ECLI:NL:GHSHE:2023:1621

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
20-000596-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de zaak van diefstal door twee of meer verenigde personen met braak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 2 maart 2022. De verdachte, geboren in 1992, was eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden voor diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf was verkregen door middel van braak. Daarnaast was er een gedeeltelijke tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee maanden, met een verlenging van de proeftijd met één jaar.

De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de politierechter wordt bevestigd, met uitzondering van de beslissing op de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijke gevangenisstraf. De verdediging heeft vrijspraak bepleit en verweer gevoerd tegen de tenuitvoerlegging, met het verzoek om omzetting naar een werkstraf. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting.

Het hof heeft geoordeeld dat de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden gelast, nu de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal tot tenuitvoerlegging van vier maanden gevangenisstraf toegewezen, en de beslissing van de politierechter ten aanzien van de verlenging van de proeftijd met één jaar vernietigd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter voor het overige bevestigd, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000596-22
Uitspraak : 17 mei 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 2 maart 2022, parketnummer 03-021052-22 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf, parketnummer 03-019078-19, in de strafzaak tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1992,
wonende te [adres 1] ,
thans door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 03 mei 2023 opgegeven postadres te bereiken te: [adres 2] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte veroordeeld ter zake van;
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de politierechter de gedeeltelijke tenuitvoerlegging gelast van de eerder voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf onder parketnummer 03-019078-19, voor de duur van 2 maanden en de proeftijd van de thans overgebleven voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf met één jaar verlengd.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de beslissing op de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijke gevangenisstraf onder parketnummer 03-019078-19, en met dien verstande de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijke gevangenisstraf te gelasten voor de duur van vier maanden.
Namens verdachte is primair vrijspraak bepleit, subsidiair verweer gevoerd tegen het gelasten van de tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf onder parketnummer 03-019078-19. Bepleit is bij een eventuele tenuitvoerlegging de straf om te zetten naar een werkstraf.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het bestreden vonnis, en met de gronden waarop dat berust, behalve voor wat betreft de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder voorwaardelijke opgelegde straf onder parketnummer 02-063136-19. In zoverre wordt het vonnis vernietigd.
Omdat de meervoudige kamer van het hof is gebonden aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering zal het hof de inhoud van de door de politierechter opgesomde bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring hierna uitwerken.
Ten slotte ziet het hof aanleiding om de door de politierechter aangehaalde artikelen waarop het dictum is gegrond aan te vullen met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, nu dat artikel eveneens toepassing vindt.
Uitwerking van de bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [benadeelde]van 25 januari 2022 (pagina’s 15-
16 van het dossier, voor zover inhoudende;De diefstal heeft plaatsgevonden op het terrein van het voormalige [bedrijf] te
Kerkrade. Wij, [benadeelde] , zijn in de zomer periode van 2021 gestart met de sloop op het genoemde terrein. Door de aanname van de sloopwerkzaamheden werden wij eigenaar van alle goederen welke op het terrein aanwezig zijn.
Ik kan vertellen dat gisteren 24 januari 2022, na einde dienst, een kraanmachinist van ons het hek heeft afgesloten door middel van het slot welke in het hek zit. Ik weet dat er geen gaten in de hekken zaten. Het gehele terrein was op een deugdelijke manier afgesloten en dichtgemaakt. Toen ik vanmorgen bij het terrein kwam zag ik in het hek een gat zitten. Dit gat zat naast een klein poortje, het eerste poortje als je uit de richting van Eygelshoven komt. Ik weet zeker dat dit gat er gisteren nog niet was.
2.
Het proces-
verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 25 januari 2022(
pagina’s 18-19 van het dossier), voor zover inhoudende:Op 25 januari 2022, omstreeks 02.10 uur, hoorden wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] over de portofoon dat de patrouille 2205 naar de locatie [adres 3] werd gestuurd in verband met een koperdiefstal. Wij hoorden dat het hierbij om een groot braakliggend terrein ging en dat er drie personen met zaklampen op het terrein waren gezien.
Ter plaatseIn samenspraak met de collega's [verbalisant 3] en [verbalisant 4] besloten wij om de komst
van de hondengeleider af te wachten, in verband met de grootte van het terrein. Wij hoorden meerdere keren het geluid van vallend/slepend metaal. Dit geluid was afkomstig uit de richting van de loods. Het betrof de loods die vanuit de hoofdingang gezien aan de linkerkant staat. Ook zagen wij lichtstralen in de loods, vermoedelijk van een zaklamp.
Betreden terreinIn samenspraak met de hondengeleider besloten wij dat ik, [verbalisant 2] achter hem aan het braakliggende terrein zou opgaan. Kort daarna betraden wij het terrein. Ik zag dat de hond direct een spoor volgde. Ik zag dat de hond in de richting van de vanaf de hoofdingang gezien linker loods ging. Ik zag dat de hond twee blauwe shopping bags aanwees die in de loods stonden. Ik zag dat er kabels in deze shopping bags zaten. Ik zag dat de hond daarna steeds harder begon te lopen naar de achterzijde van de loods. Op een gegeven moment hoorde ik de hondengeleider Kleuskens drie personen aanroepen. Ik zag dat er drie personen verstopt tussen de muur en de container zaten.
BijzonderhedenWij zagen dat alle verdachten erg vuile zwarte handen hadden. Deze zwarte handen krijg je vaak door het vastpakken van koper/ijzer.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 5]van 25 januari 2022 (pagina’s 20-22 van het dossier) voor zoverinhoudende
Op dinsdag, 25 januari 2022, omstreeks 02:14 uur, waren wij, verbalisanten, belast
met de Incidentenafhandeling binnen de gemeente Kerkrade.
Wij, verbalisanten, hoorden toen wij buiten het voertuig stonden eveneens geluiden op het terrein, komende uit de richting van de bovengenoemde loods. Wij, verbalisanten, hoorden een geluid alsof er een metalen/ijzeren voorwerp viel.
De hondengeleider en een van de collega's van de 2109, betraden vervolgens via een
gat in het hekwerk links naast de toegangspoort het terrein en stelden een onderzoek
in. Wij, verbalisanten, hoorden korte tijd later via de portofoon dat op het terrein 3
personen waren aangetroffen en ons werd verzocht om ook het terrein op te komen.
Wij, verbalisanten, betraden vervolgens ook via het gat in het hekwerk het
bedrijfsterrein. Wij liepen vanuit dit gat, rechtdoor in de richting van een loods, wij zagen dat rechts van deze loods nog een gebouw lag, wij liepen tussen beide gebouwen door tot aan de achterzijde van de loods.
Bij een container die voor de loods stond, zagen wij 3 personen staan.
De mannen gaven ons op te zijn:
PERSONALIA VERDACHTE 1:
[medeverdachte 1]
geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2002
wonende te [adres 4]
PERSONALIA VERDACHTE 2:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1992
wonende te [adres 5]
PERSONALIA VERDACHTE 3:
[medeverdachte 2]
geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedag 3] 1991
wonende te [adres 6]

Aantreffen tassen in loodsBij het vertrek met de verdachten, attendeerde de hondengeleider mij, [verbalisant 5] , op twee in de loods staande, blauwe tassen van Ikea. Hij gaf hierbij aan dat de hond "tekende" bij deze tassen. Ik, [verbalisant 4] , nam snel een paar foto's van de aangetroffen tassen. Ik zag dat een van deze tassen openstond en hierin kabels zichtbaar waren. Ik zag dat de tweede tas, dicht was, doch dat hier stukken metaal uitstaken.

Signalementen verdachten

Onderzoek bedrijfsterreinWij zagen dat aan de achterzijde van de zeecontainer een soort richel was. We zagen dat op deze richel een kniptang en twee Stanley messen netjes waren neergelegd. Wij zagen dat deze materialen "droog" waren terwijl het ijzer erom heen, alsmede het ijzer op de grond "vochtig" waren. Wij, verbalisanten, zagen in de loods, dat bij de tassen een lege blik bier van het merk Pitt lag. Ook zagen wij voor de tassen op de grond een stuk kabel liggen waarvan een stuk van het kunststoffen omhulsel was losgesneden.

4.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] van 25 januari 2022(pagina’s 26-27 van het dossier)
voor zover inhoudendeIk had de nachtdienst van maandag 24 januari 2022 tot dinsdag 25 januari 2022, met mijn collega [betrokkene] (fon).
Ik ben mee naar buiten gegaan en we zijn naar de locatie gegaan waar het geluid vandaan kwam. We hebben zichtpositie genomen, zodanig dat wij verdekt stonden, langs het hekwerk tussen ons terrein en [bedrijf] terrein.
Toen wij daar stonden hoorde ik een geluid alsof er spullen werden verbroken en ik hoorde kreungeluiden, alsof iemand zwaar aan het werk was. Ik schat dat wij een 20 meter van de plek afstonden waar het geluid vandaan kwam.
Na een poosje kwam de Koninklijke Marchaussee ons terrein op rijden en door het lawaai, wat zij veroorzaakte, hoorde wij dat het geluid van kreunen en verbreken stopte. Ik keek in de richting vanwaar het geluid vandaan kwam en ik zag drie schimmen. Mijn zicht werd ook belemmerd door spullen, onder andere
containers welke tussen mij en de plek stonden waar het geluid vandaan kwam.
Vervolgens hoorde ik van de collega's van de Koninklijke Marchausse dat zij naar de politie gingen. Deze stonden aan de wegzijde van het [bedrijf] terrein.
Op het moment dat de politie het [bedrijf] terrein opging bleven wij op positie.
We zijn weer aan het werk gegaan toen we hoorden dat er mensen waren aangehouden.
5.
Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] van 25januari 2022 (pagina’s 46-48 van het dossier) voor zover inhoudende:
V: Waarom ben je dan toch het terrein opgegaan?
A: Ja, om rustig daar bier te drinken. Ik had zelf een tas met bier bij me.
V: Heb je verder nog iets te verklaren?.
A: [medeverdachte 1] was een joint aan het roken. En [verdachte] was bier aan het drinken.
6.
Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] van 26januari 2022 (pagina’s 49-51 van het dossier) voor zover inhoudende:
V: Welk bier drink je?
A: (…) Pitt bier.
Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 02-019078-19)
De officier van justitie te Limburg, zittingsplaats Maastricht, heeft op 1 februari 2022 de tenuitvoerlegging gevorderd van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, opgelegd bij vonnis van de politierechter van de rechtbank te Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 21 mei 2019 onder parketnummer 03-019078-19. Ter terechtzitting in eerste aanleg is deze vordering beperkt tot tenuitvoerlegging van 5 maanden, met handhaving van het resterende deel en verlenging van de proeftijd met een jaar. De politierechter heeft deze vordering tot tenuitvoerlegging van de opgelegde tien maanden gevangenisstraf gedeeltelijk, voor twee maanden, toegewezen en voor de resterende maanden voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf de proeftijd verlengd met 1 jaar. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De verdediging heeft verweer gevoerd tegen de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf en heeft bepleit dat als toch tenuitvoerlegging wordt bevolen de onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt omgezet in een werkstraf.
De advocaat-generaal heeft tenuitvoerlegging van vier maanden gevangenisstraf geëist.
Het hof is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van oordeel dat, nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, de tenuitvoerlegging dient te worden gelast. Het hof ziet in hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht geen reden om van de geëiste gedeeltelijke tenuitvoerlegging van vier maanden gevangenisstraf af te wijken. Gelet op het strafblad van verdachte acht het hof omzetting naar een werkstraf niet passend.
Aangezien bij de twee arresten die het hof heden uitspreekt vrijwel de gehele nog resterende voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer zijn gelegd, zal het hof niet de verlenging van de proeftijd gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep doch uitsluitend ten aanzien van de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf onder parketnummer 03-019078-19 en doet in zoverre opnieuw recht.
Gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg van 21 mei 2019, parketnummer 03-019078-19, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maandenen bepaalt dat de beslissing van de politierechter ten aanzien van de verlenging van de proeftijd met 1 jaar vervalt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het vorenoverwogene.
Aldus gewezen door:
mr. M.L.P. van Cruchten, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. F.C.J.E. Meeuwis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. V.C. Minneboo, griffier,
en op 17 mei 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgenomen in het einddossier van de regionale eenheid politie Limburg District Parkstad-Limburg, genummerd PL2421-2022012572, gesloten d.d. 26 januari 2022 en doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 76.