ECLI:NL:GHSHE:2023:1554

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
20-001800-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van veroordeling wegens eenvoudige belediging, vernieling, wederspannigheid en bedreiging met misdrijf tegen het leven

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 31 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder eenvoudige belediging van een ambtenaar, opzettelijke vernieling van andermans goed, wederspannigheid en bedreiging met een misdrijf tegen het leven. De politierechter had de verdachte een gevangenisstraf van 8 weken opgelegd, waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De verdediging heeft geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de bewezenverklaarde feiten, maar heeft vrijspraak bepleit voor de bedreiging. Tevens is er een straftoemetingsverweer gevoerd, waarbij de verdediging heeft gepleit voor een taakstraf in plaats van een voorwaardelijke gevangenisstraf.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met inachtneming van de gronden waarop het berust. Het hof heeft vastgesteld dat de bedreiging van de verdachte, die een WhatsApp-bericht naar een gemeentemedewerker had gestuurd waarin hij dreigde met een handgranaat, voldoende was om bij de medewerkers van de gemeente redelijke vrees te wekken. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich bewust was van de kans dat zijn bedreigingen serieus genomen zouden worden, en heeft het verweer van de verdediging verworpen. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de eerdere uitspraak van de politierechter.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001800-22
Uitspraak : 31 maart 2023
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, locatie Roermond, van 1 augustus 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 03-101856-22, 03-093686-22 en 03-170891-22, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde straf, parketnummer 20-002286-19, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte terzake van:
(parketnummer 03-101856-22)
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
(parketnummer 03-093686-22 onder 1)
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
(parketnummer 03-093686-22 onder 2)
wederspannigheid;
(parketnummer 03-170891-22)
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Tevens heeft de politierechter de tenuitvoerlegging gelast van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-Hertogenbosch van 17 juni 2021 onder parketnummer 20-002286-19 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de politierechter zal bevestigen.
Namens verdachte is geen inhoudelijk verweer gevoerd ten aanzien van de door de politierechter bewezenverklaarde feiten onder parketnummer 03-101856-22 en parketnummer 03-093686-22 onder 1 en onder 2. Ten aanzien van het feit onder parketnummer 03-170891-22 heeft de raadsman vrijspraak bepleit.
Voorts is een straftoemetingsverweer gevoerd, inhoudende het opleggen van een taakstraf in plaats van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf is bepleit om de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop het berust, onder verbetering en aanvulling van de bewijsmiddelen, alsmede onder aanvulling van de toepasselijke wetartikelen met de artikelen 63 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van parketnummer 03-093686-22:
Het hof leest verbeterd het bewijsmiddel onder a.:
a. de (bekennende) verklaring van de verdachte afgelegd bij de politie d.d. 13 april
2022 (pg. 15
en 16).
Naast de door de eerste rechter gebruikte bewijsmiddelen, komt de bewezenverklaring mede te berusten op:
c. een geschrift, inhoudende een ontzegging tot de gemeentelijke gebouwen d.d. 22 maart 2022 (pg. 11) en
d. het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 april 2022 (pg. 12).
Ten aanzien van parketnummer 03-170891-22:
De politierechter heeft in het beroepen vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, zonder de inhoud van de bewijsmiddelen weer te geven. Het hof is echter ten aanzien van dit feit, gelet op de door de raadsman van de verdachte bepleite vrijspraak, gebonden aan het motiveringsvoorschrift van artikel 359, derde lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering en zal daarom – indien tegen dit arrest beroep in cassatie wordt ingesteld – de inhoud van de door de politierechter opgesomde bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring uitwerken in een aanvulling op het verkorte arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkorte arrest gehecht.
Bespreking van het gevoerde verweer ten aanzien van het bewezenverklaarde feit onder parketnummer 03-170891-22:
Zijdens verdachte is aangevoerd dat er geen sprake is van een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Blijkens het dossier heeft de aangever [benadeelde] het Whatsapp bericht dat de verdachte aan hem had verzonden, aan een paar medewerkers van de gemeente laten zien. Deze hebben vervolgens tegen deze [benadeelde] gezegd dat zij zich bedreigd voelden.
Het opzet van de verdachte was er niet op gericht dat de medewerkers van de gemeente het bericht zouden lezen. Van een bedreiging van deze medewerkers is aldus geen sprake, aldus de raadsman. Bovendien is het de vraag of bij de medewerkers een redelijke vrees heeft kunnen ontstaan. De gemeentemedewerkers waren bekend met de verdachte en men wist dat hij weliswaar onberekenbaar is maar, gezien de context waarin het Whatsapp bericht door de verdachte is gestuurd, was de vrees dat de verdachte daadwerkelijk een handgranaat naar binnen zou gooien, niet reëel te achten.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht onder meer vereist is dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied, dat bij de bedreigde(n) de redelijke vrees kon ontstaan dat hij/zij het leven zou(den) kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht. Niet vereist is dat bij de bedreigde(n) in het concrete geval die redelijke vrees ook daadwerkelijk is ontstaan. Wel moet de bedreiging van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze
in het algemeen(
onderstreping hof) een dergelijke vrees opwekken kan.
Op 26 mei 2022 heeft de verdachte een bericht gestuurd via Whatsapp aan [benadeelde] , inhoudende "ik heb jullie gewaarschuwd (…) zegt ik je bij deze gooi ik gewoon een handgranaat naar binnen bij de gemeente Venlo" en tevens een filmpje met als titel 'granaat al te krijgen voor vijf euro'. Voornoemde [benadeelde] is als coördinator Handhaving en Cameratoezicht, alsmede waarnemend agressie coördinator bij de gemeente Venlo, medewerker van die gemeente. De verdachte heeft bij de politie erkend dat hij de twee berichten aan [benadeelde] heeft gestuurd.
Het hof is van oordeel dat de verdachte zich, gelet op de inhoud van de gebezigde bedreigingen, de indringende wijze waarop deze werden geuit en de persoon tegenover wie deze werden geuit, te weten de coördinator op het gebied van handhaving en agressie en eveneens een medewerker van de gemeente Venlo, willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de bedreigingen terecht zouden komen bij ook andere medewerkers van de gemeente, waaronder de baliemedewerkers die direct en doorgaans als eerste contact hebben met bezoekers van de gemeente.
De in de tenlastelegging onder parketnummer 03-170891-22 genoemde uitlatingen van verdachte zijn naar het oordeel van het hof voorts in het algemeen bij uitstek geëigend om dergelijke vrees bij de bedreigden, de (balie)medewerkers van de gemeente Venlo, op te wekken. Voorts zijn de omstandigheden waaronder die woorden zijn geuit, zoals die naar voren komen in de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, dusdanig dat bij de medewerkers die vrees ook redelijkerwijs kon ontstaan. Immers, zoals door de politierechter bewezen is verklaard onder parketnummer 03-093686-22 onder 1 heeft de verdachte eerder op 13 april 2022 stenen tegen de ruiten van het stadskantoor te Venlo gegooid. Door vervolgens anderhalve maand later te dreigen met het binnen gooien van een handgranaat, heeft de verdachte minst genomen welbewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat bij de (balie)medewerkers van de gemeente de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden verliezen. Dat deze woorden in een mogelijk emotionele opwelling zijn geuit omdat het graf van zijn moeder door de gemeente was geruimd, zoals door de verdachte bij de politie is verklaard, doet daaraan niet af.
Derhalve het hof met de politierechter van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de medewerkers van de gemeente Venlo heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het verweer wordt verworpen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. A.M.G. Smit, voorzitter,
mr. A.J.A.M. Nieuwenhuizen en mr. F. van Es, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van der Velden, griffier,
en op 31 maart 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.