/of opgemaakt en/of gewisseld zijn in de periode juli 2016 tot en met 17 april 2018;
ii) gevoerd is en/of gewisseld zijn tussen enerzijds [geïntimeerde] en anderzijds [persoon XX] en/of [persoon C] en/of [persoon D] en/of [naam] en/of andere betrokkenen bij G3 Events;
iii) steeds met betrekking tot de aan [appellante] verstrekte financiële informatie, meer in het bijzonder zoals omschreven in 4.3-4.18 van het tussenvonnis, althans met betrekking tot de in de periode juli 2016-december 2016 aan [appellante] verstrekte financiële informatie betreffende G3 Events.
II. waarbij onder ‘Correspondentie’ als bedoeld in sub I steeds in ieder geval wordt verstaan: emails (al dan niet (b)cc), brieven, faxberichten, sms-berichten, WhatsApp-berichten (inclusief verwijderde items) (inclusief bijlagen);
III. waarbij onder ‘Andere Bescheiden’ als bedoeld in sub I steeds in ieder geval wordt verstaan: notities, agenda items, aantekeningen, Excel-bestanden, cashflowprognoses, overzichten met financiële gegevens (inclusief verwijderde items);
IV. [geïntimeerde] op de voet van art. 611a Rv te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 25.000,- per dag, voor het geval [geïntimeerde] niet (geheel) of niet tijdig aan de hoofdveroordeling voldoet;
V. [geïntimeerde] veroordeelt in de kosten van dit incident, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het te wijzen arrest.
i) Onrechtmatige gedraging I: [geïntimeerde] wist, althans behoorde te weten, dat de administratie niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen, terwijl zij ook wist, althans behoorde te weten, dat tijdige accurate informatie van groot belang was voor de beslissing van [appellante] om al dan niet de lening te verstrekken. [geïntimeerde] heeft toegestaan dat [appellante] ten aanzien van de kwaliteit van de administratie is misleid. [geïntimeerde] had [appellante] vóór de totstandkoming van de Leningsovereenkomst actief moeten informeren over de gebrekkige administratie van G3 Events en mocht dit niet voor [appellante] verzwijgen. Gelet op onder andere de persoonlijke belangen van [geïntimeerde] , [persoon XX] en [persoon C] bij het aantrekken van de lening mocht [geïntimeerde] er niet op vertrouwen dat [persoon XX] en/of [persoon C] [appellante] wel had/hadden geïnformeerd;
Niet informeren over ontbreken accurate financiële informatie:De omstandigheid dat [geïntimeerde] binnen G3 Events betrokken was bij het (incidenteel) uitvoeren van betalingsopdrachten betekent niet dat [geïntimeerde] daardoor een volledig overzicht had van de financiële administratie van G3 Events. Ook het feit dat zij (in de -cc) e-mails (op onder meer 31 mei en 1, 15. 16 juni 2016) ontving en verzond ter zake onder meer cashflowprognoses, overzichten van uitstaande management fee’s en betalingen brengt dit niet met zich. Tegenover de stellingen van [appellante] voert [geïntimeerde] onder meer aan dat zij slechts incidenteel een beperkt aantal financiële en/of boekhoudkundige werkzaamheden heeft verricht vanwege het vertrek van de boekhouder [naam] in de zomer van 2016. Daarbij verwijst zij naar haar e-mail van 27 juni 2016 met als onderwerp ‘vertrek [naam] ’ ( [naam] , hof), waarin zij aan haar collega’s schrijft dat ‘(…)
en ik voorlopig de lopende zaken bijhouden.(…)
’. Weliswaar staat in de e-mail van 15 juni 2016 van [persoon C] aan [persoon XX] vermeld dat [persoon C] ‘(…)
met [geïntimeerde][ [geïntimeerde] , hof]
heel druk geweest met de financien van G3 Events’en ‘
dat er weinig/geen echt overzicht is.(…)
’maar dat betekent nog niet dat [geïntimeerde] daardoor wetenschap had over het ten tijde van het aangaan van de leningsovereenkomst ontbreken van accurate financiële informatie over de G3-groep. Het hof tekent daarbij aan dat [geïntimeerde] het e-mailbericht van 15 juni 2016 niet heeft geschreven en evenmin heeft ontvangen (ook niet in de -cc), terwijl bovendien verderop in dit e-mailbericht staat vermeld
‘Het is mijn rol niet en ook niet die van [geïntimeerde] .’[appellante] heeft tegenover de gemotiveerde betwisting door [geïntimeerde] onvoldoende aangevoerd om aan te nemen dat [geïntimeerde] wetenschap had over het ontbreken van accurate financiële informatie ten tijde van het aangaan van de geldleningsovereenkomst met [appellante] . [geïntimeerde] was geen CFO en niet financieel verantwoordelijk binnen G3 Events. Hier komt bij dat niet is gesteld of gebleken dat [geïntimeerde] de contactpersoon binnen G3 Events was die met [appellante] de onderhandelingen voerde over de te sluiten geldleningsovereenkomst. Het enkele feit dat [geïntimeerde] als medewerker van G3 Events om input werd gevraagd naar aanleiding van de toezending van een vragenlijst en de Term Sheet, maakt dit niet anders. Dit betekent dat op [geïntimeerde] geen zelfstandige verplichting rustte om [appellante] als mogelijk geldschieter van de G3-groep spontaan te informeren over de staat van de administratie en /of de financiële situatie binnen G3 Events. Ook als onder haar werkzaamheden enkele werkzaamheden van financiële aard vielen, brengt dat niet met zich mee om een dergelijke externe meldplicht te aanvaarden. Door [appellante] is ter toelichting op haar stellingen ook nog gewezen op een pagina uit de presentatie van 17 april 2018 waarin staat vermeld ‘
Monitoring and management information incorrect and not timely available’, maar het hof hecht hieraan weinig waarde, aangezien deze presentatie werd gegeven op 17 april 2018; slechts enkele weken voorafgaand aan de faillissementen. Hieruit valt niet af te leiden dat [geïntimeerde] in de periode vóór 1 januari 2017 wetenschap had over het ontbreken van accurate financiële informatie, laat staan dat zij [appellante] daaromtrent had moeten informeren en /of waarschuwen.
Niet informeren over penibele financiële toestand:Datgene wat het hof onder sub i) hierboven heeft overwogen brengt met zich dat [geïntimeerde] evenmin in strijd heeft gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt door [appellante] voorafgaand aan de totstandkoming van de leningsovereenkomst [appellante] niet te informeren over de penibele financiële toestand van G3 Events. Uit het enkele feit dat [geïntimeerde] in een aantal e-mailberichten (in de -cc) (op onder meer 31 mei en 1, 15 en 16 juni 2016) staat vermeld vloeit niet voort dat op haar de verplichting rustte om [appellante] spontaan te informeren en / of te waarschuwen. Het hof acht daarbij relevant dat is gesteld noch gebleken dat [geïntimeerde] binnen G3 Events opereerde als contactpersoon van [appellante] ter zake de totstandkoming van de geldlening. De omstandigheid dat [geïntimeerde] indertijd echtgenoot was van [persoon C] maakt een en ander, zonder bijkomende omstandigheden die zijn gesteld noch gebleken, niet anders. De omstandigheid dat zowel [persoon C] als [geïntimeerde] , naar [appellante] betoogt, belang hadden bij de leningsovereenkomst, omdat zij zonder lening geen managementfee uitgekeerd zouden krijgen en de echtelijke woning zou worden geëxecuteerd, maakt zonder nadere toelichting die [appellante] niet heeft gegeven, niet dat [geïntimeerde] in de gegeven omstandigheden er niet op mocht vertrouwen dat [persoon XX] [appellante] juist en volledig zou informeren. Dat geldt ook voor het betoog van [appellante] dat de door [geïntimeerde] opgerichte onderneming al eerder was gefailleerd en dat [geïntimeerde] vanwege de [persoon XX] -leningen, wist dat [persoon XX] belang had bij de lening van [appellante] .
Verzwijgen misleiding door [persoon XX] :De overwegingen van het hof sub i) en ii) hierboven brengen met zich dat evenmin kan worden aangenomen dat [geïntimeerde] wist dat [persoon XX] voorafgaand aan de totstandkoming van de leningsovereenkomst misleidende informatie zou verstrekken of had verstrekt en/of dat [geïntimeerde] zelf betrokken is geweest bij de misleiding. Daartoe had [appellante] concrete feiten en omstandigheden naar voren moeten brengen waaruit de actieve en/of nauwe betrokkenheid van [geïntimeerde] bij de misleiding door [persoon XX] zou volgen, maar dat is niet gebeurd. Anders dan [appellante] betoogt volgt uit de omstandigheid dat [persoon XX] [geïntimeerde] de e-mailcorrespondentie over noodleningen en de onmogelijkheid om crediteuren te betalen zond, niet die betrokkenheid van [geïntimeerde] . Omstandigheden waaruit dat wel volgt zijn niet aangevoerd. Uit de stukken die [appellante] ter onderbouwing van haar stellingen in het geding heeft gebracht valt deze mate van betrokkenheid naar het oordeel van het hof in het geheel niet af te leiden. Zo valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien waarom aangenomen kan worden dat [persoon XX] aan [geïntimeerde] de cijfers die hij aan [appellante] zou verstrekken of had verstrekt heeft getoond.
Verzwijgen mogelijkheid van misleiding door [persoon XX] :
- € 68.500,- aan [persoon XX] (aflossing);
€ 1.183,- aan salaris advocaat (1 punt x tarief II € 1.183,--).