Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 30 november 2021;
- het deskundigenbericht van 17 juni 2022;
- de memorie na deskundigenrapport, tevens akte eisvermeerdering, met producties van [appellante] ;
- de (antwoord)memorie na deskundigenrapport van de Gemeente, tevens houdende bezwaar tegen de eisvermeerdering.
2.De verdere beoordeling
"Kunt u vaststellen of de toevoer van hemelwater vanaf de [adres] en het fietspad naar het perceel van [appellante] als gevolg van de reconstructie in 2013 is toegenomen en zo ja, in welke mate dat het geval is") hebben de deskundigen in hun samenvatting als volgt beantwoord:
"Kunt u nagaan of de kelder vóór de wegreconstructie die in 2013 plaatsvond vochtvrij was?") hebben de deskundigen in hun samenvatting als volgt beantwoord:
"Voor zover [appellante] schade heeft geleden: welke maatregelen had zij zelf kunnen treffen om die schade te vermijden of te beperken, en tegen welke kosten had zij die maatregelen kunnen treffen?"(vraag 5) en:
"Kunt u nagaan of de kelder vóór de wegreconstructie die in 2013 plaatsvond vochtvrij was?"(vraag 6). Het gevolg van deze uitbreiding is volgens [appellante] geweest dat de focus van het hof is verlegd van de vraag naar hoe de Gemeente in 2013 de weg ten nadele van [appellante] heeft gereconstrueerd, naar de vraag naar wat had [appellante] moeten doen om op deze reconstructie te anticiperen.
toenamevan de wateraanvoer en dit rapport ontkracht de conclusies van de gerechtelijke deskundigen niet.
"Verschillen voor en na reconstructie nabij het inrit"):
"… dat in de oude situatie sprake was van een meer geconcentreerde waterstroom (hoge piek) en dat het water in de huidige situatie weliswaar nog steeds deze geconcentreerde stroom heeft maar dat de piek iets lager uit valt. Het totaal watervolume dat het perceel op stroomt is echter groter (…) aangezien het afstromend oppervlak ook groter is. Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele afvoer van water via de kolk en later aangebrachte lijngoot na de reconstructie".
"Er is (…) geen sprake van een toestroom vanaf het fietspad naar de gevel van de woning. Ook is te zien (…) dat het water ook in oostelijke richting vanaf het trottoir naar de inrit ten oosten van de woning stroomt". Verder meldt het deskundigenrapport dat het door [appellante] veronderstelde effect van het inunderen van het trottoir vanaf het fietspad zich na 2016 niet voordoet, althans alleen in uitzonderlijke neerslagsituaties (minder dan één keer per twee jaar gedurende maximaal 10 minuten).
nietkunnen vaststellen dat de kelder vóór de wegreconstructie in 2013 vochtvrij was (althans: niet te lijden had van bovenmatig vocht), zoals hun door het hof is gevraagd. De deskundigen hebben zich bovendien ook op andere stukken gebaseerd.