ECLI:NL:GHSHE:2023:1563

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
20-003076-16
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een veroordeling van de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod. De verdachte is ter zake van deze feiten veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een geldboete van € 2.500,00. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zal worden bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf. De raadsman van de verdachte heeft primair vrijspraak bepleit en subsidiair een straftoemetingsverweer gevoerd. Het hof heeft de zaak onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte op 3 mei 2015 in Maastricht samen met een ander opzettelijk heroïne heeft verkocht en verstrekt. Het hof heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de drugshandel, onder andere door getuigenverklaringen en het aantreffen van heroïne. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, en heeft het in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte teruggegeven.

Uitspraak

Parketnummer : 20-003076-16
Uitspraak : 3 maart 2023
TEGENSPRAAK (ex artikel 279 Sv)
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 27 september 2016, in de strafzaak met parketnummer 03-702625-15 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1991,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod’ veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 3 jaren en een geldboete van € 2.500,00 subsidiair 35 dagen hechtenis. Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag heeft de rechtbank de teruggave aan de verdachte gelast.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 2.500,00 subsidiair 35 dagen hechtenis.
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman een straftoemetingsverweer gevoerd. Ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag heeft de raadsman bepleit dat het geldbedrag aan de verdachte zal worden teruggegeven
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 3 mei 2015 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (in elk geval (ongeveer) 42 gram) en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne (in elk geval (ongeveer) 0,7 gram), zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Partiële vrijspraak
Bij de fouillering van [medeverdachte 1] , zijnde de verdachte van de aankoop van cocaïne, is een hoeveelheid poeder aangetroffen van 0,7 gram. Dit zou gaan om cocaïne. In verband met doelmatigheidsredenen heeft de officier van justitie ervan afgezien het poeder door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) te laten onderzoeken. Dit impliceert dat het hof – net als de rechtbank en conform het standpunt van de advocaat-generaal – niet buiten redelijke twijfel kan vaststellen dat het aangetroffen poeder daadwerkelijk cocaïne bevatte. Een positieve uitslag van een indicatieve test door de politie en de verklaring van [medeverdachte 1] dat het cocaïne was leveren geen sluitend bewijs op. Hierbij heeft het hof in het bijzonder in aanmerking genomen dat het voor komt dat na onderzoek door het NFI een monster uitsluitend versnijdingsmiddel blijkt te bevatten of dat het gaat om materiaal dat niet op lijst I van de Opiumwet staat. Bovendien heeft [medeverdachte 1] geen afdoende duidelijke verklaring afgelegd op grond waarvan gerechtvaardigd de conclusie kan worden getrokken dat het om cocaïne ging. [medeverdachte 1] heeft bijvoorbeeld niet verklaard dat hij een deel van het poeder al had gebruikt en de werking had ervaren als de hem bekende werking van cocaïne. Het voorgaande impliceert dat het hof de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspreken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 3 mei 2015 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft verkocht en verstrekt een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (ongeveer) 42 gram, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen [1]
1.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2015 (p. 410-414), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
p. 410
Aanleiding
Op 3 mei 2015, omstreeks 16:00 uur, was ik, verbalisant [verbalisant 1] , samen met hoofdagent [verbalisant 2] belast met de zogenoemde ‘noodhulpsurveillance’ binnen het aangewezen surveillancegebied van het basisteam Maastricht van de eenheid Limburg.
Op bovengenoemde dag, datum en tijdstip, reed ik, verbalisant [verbalisant 1] , samen met collega [verbalisant 2] over de Ebenistendreef te Maastricht. Wij kwamen vanuit de richting van de Voldersdreef en reden in de richting van de [locatie 1] te Maastricht. Net voor het kruispunt Ebenistendreef te Maastricht met de [locatie 1] te Maastricht zag ik dat er een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, zwart van kleur, over de [locatie 1] te Maastricht reed. Tevens zag ik dat achter deze Volkswagen Golf een andere personenauto, van het merk Volkswagen, type Polo, rood van kleur, reed. Ik zag
dat de Volkswagen Polo was voorzien van het Franse kenteken [kenteken 1] . Vervolgens
zag ik dat de Volkswagen Golf was voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 2] .
Gezien het rijgedrag van beide personenauto’s kreeg ik het vermoeden dat beide
personenauto’s bij elkaar hoorden. Ik zag namelijk dat de Volkswagen Polo kort
achter de Volkswagen Golf reed en zijn snelheid telkens aanpaste aan de snelheid van de Volkswagen Golf.
Werkwijze drugsrunners
Het is mij, verbalisant [verbalisant 1] , ambtshalve bekend dat zogenoemde ‘drugsrunners’ in de omgeving van Maastricht contact maken met buitenlandse – veelal Fransen – kopers van verdovende middelen. Na het eerste contact worden de buitenlandse kopers op sleeptouw genomen. De ‘drugsrunners’ begeleiden de kopers naar veelal een plaats of een drugspand in Maastricht. Op deze plaats of in dit drugspand vindt uiteindelijk de overdracht van de verdovende middelen plaats. Na de overdracht begeleiden de ‘drugrunners’ de kopers weer terug naar de Belgische grens.
p. 411
Seinen met richtingaanwijzer
Aangekomen bij het kruispunt [locatie 1] te Maastricht met de [locatie 2] te Maastricht zag ik, verbalisant [verbalisant 1] , dat de enkele rijstrook overging in twee rijstroken. Ik zag dat de Volkswagen Golf over het midden van de rijbaan reed. Vervolgens zag ik dat de Volkswagen Golf eenmaal richting aangaf naar rechts. Hierna zag ik dat de bestuurder van de Volkswagen Golf naar links stuurde en richting aangaf naar links. Ik zag dat er een twijfeling was bij de bestuurder van de Volkswagen Polo. Ik zag dat de bestuurder van de Volkswagen Polo eveneens over het midden van de rijbaan reed. Vervolgens zag ik dat de bestuurder een kleine stuurbeweging naar links maakte direct gevolgd door een stuurbeweging naar rechts.
Controle inzittenden personenauto’s
Gelet op het bovenstaande besloot ik, verbalisant [verbalisant 1] , samen met collega [verbalisant 2] de inzittende van beide personenauto’s te onderwerpen aan een controle op grond van de Opiumwet.
Aanspreken bestuurder Volkswagen Golf
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , liep naar het bestuurdersportier van de Volkswagen Golf. Ik zag dat de bestuurder van Noord-Afrikaanse komaf was. Ik schat de leeftijd van de bestuurder tussen de 20 en 25 jaren oud. Verder zag ik dat de huidskleur van de bijrijder donkerder was dan die van de bestuurder. Ik schat de leeftijd van de bijrijder eveneens tussen de 20 en 25 jaren oud. Hierna zag ik dat de bestuurder geen gehoor gaf aan mijn aanwijzingen.
p. 412
Wegrijden Volkswagen Golf
Direct hierna zag ik, verbalisant [verbalisant 1] , dat de Volkswagen Golf met hoge snelheid vooruit in mijn richting reed.
p. 413
Ter hand nemen dienstpistool
Daar de bestuurder van de Volkswagen Golf op mij, verbalisant [verbalisant 1] , was ingereden nam ik mijn dienstpistool ter hand. Vervolgens schoot ik eenmaal in de richting van het wiel.
Horen meerdere schoten
Nagenoeg tegelijktijdig met het schot dat door mij, verbalisant [verbalisant 1] , werd afgevuurd hoorde ik nog drie à vier schoten. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , zag dat de Volkswagen Golf met zeer hoge snelheid het kruisingsvlak van de [locatie 1] te Maastricht met de [locatie 2] te Maastricht opreed. Ik zag dat de Volkswagen Golf rechtdoor reed en met zeer hoge snelheid de Aramislaan te Maastricht inreed.
p. 414
Aantreffen verdovende middelen
Enige later zag ik, verbalisant [verbalisant 1] , dat er een doorzichtig plastic zakje in de middenberm lag. Ik zag dat het op dat moment regende en dat het gras in de middenberm nat was. Vervolgens zag ik dat het plastic zakje nog droog was. Tevens zag ik dat er in het plastic zakje een op heroïne gelijkende stof zat.
Dashcam
Het dienstvoertuig waar ik, verbalisant [verbalisant 1] , en collega [verbalisant 2] gebruik van maakten was voorzien van een zogenoemde ‘dashcam’. Het incident is op beeld vastgelegd door deze ‘dashcam’.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2015 (p. 442-443), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
p. 442
Op 3 mei 2015 omstreeks 16:03 uur, hoorde ik over de portofoon dat een collega luidkeels riep dat er op hen was ingereden en dat er was geschoten op de [locatie 1] te Maastricht. Tevens hoorde ik dat de daders welke in een zwarte Volkswagen Golf voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 2] hard wegreden. Ik begaf mij onmiddellijk ter plaatse. Omstreeks 16:15 uur hoorde ik via de portofoon dat een getuige had gezien dat de verdachten door tuinen wegrenden in de richting van de Sint Theresiakerk. Gekomen bij perceel [adres 2] , zag ik de bewoners aldaar naar buitenkomen die mij attendeerden dat er mannen de tuin van hun buurman [adres 3] in renden. Gekomen aan de achterzijde van [adres 3] zag ik twee mannen wegrennen.
p. 443
Ik rende achter beide mannen aan. Ik heb vervolgens mijn dienstwapen getrokken en gericht op beide verdachten. Ik heb luidkeels en op niet mis te verstane wijzen geroepen dat beiden verdachte waren aangehouden. Ik hoorde dat de later volledig te noemen verdachte [verdachte] , schreeuwde tegen mij waarom de politie op hem had geschoten.
Op 3 mei 2015, omstreeks 16:18 uur, heb ik de navolgende verdachten aangehouden:
[verdachte] , [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1991 te [geboorteplaats 1] ,
en
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedag 2] 1991 te [geboorteplaats 2] ( [geboorteplaats 2] ).
Ik zag dat een witte telefoon op de grond lag alwaar beiden verdachten werden aangehouden. Deze witte telefoon van het merk Apple, type Iphone 5 werd door mij verbalisant in beslag genomen.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2015 (p. 440), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] :
Op 3 mei 2015, omstreeks 16:03 uur, hoorden wij, verbalisanten, over de portofoon dat een collega luidkeels riep dat er op hen was ingereden en dat er was geschoten op de [locatie 1] te Maastricht. Wij, verbalisanten, hoorden dat de daders hard wegreden in de richting van de [locatie 2] . Wij, verbalisanten, hoorden dat de verdachten zaten in een zwarte Volkswagen Golf, voorzien van het Nederlands kenteken [kenteken 2] . Wij zijn direct ter plaatse gereden. Wij hoorden dat collega [verbalisant 3] riep dat hij 2 personen zag rennen in de tuin van perceel [adres 3] . Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag dat twee personen op hun buik op de grond lagen. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag dat collega [verbalisant 3] de beide personen die op de grond lagen onder schot hield. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , ben naar de later volledig te noemen verdachte [verdachte] gelopen en zag dat de verdachte een telefoon rechts naast zich had liggen. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag dat de telefoon aan stond. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , hoorde een vrouwenstem. Ik, verbalisant hoorde dat de verdachte [verdachte] tegen de persoon die aan de telefoon was zei dat hij werd aangehouden. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , hoorde dat de verdachte naar mij riep: ‘Waarom hebben jullie op mij geschoten, waarom hebben jullie geschoten.’ Vervolgens zei de verdachte [verdachte] tegen mij, verbalisant [verbalisant 4] : ‘Waarom schieten jullie op mij. De auto is niet van mij. De auto is van mijn vader. Jullie hebben de auto van mijn vader kapot gemaakt.’
4.
Het proces-verbaal van aanhouding d.d. 3 mei 2015 (p. 332), voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] :
Op 3 mei 2015, omstreeks 16:05 uur, hielden wij op de locatie [locatie 1] , Maastricht, als verdachte aan:
Achternaam: [medeverdachte 1]
Voornamen: [medeverdachte 1]
Geboren: [geboortedag 3] 1986
Geboorteplaats: [geboorteplaats 3] in Frankrijk

5.Kennisgeving van inbeslagneming (p. 399), voor zover inhoudende:

Inbeslagneming
Omstandigheden: door medewerkers van de forensische opsporing werd de heroïne meegenomen vanaf de [locatie 1] teneinde deze te onderzoeken.
Goednummer: PL2300-2015082066-601236
Object: verdovende middelen
Aantal: 42 gram

6.Kennisgeving van inbeslagneming (p. 400), voor zover inhoudende:

Goednummer: PL2300-2015082066-601244
Object: verdovende middelen
Aantal: 1 monster
SIN: AAEI1754NL
Bijzonderheden: monster uit goednummer 601236
7.
Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag d.d. 8 juni 2015,

opgemaakt door ing. P.H. Walinga (los opgenomen), voor zover inhoudende als relaas van rapporteur:

Resultaten en conclusie
Kenmerk
Omschrijving
Conclusie
AAEI1754NL
Monster beige poeder
Bevat heroïne
8.
Het proces-verbaal onderzoek in VW Polo d.d. 4 mei 2015 (p. 351), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 6] :
Door mij werd op 4 mei 2015 een onderzoek in en aan een personenauto, merk Volkswagen, type Polo, kleur rood, voorzien van het Franse kenteken [kenteken 1] ingesteld.
Bij dit onderzoek trof ik het navolgende aan:
- een gebruikte kraskaart/lot met de handgeschreven tekst: [kenteken 2] .
9.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 5 mei 2015 (p. 336-340), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [medeverdachte 1] :
p. 338
V: Van wie heb je dat spul gekocht dat je hebt weggegooid?
A: Dat spul dat ik uit de auto heb gegooid. Dat heb ik gekregen van die jongens die in die auto zaten (
het hof begrijpt: de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2]).
A: Ik heb 80 euro betaald.
V: Waarvoor heeft u dat betaald, voor die bol bruin spul?
A: Ja.
p. 339
A: Ik heb geld gegeven en dat spul gekregen.
V: Dat kenteken dat u hebt opgeschreven betreft dat het kenteken van het voertuig waarvan u heeft gekocht? (
het hof begrijpt: het kenteken [kenteken 2])
A: Ja dat klopt. Dat stukje papier was een geheugensteuntje voor mij.
10.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 5 mei 2015 (p. 342), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [medeverdachte 1] :
p. 342
O: We hebben het gehad over dingen die je opgeschreven had op papiertjes in je auto. Kun je mij aanwijzen welk papiertje het kenteken bevat van de zwarte volkswagen?
A: Op foto nummer 2 (
het hof begrijpt: de foto op pagina 343 van het dossier met bijschrift ‘2’) is de kentekenplaat van die jongens, van de zwarte volkswagen zichtbaar.
O: Ik laat je een foto zien van een persoon die wij hebben aangehouden (
het hof begrijpt: een foto van [medeverdachte 2]).
V: Is dit de persoon die jou de verdovende middelen heeft gegeven?
A: Hij lijkt precies op de persoon in de auto. Dit was inderdaad de bijrijder.
11.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 5 mei 2015 (p. 46), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [verdachte] :
A: Ik heb twee telefoons. Het nummer van de Iphone is [telefoonnummer] , de code is [nummer 1] .
12.
Het proces-verbaal van verhoor d.d. 4 mei 2015 (p. 128), voor zover inhoudende als weergave van het verhoor van verdachte [medeverdachte 2] :
A: Er kwam een politieagent naast ons. Ik zat aan de passagierskant.

13.Kennisgeving van inbeslagneming (p. 54), voor zover inhoudende:

Inbeslagneming
Plaats: Sint Theresiaplein Maastricht
Datum en tijd: 3 mei 2015 te 17:35 uur
Omstandigheden: telefoon werd tijdens aanhouding gebruikt door verdachte
Goednummer: PL2300-2015082063-600422
Object: telefoon
Merk/type: Apple Iphone 5
Kleur: wit

14.Kennisgeving van inbeslagneming (p. 149), voor zover inhoudende:

Beslagene
Achternaam: [medeverdachte 2]
Voornamen: [medeverdachte 2]
Geboren: [geboortedag 2] 1991
Geboorteplaats: [geboorteplaats 2] in Somalië
Goednummer: PL2300-2015082063-600456
Object: telefoon
Merk/type: Nokia Rm-945

15.Kennisgeving van inbeslagneming (p. 153), voor zover inhoudende:

Beslagene
Achternaam: [medeverdachte 2]
Voornamen: [medeverdachte 2]
Geboren: [geboortedag 2] 1991
Geboorteplaats: [geboorteplaats 2] in Somalië
Goednummer: PL2300-2015082063-600459
Object: telefoon
Merk/type: Nokia

16.Kennisgeving van inbeslagneming (p. 158), voor zover inhoudende:

Beslagene
Achternaam: [medeverdachte 2]
Voornamen: [medeverdachte 2]
Geboren: [geboortedag 2] 1991
Geboorteplaats: [geboorteplaats 2] in Somalië
Goednummer: PL2300-2015082063-600460
Object: telefoon
Merk/type: Nokia
17.
Het proces-verbaal d.d. 9 juni 2015 (p. 1-17), voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
p. 2
Op de beelden van de dashcam van het politievoertuig zag ik dat de bestuurder van de rode Polo met Frans kenteken [kenteken 1] (
het hof begrijpt: [medeverdachte 1]) een klein lichtkleurig voorwerp weggooide in de middenberm aan de [locatie 1] .
p. 6
Onderzoek Iphone 5 van [verdachte]
had tijdens het verhoor doorgegeven dat de code [nummer 1] betrof. Dit bleek echter niet te kloppen. Op 11 mei 2015 werd de code [nummer 2] ingetoetst. Dit bleek wel te werken.
In de GSM werd een foto aangetroffen van de rode Polo met kenteken [kenteken 1] . Deze foto was gevoegd bij een uitgaand Whatsapp-bericht d.d. 3 mei (
het hof begrijpt: 3 mei 2015) te 13:31 (UTC) normale tijd 15:31 uur.
p. 9
Onderzoek van de bij [medeverdachte 2] aangetroffen gsms.
Goednummer 600459
In de telefoon zijn alleen maar Franse, Duitse en Belgische contacten opgeslagen. De sms-berichten bestaan nagenoeg alleen maar uit het maken van afspraken.
Goednummer 600456
Het sms-verkeer is voornamelijk van 2 en 3 mei 2015. Een aantal sms-berichten gaan over het bestellen in bedekte termen zoals:
‘nee geef 22k en 5 melk’
‘Daar 22 koffie, 5 melk. 1 koffie jij gisteren ook 1 melk pakken oke broer’
‘hij neemt 150 hij betaalt 9’
‘Die bmw oude 3 station was die plakka 30’
‘Jo heb je die snelle al’
‘Hoeveel heeft die koelie nodig 30?’
‘Ben bijna bij Hasselt bij die Koeli ik heb 30kof en 10 melk ingepakt is dat oke?’
‘Ze vinden die materiaal wat minder’
Het maken van afspraken zoals:
‘10 min brazil’
‘2 mexico’
‘3 min Q8’
‘Fafi met die boy wordt laat’
‘Ben er’
‘Komt die al’
‘Van waar komt die’
‘Waar moeten we straks komen’
‘Koeli speelhuis kent hij niet als hij wat wil laat hen bij rummenweg komen iedereen die geen pleke kent dan stuur ik ze door’
‘Nee maat de niet goed vind ik. De doe niks heb ik veel gerokt. Ik denk dat wij vandag problem hebt van klanten’
Goednummer 600460
In de gsm staan 119 alleen maar Belgische contacten. Er staan 40 gesprekken in de gsm. Betreffen allemaal Belgische telefoonnummers. In de gsm staan 31 sms-berichten opgeslagen. Een aantal berichten hebben betrekking op het maken van afspraken.
p. 12
De verdachte [medeverdachte 1] herkende de verdachte [medeverdachte 2] op de getoonde foto als zijnde de man die als bijrijder in de Golf zat.
Bewijsoverwegingen
Algemene overweging
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Verweer van de raadsman
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen aan hem is tenlastegelegd. Daartoe is – kort gezegd – aangevoerd dat uit de inhoud van het dossier kan worden afgeleid dat de medeverdachte [medeverdachte 2] op 3 mei 2015 drugs heeft verkocht aan [medeverdachte 1] . De verdachte heeft evenwel geen materiële en/of intellectuele bijdrage aan dat strafbare feit geleverd. Hij zat in de auto, maar wetenschap van een strafbaar feit impliceert niet ook daderschap. Bovendien heeft de verdachte een alternatief scenario gegeven omtrent de foto die in zijn telefoon is aangetroffen. Ook wanneer dat scenario als ongeloofwaardig terzijde wordt geschoven, kan nog niet worden vastgesteld dat de verdachte een materiële en/of intellectuele bijdrage aan het strafbare feit heeft gehad.
Oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Op basis van de inhoud van het dossier stelt het hof vast dat [medeverdachte 1] , de bestuurder van de rode Polo met het Franse kenteken [kenteken 1] , op 3 mei 2015 heroïne heeft gekocht. [medeverdachte 1] heeft die heroïne daarna op enig moment in de middenberm van de [locatie 1] in Maastricht weggegooid. Het ging om een hoeveelheid van (ongeveer) 42 gram. Blijkens de verklaring van [medeverdachte 1] heeft hij de heroïne gekocht van de jongens die in de zwarte Volkswagen Golf zaten met het kenteken [kenteken 2] . Het hof stelt vast dat [medeverdachte 2] als bijrijder in de Volkswagen Golf zat en dat [verdachte] de bestuurder van deze auto was.
Kort voorafgaand aan de aanhoudingen van de verdachten is waargenomen dat de auto van [medeverdachte 1] de auto van [verdachte] en [medeverdachte 2] volgde en dat het rijgedrag past bij de werkwijze van drugsrunners. Zo werd onder andere door de bestuurder van de Volkswagen Golf – [verdachte] – middels de richtingaanwijzer geseind naar [medeverdachte 1] . Bovendien zijn onder [medeverdachte 2] meerdere telefoons in beslag genomen waarin berichten stonden die duiden op handel in harddrugs en waarin (alleen maar) Belgische en/of Franse, Duitse en Belgische contacten waren opgeslagen, waarbij de sms-berichten betrekking hadden op het maken van afspraken. Voorts is in de telefoon van [verdachte] een foto aangetroffen van de auto van [medeverdachte 1] , welke foto kort voordat alle verdachten werden aangehouden via WhatsApp is verzonden. Het hof stelt vast dat niet alleen vooraf het kenteken van de auto van de koper van de drugs ( [medeverdachte 1] ) bij de verkopers ( [verdachte] en [medeverdachte 2] ) bekend was, maar dat ook het kenteken van de auto van de verkopers toen al bij de de koper bekend was. In de auto van [medeverdachte 1] is namelijk een gebruikte kraskaart aangetroffen waarop het kenteken van de auto van [verdachte] en [medeverdachte 2] was geschreven. [medeverdachte 1] heeft hierover verklaard dat hij dat als geheugensteuntje heeft opgeschreven.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht het hof het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Het verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt verworpen.
Voor zover van de zijde van de verdediging naar voren heeft willen brengen dat de verdachte een alternatief scenario heeft gegeven omtrent de foto van de Volkswagen Polo die in verdachtes telefoon is aangetroffen, schuift het hof dat scenario als ongeloofwaardig terzijde. De verdachte zou een foto van de Volkswagen Polo hebben genomen om een getuige te kunnen traceren. Uit de inhoud van het dossier blijkt echter dat de foto reeds op 3 mei 2015 te 13.31 (UTC), normale tijd 15:31 uur via WhatsApp is doorgestuurd, terwijl de verdachte om/vanaf 16.00 uur als bestuurder van de Volkswagen Golf is gezien en daarna op de Volkswagen Golf is geschoten.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. Het feit is strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman bepleit dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een geheel voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 40 uren met een proeftijd van 1 dag. Daartoe is – kort gezegd – aangevoerd dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep. Gelet op die overschrijding is een proeftijd voor de duur van 2 jaren niet meer aangewezen. Bovendien dient bij de strafoplegging rekening te worden gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Bij de bepaling van de op te leggen sanctie heeft het hof gelet op:
- de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan,
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd en
- de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op 3 mei 2015 samen met een ander schuldig gemaakt aan het verkopen en verstrekken van (ongeveer) 42 gram heroïne. Door aldus te handelen heeft de verdachte een actieve bijdrage geleverd aan de handel in harddrugs en het gebruik daarvan in stand gehouden. Het gebruik van harddrugs – waaronder heroïne – kan schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers daarvan. Bovendien gaat de handel in harddrugs veelal gepaard met andere vormen van criminaliteit. De verdachte heeft zich van voornoemde belangen kennelijk niets aangetrokken.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 30 december 2022. Uit dit uittreksel blijkt dat de verdachte voorafgaand aan het bewezenverklaarde handelen niet eerder onherroepelijk is veroordeeld. Voorts blijkt daaruit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toepassing vindt.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde handelen kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met het opleggen van een geheel voorwaardelijke straf, zoals door de raadsman is bepleit en evenmin met oplegging van een geldboete van € 2.500,00, zoals door de advocaat-generaal is gevorderd. Naar het oordeel van het hof komen de aard en de ernst van het bewezenverklaarde handelen daarin onvoldoende tot uitdrukking.
Alle omstandigheden afwegende acht het hof het passend en geboden aan de verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag.
Ten aanzien van de redelijke termijn in hoger beroep overweegt het hof als volgt.
In deze zaak is de redelijke termijn in hoger beroep overschreden. Van de zijde van de verdachte is namelijk op 11 oktober 2016 hoger beroep ingesteld, terwijl het hof op 3 maart 2023 – en aldus niet binnen twee jaren na het instellen van hoger beroep – arrest wijst. Deze overschrijding valt niet aan de verdachte toe te rekenen. Er is dan ook sprake van een schending van de redelijke termijn in hoger beroep, als bedoeld in artikel 6 EVRM.
Vanwege de op te leggen straf – waarvan het onvoorwaardelijke gedeelte minder beloopt dan 100 uren – ziet het hof geen reden voor compensatie in de vorm van strafvermindering. Het hof zal derhalve volstaan met de enkele constatering van de schending van de redelijke termijn in hoger beroep.
Beslag
Onder de verdachte is een geldbedrag van € 2.436,90 in beslag genomen. Op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is het hof niet gebleken dat de verdachte (een gedeelte van) voornoemd geldbedrag door middel van het bewezenverklaarde handelen heeft verkregen. Het hof zal derhalve gelasten dat het gelbedrag aan de verdachte wordt teruggegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldbedrag van € 2.436,90.
Aldus gewezen door:
mr. W.E.C.A. Valkenburg, voorzitter,
mr. R.G.A. Beaujean en mr. B.F.M. Klappe, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. T.H.J. Menting, griffier,
en op 3 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mrs. Beaujean en Menting voornoemd zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Onder dit kopje wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde dossier van de politie Limburg, Zuid-West afdeling recherche, proces-verbaalnummer PL2300-2015082063, gesloten op 9 juni 2015, met doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 485. Alle tot bewijs gebezigde processen-verbaal zijn, voor zover niet anders vermeld, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten en alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.