ECLI:NL:GHSHE:2023:1623

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
23 mei 2023
Zaaknummer
20-002290-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens gebrek aan volmacht

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die eerder door de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant was veroordeeld. De verdachte was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 240 uren voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen. Tegen dit vonnis is hoger beroep ingesteld, maar het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit gebeurde omdat de schriftelijke volmacht die door de raadsman was ingediend, niet voldeed aan de vereisten van het Wetboek van Strafvordering. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zou verklaren, omdat er geen geldige volmacht was en de verdachte geen grieven had ingediend. Tijdens de zitting in hoger beroep was de verdachte niet verschenen, noch was er een gemachtigde raadsman aanwezig die de verdediging kon voeren. Het hof concludeerde dat de vereisten voor het instellen van hoger beroep niet waren nageleefd, waardoor de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier en is op dezelfde dag openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002290-20
Uitspraak : 23 mei 2023
NIET VERSCHENEN (DNIP)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, van 22 oktober 2020, in de strafzaak met parketnummer 01-004903-20 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte telkens ter zake van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen (feiten 1 en 2) veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Tevens heeft de politierechter beslissingen genomen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [ benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 4] , [benadeelde partij 5] , [benadeelde partij 6] , [benadeelde partij 7] en [benadeelde partij 8] en heeft de politierechter – voor zover deze vorderingen zijn toegewezen – telkens de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep, nu de schriftelijke bijzondere volmacht tot het voor de verdachte instellen van hoger beroep, niet voldoet aan de in artikel 450, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering gestelde vereisten en de verdachte bovendien geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend tegen het vonnis waarvan beroep, noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven.
Ter terechtzitting in hoger beroep is mr. [raadsman] verschenen en hij heeft te kennen gegeven niet bepaaldelijk gevolmachtigd te zijn de verdediging namens de verdachte te voeren. Voorts heeft mr. [raadsman] naar voren gebracht dat een door hem verzonden e-mailbericht d.d. 4 april 2023 met ‘grieven’ tegen het beroepen vonnis, als niet verzonden en ingediend kan worden beschouwd, nu hij achteraf bezien niet bepaaldelijk gevolmachtigd was tot het indienen van grieven
(het hof begrijpt: nu het e-mailbericht d.d. 4 april 2023 niet voldoet aan het bepaalde in artikel 452, eerste lid, in samenhang met artikel 450, eerste lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering heeft de raadsman zich op voornoemd standpunt gesteld).
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hof stelt – op grond van de akte instellen hoger beroep – vast dat het hoger beroep op 26 oktober 2020 is ingesteld door, naar het hof begrijpt een medewerker ter griffie, van de rechtbank Oost-Brabant, daartoe gemachtigd blijkens een aan die akte gehechte bijzondere schriftelijke volmacht.
Ingevolge artikel 450, eerste en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) wordt aan een dergelijke volmacht tot het instellen van een rechtsmiddel, verleend aan een medewerker ter griffie, slechts gevolg gegeven indien de bijzondere schriftelijke volmacht het navolgende inhoudt:
de verklaring van de advocaat dat hij door de verdachte bepaaldelijk is gevolmachtigd tot het instellen van hoger beroep (art. 450, eerste lid sub a, Sv);
de verklaring van de advocaat dat de verdachte instemt met het door de medewerker ter griffie aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep (art. 450, derde lid, Sv) en
het adres dat door de verdachte is opgegeven voor de toezending van het afschrift van de dagvaarding (art. 450, derde lid, Sv).
Uit de aan de aan de akte gehechte bijzondere schriftelijke volmacht blijkt niet dat de verdachte instemt met het door de medewerker ter griffie aanstonds in ontvangst nemen van de oproeping van de terechtzitting in hoger beroep, zodat niet is voldaan aan de in artikel 450, derde lid, Sv vervatte vereisten.
Blijkens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad kan dit verzuim voor gedekt worden gehouden indien ter terechtzitting in hoger beroep de verdachte of een door de verdachte op grond van artikel 279 Sv gevolmachtigd advocaat is verschenen en deze verklaart dat aan de verlening van de (onvolkomen) volmacht de wens van de verdachte ten grondslag lag om (op rechtsgeldige wijze) hoger beroep te doen instellen.
Nu de verdachte noch een gemachtigd raadsman ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen, is het hof van oordeel dat van een geval als hiervoor bedoeld, geen sprake is en het verzuim niet voor gedekt kan worden gehouden.
Reeds om die reden is het hof dan ook van oordeel dat de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door:
mr. J.J.M. Gielen-Winkster, voorzitter,
mr. R.G.A. Beaujean en mr. A. Muller, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. de Leijer, griffier,
en op 23 mei 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J.J.M. Gielen-Winkster is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.