ECLI:NL:GHSHE:2023:1602

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
19 mei 2023
Zaaknummer
20-000245-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor diefstal en diefstal in vereniging met braak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar is in hoger beroep door de advocaat-generaal opnieuw aangeklaagd. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest, en had de benadeelde partij [benadeelde 1] een schadevergoeding van € 1.549,00 toegewezen. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte tegen de vrijspraak niet-ontvankelijk verklaard, maar heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte alsnog veroordeeld voor diefstal en diefstal in vereniging, met een taakstraf van 60 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes weken. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] is toegewezen, terwijl de vordering van [benadeelde 2] niet-ontvankelijk is verklaard. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn positieve ontwikkeling en het stoppen met het gebruik van verdovende middelen. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht die ten tijde van de feiten en de uitspraak van toepassing waren.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000245-21
Uitspraak : 1 maart 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 2 februari 2021, in de strafzaak met parketnummer 02-254879-20 en de in eerste aanleg gevoegde strafzaak, met parketnummer 02-199225-20, tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteplaats] ) op [geboortedag] 1980,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
De politierechter heeft de verdachte bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van het onder parketnummer 02-199225-20 tenlastegelegde en hem ter zake van:
- ‘Diefstal’ (parketnummer 02-254879-20, feit 1);
- ‘Diefstal in vereniging’(parketnummer 02-254879-20, feit 2 primair);
- ‘Diefstal’ (parketnummer 02-254879-20, feit 3);
- ‘Diefstal in vereniging, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’ (parketnummer 02-254879-20, feit 4) en
- ‘Diefstal in vereniging, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak’ (parketnummer 02-254879-20, feit 5),
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Bij de oplegging van deze straf heeft de politierechter tevens acht geslagen op een ad informandum gevoegd feit (feit 7 onder parketnummer 02-254879-20).
Voorts heeft de politierechter de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] is geheel toegewezen tot een bedrag van € 1.549,00, vermeerderd met de wettelijke rente. Daarnaast heeft de politierechter de schadevergoedingsmaatregel opgelegd.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis onbeperkt hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep in stand zal laten met uitzondering van het medeplegen ten aanzien van feit 2, de braak ten aanzien van feit 5 en de opgelegde straf en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor duur van 6 weken, met een proeftijd van 2 jaar.
Namens de verdachte is vrijspraak van het onder parketnummer 02-254879-20 feit 2 tenlastegelegde bepleit. Daarnaast is door de verdediging een strafmaatverweer gevoerd. Daarnaast heeft de raadsman verzocht om de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk te verklaren in diens vordering.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en daardoor mede gericht tegen de vrijspraak door de politierechter van het onder parketnummer 02-199225-20 tenlastegelegde. Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open tegen een vrijspraak. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit hiertegen is gericht.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 02-254879-20:1.
hij op of omstreeks 4 februari 2020 te Rilland, gemeente Reimerswaal, een scooter (Btc Riva), in elk geval enig goed, die/dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 3] en/of [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
hij op of omstreeks 5 februari 2020 te Etten-Leur tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ongeveer 61,37 liter diesel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [tankstation] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2. subsidiair
hij op of omstreeks 5 februari 2020 te Etten-Leur tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk ongeveer 61,37 liter diesel, in elk geval een hoeveelheid diesel, geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededaders, welke diesel hij, verdachte, en/of zijn mededaders bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan de Spoorlaan, hadden getankt, onder gehoudenheid die diesel te betalen en welke diesel hij, verdachte, en/of zijn mededaders aldus anders dan door misdrijf onder zich hadden, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend
3.
hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2020 tot en met 8 februari 2020 te Rilland, gemeente Reimerswaal, een scooter (Peugeot Speedfight), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 7 februari 2020 te Wemeldinge, gemeente Kapelle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een ladder, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5.
hij in of omstreeks de periode van 26 maart 2020 tot en met 28 maart 2020 te Kapelle tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een rijplaat en/of een telescoopladder, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan Vievents, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

Mededeling ad informandum gevoegde feiten

6.
Plaats Tholen, gemeente Tholen
Datum en tijd 25 januari 2020
Omschrijving feit Opzetheling in vereniging - goed, kentekenplaten [kenteken 1]
7.
Plaats Roosendaal, gemeente Roosendaal
Datum en tijd 04 februari 2020
Omschrijving feit Diefstal kentekenplaten [kenteken 2] )
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 02-254879-20 onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-254879-20 onder 1, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 4 februari 2020 te Rilland, een scooter (Btc Riva) die aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen.
3.
hij in de periode van 7 februari 2020 tot en met 8 februari 2020 te Rilland een scooter
(Peugeot Speedfight) die aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 4] , heeft
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
4.
hij op 7 februari 2020 te Wemeldinge, gemeente Kapelle, tezamen en in vereniging met een ander, een ladder, die aan een ander dan aan hem, verdachte, en zijn mededader toebehoorde, te weten aan [bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak.
5.
hij op 7 februari 2020 te Wemeldinge, gemeente Kapelle, tezamen en in vereniging met een ander, een rijplaat en een telescoopladder, die aan een ander dan aan hem, verdachte, en zijn mededader toebehoorden, te weten aan Vievents, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan dit arrest gehecht.
Bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 02-254879-20 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 02-254879-20 onder 3 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 02-254879-20 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 02-254879-20 onder 5 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De raadsman heeft het hof verzocht de eis van de advocaat-generaal te volgen. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte zijn leven ten goede heeft gekeerd en dat hij is gestopt met het gebruik van verdovende middelen. De verdachte heeft thans een baan, is bezig met het behalen van zijn vrachtwagenchauffeursdiploma en heeft weer contact met zijn zoon van 9 jaar. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal de positieve lijn die de verdachte heeft ingezet op nadelige wijze doorkruisen, aldus de raadsman.
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee diefstallen en twee diefstallen in vereniging, waarvan een met braak. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van anderen en heeft hij schade en hinder veroorzaakt bij de benadeelden. Bij het plegen van het bewezenverklaarde feit heeft de verdachte uitsluitend oog gehad voor zijn eigen gewin. Het hof rekent het de verdachte aan dat hij heeft gehandeld zoals bewezen is verklaard.
Bij de bepaling van de straf heeft het hof verder rekening gehouden met het bij de dagvaarding onder parketnummer 02-254879-20 onder 7 ad informandum gevoegde feit, welk feit de verdachte heeft erkend. Aangezien de verdachte het bij die dagvaarding onder 6 ad informandum gevoegde feit niet geheel heeft bekend, zal het hof dat feit niet betrekken bij de straftoemeting.
Het hof heeft acht geslagen op de omstandigheid dat de verdachte, blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 22 december 2022, eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten. Deze veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan dergelijke strafbare feiten.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken. Uit een e-mailbericht van reclasseringsmedewerker [reclasseringsmedewerker] d.d. 14 februari 2023 komt naar voren dat de verdachte zich positief heeft ontwikkeld en gemotiveerd is om aan zijn problemen te werken. Daarnaast is de verdachte bezig met het herstellen van gezonde sociale contacten en heeft de verdachte zicht op werk. Ten slotte is de verdachte gestopt met het gebruik van verdovende middelen.
Het hof ziet in de actuele persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om af te zien van oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Een gevangenisstraf zou de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte op onwenselijke wijze doorkruisen.
Alles afwegende zal het hof, conform de eis van de advocaat-generaal en de wens van de verdediging, de verdachte veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis, alsmede een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor duur van 6 weken met een proeftijd van twee jaar.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot vergoeding tot een bedrag van € 1.549,00 aan materiële schade. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 02-254879-20 onder feit 1 bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.549,00. De benadeelde partij heeft de schade met de bijgevoegde factuur ook voldoende onderbouwd. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het toegewezen bedrag ter vergoeding van de schade zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2020 – zijnde de dag waarop het bewezenverklaarde feit heeft plaatsgevonden – tot aan de dag der algehele voldoening.
De proceskosten
Voorts zal het hof de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, veroordelen in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partij [benadeelde 1] , ten tijde van het wijzen van dit arrest begroot op nihil. Voorts zal de verdachte worden veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging van dit arrest door de benadeelde partij nog te maken kosten.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [benadeelde 1] is toegebracht tot een bedrag van € 1.549,00. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 604,00 aan materiële schade. De benadeelde partij is bij vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Het hof zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot schadevergoeding, nu de vordering ziet op het onder parketnummer 02-254879-20 ad informandum gevoegde feit 6, welk feit de verdachte niet heeft bekend.
Het hof bepaalt dat de benadeelde partij zijn vordering slechts bij de burgerlijke
rechter kan aanbrengen.
Proceskosten
Het hof zal bepalen dat de benadeelde partij [benadeelde 2] en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder parketnummer 02-199225-20 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking d.d. 25 november 2020 onder CJIB nummer 1132 5420 0410 4331.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-254879-20 onder 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 02-254879-20 onder 1, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 02-254879-20 onder 1, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 02-254879-20 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.549,00 (duizend vijfhonderdnegenenveertig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 02-254879-20 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 1.549,00 (duizend vijfhonderdnegenenveertig euro)als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 25 (vijfentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 4 februari 2020.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door:
mr. S.V. Pelsser, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C.M. Jutte, griffier,
en op 1 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. C.M. Hilverda is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.