ECLI:NL:GHSHE:2023:1607

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
28 april 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
20-000770-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake diefstal van een telefoon

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 28 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte is beschuldigd van diefstal van een telefoon, gepleegd op 4 september 2021. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis, en had een vordering van de benadeelde partij toegewezen tot € 350,00. De verdachte heeft in hoger beroep de veroordeling aangevochten.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter in grote lijnen bevestigd, maar heeft de opgelegde straf herzien. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, wat het eigendomsrecht van het slachtoffer heeft geschonden. Na afweging van de omstandigheden, waaronder de ernst van het feit en het justitieel verleden van de verdachte, heeft het hof besloten een geldboete van € 200,00 op te leggen, voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Dit besluit is genomen met inachtneming van de LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting en de financiële draagkracht van de verdachte.

De beslissing van het hof is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de geldboete niet ten uitvoer gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft de zaak op 28 april 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken, waarbij mr. S. Taalman als voorzitter fungeerde, bijgestaan door mr. J. Platschorre en mr. E.E. van der Bijl als raadsheren.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000770-22
Uitspraak : 28 april 2023
VERSTEK (dip)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 23 maart 2022, in de strafzaak met parketnummer 02-237867-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1972,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de politierechter de verdachte ter zake van ‘diefstal’ veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis. Voorts heeft de politierechter de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] toegewezen tot een bedrag van € 350,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partij is in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep integraal zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het bestreden vonnis, met aanvulling van de gronden waarop dit berust en met uitzondering van de opgelegde straf en de door de politierechter aangehaalde toepasselijke wettelijke voorschriften.
De politierechter heeft volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, terwijl het hof gebonden is aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof zal de inhoud van de door de politierechter gebruikte bewijsmiddelen uitwerken op de wijze als hierna vermeld. Voorts zal het hof de bewijsmiddelen aanvullen.
Bewijsmiddelen
Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar het proces-verbaal van de politie-eenheid Zeeland-West-Brabant, District Hart van Brabant, op ambtsbelofte opgesteld door verbalisant [verbalisant] , hoofdagent van politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, registratienummer PL2000-2021236616, gesloten d.d. 5 september 2021, bevattende een verzameling op ambtseed dan wel ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal van politie met daarin gerelateerde bijlagen, met doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 26.

1.

Proces-verbaal van aangifte d.d. 4 september 2021, dossierpagina’s 4-5, voor zover inhoudende als verklaring van aangeefster [benadeelde] :

Ik woon op [adres 2] . Op 4 september 2021 was ik thuis. Die dag stond opeens [verdachte]
(het hof begrijpt hier en telkens hierna: de verdachte)voor mijn deur. [verdachte] is een oude bekende. Ik liet haar binnen en we gingen in de woonkamer zitten.
Mijn telefoon had ik op de salontafel in de woonkamer liggen. Na de koffie vertelde ik dat ik zo weg moest. Ik liep naar de keuken toe om nog een bakje koffie te zetten. Toen ik terug de woonkamer in liep, zag ik tot mijn verbazing dat [verdachte] weg was. Ik zag dat mijn telefoon die op de salon tafel lag ook weg was.
(…)
Wat later op de dag ben ik naar mijn vriendin [betrokkene] gelopen. Ter hoogte van het kruispunt Gasthuisring en Jan Heijnstraat zagen wij [verdachte] lopen. Wij zijn naar haar toe gelopen en gevraagd waar de telefoon was. Ze gaf aan ons toe dat zij mijn telefoon had gepakt maar dat ze niet wilde zeggen waar die nu is. Mijn vriendin heeft toen de politie gebeld en die heeft [verdachte] aangehouden.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
Bijlage goederen
Object: Telefoon
Merk/type: Samsung
Kleur: Zwart
Houder: [benadeelde] , [adres 2] .
2.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 september 2021, dossierpagina’s 17-22, inhoudende als verklaring van de verdachte:
V = vraag verbalisant
A = antwoord verdachte
O = opmerking verbalisant
O: Zoals al eerder aangegeven, word je in dit onderzoek verdacht van diefstal, gepleegd op 04-09-2021, omstreeks 11:00 uur, aan [adres 2] .
V: Wat kan en wil, je verklaren over wat er is gebeurd?
A: Ja, ik was bij een mevrouw koffie drinken en daar heb ik iets gestolen.
V: Volgens de aangever hebben jullie een kop koffie gedronken, toen zij de tweede kop koffie ging zetten en terug kwam was jij weg, wat kun jij daarover verklaren?
A: Ben ik weg.
V: Waarom heb jij de telefoon weggenomen?
A: Weet ik niet.
V: U heeft hem dus wel weggenomen?
A: ja.

3.

Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Zeeland-West-Brabant d.d. 23 maart 2022, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:

Ik heb die telefoon weggenomen.
Op te leggen straf
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een telefoon. Door te handelen zoals bewezen is verklaard, heeft de verdachte het eigendomsrecht van het slachtoffer geschonden. Het hof rekent het de verdachte aan dat zij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Bij de beslissing over de aard en omvang van de op te leggen straf heeft het hof kennis genomen van de binnen de rechtspraak ontwikkelde LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting. Deze oriëntatiepunten geven thans als indicatie voor de op te leggen straf bij een eenvoudige winkeldiefstal (zonder recidive) een geldboete van € 200,00.
Het hof heeft daarnaast acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 februari 2023, betrekking hebbende op het justitieel verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat zij eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van een soortgelijk feit. Het hof zal deze veroordeling niet meenemen bij de straftoemeting omdat deze dateert uit 2009.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Alles afwegende acht het hof het passend en geboden aan de verdachte een geldboete op te leggen van € 200,00 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Bij de vaststelling van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 36f en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht;
veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis;
bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door:
mr. S. Taalman, voorzitter,
mr. J. Platschorre en mr. E.E. van der Bijl, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Peperkamp, griffier,
en op 28 april 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Taalman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.